Het gebeurt mijzelf geregeld, dat ik overvallen word door zaken die ik niet had voorzien. Buitenshuis, en dan pas merken: sleutels binnen. „Stom, stom”, mompel ik, en leef toch door. Maar omgaan met zelfverwijt is kennelijk veel gemakkelijker dan omgaan met een verwijtbare overheid. Ik hoorde mezelf bij de aankondiging van weer een lockdown meteen denken. ‘Hadden ze dat nu niet kunnen voorzien.’
‘Ze’, dat is de overheid, dat is Vadertje Staat om het oubollig te zeggen: die is nu veranderd in Vadertje Weifelaar, Daddy Too Little Too Late.
Ik heb altijd de pest gehad aan zinsneden over ‘de boven ons gestelden’, want in een democratie stellen wij die zelf aan, weliswaar indirect, maar toch. ‘Ze’ is een afschuifterm, ‘ze’ zitten voor een belangrijk deel daar door ons, door ons kiesgedrag. Maar het idee dat de overheid, met al zijn ministeries, afdelingen en ambtenaren meer kan voorzien dan ikzelf, vind ik een redelijke aanname.
Precies een week geleden ging ik met vrienden naar wat een ‘grand café’ heet: het was er niet alleen heel groot en hoog, maar ook heel vol, dus ik schoot een serveerster aan die ons naar een tafeltje leidde, dat net vrij was gekomen. Maar nét toen ik daarnaartoe liep, kwam een man langszij met een flinke baard, die pijlsnel een stoel bezette en met gespreide armen zich het hele tafelblad toe-eigende. Dit was voor hem en zijn gezelschap, en weer een andere serveerster had hem dat beloofd.
Let wel: deze oorlog van allen tegen allen speelde in de nu al weer onvoorstelbaar idyllische tijd dat de horeca niet om 20.00 uur hoefde te sluiten. Ik wilde die botterik van katoen geven, alles verbaal, maar droop af.
In het klein valt best om te gaan met agressie en teleurstelling, maar nu grotere machten het ook niet beter lijken te weten, draait de verwijtenmachine overuren. ‘Schelden doet geen pijn’, maar collectief schelden op de overheid is nog lekker ook en bewerkstelligt dat geheimzinnige gevoel, dat we saamhorigheid noemen.
Misschien moeten politici leren wat artsen al eerder deden: geen blijde boodschap verkondigen als daar geen aanleiding toe is.
De overheid is geen persoon, geen vader en zeker geen moeder, al verwijzen we naar ‘haar’ en ‘zij’. Maar toch zijn we gewend een beetje op haar te kunnen koersen. Diezelfde overheid wordt nu steeds overvallen door de feiten, en bij een dergelijke grootscheepse overval kunnen alle burgers zich directe slachtoffer wanen van een misdrijf.
Wat niet zo is. De post onvoorzien bleek weer eens doorslaggevend. Maar dit geschutter en gedraai: je eigen ouders had je het willen besparen. De overheid wil je erop afrekenen.