Analyse

Alleen optimist ziet vooruitgang in akkoord van klimaatconferentie

Klimaattop Glasgow In Glasgow bleek hoe moeilijk het is tot een gezamenlijk klimaatbeleid te komen. Het akkoord van zaterdag gaat simpelweg niet ver genoeg.

De Amerikaanse klimaatgezant John Kerry (op de rug gezien) spreekt zaterdag met Eurocommissaris Frans Timmermans (Klimaat), voorafgaand aan de slotsessie van de klimaatconferentie COP26 in Glasgow.
De Amerikaanse klimaatgezant John Kerry (op de rug gezien) spreekt zaterdag met Eurocommissaris Frans Timmermans (Klimaat), voorafgaand aan de slotsessie van de klimaatconferentie COP26 in Glasgow. Foto Alberto Pezzali / AP

Wie het akkoord leest dat zaterdag in Glasgow is aangenomen, ruim 24 uur na het officiële einde van de klimaattop, zou zich gemakkelijk kunnen afvragen: moesten ze daarvoor nachtelijke vergadersessies beleggen, een dag langer doorpraten en honderden diplomaten hun terugreis laten omboeken?

Het akkoord van tien A4’tjes met 97 paragrafen vol aansporingen, waarschuwingen, verzoeken, reprimandes en een enkel schouderklopje kan in één zin worden samengevat: laten we eindelijk doen wat we in 2015 in Parijs hebben afgesproken, en dus zorgen dat de gemiddelde opwarming van de aarde ruim onder de 2 graden blijft en als het enigszins kan onder de 1,5 graad.

Lees ook: Dit zijn de sterke en zwakke passages van het akkoord van Glasgow

Critici spreken er schande van. De Wageningse hoogleraar Gert-Jan Nabuurs, hoofdauteur van klimaatrapporten, noemt het akkoord „een uiterst vage tekst zonder enige concrete doelstelling”. Het laat volgens hem „het failliet zien van onderhandelingen met tweehonderd landen. Hier kom je nooit uit, de belangen zijn te verschillend.”

Hij heeft gelijk. Wetenschappers van Climate Action Tracker, die sinds Parijs bijhouden wat de toezeggingen van landen waard zijn, kwamen deze week na een snelle berekening op een opwarming van ongeveer 2,4 graden Celsius. Veel te veel dus nog, vinden zelfs de onderhandelaars. In het akkoord erkennen ze dat landen 45 procent minder CO2 moeten uitstoten in 2030 (ten opzichte van 2010), maar dat de huidige plannen leiden tot 13,7 procent meer uitstoot.

‘Boodschap van hoop’

Toch zien optimisten vooruitgang. De klimaatgezant van Tuvalu, Seve Paeniu, die er in zijn slotverklaring aan herinnerde dat zijn eilandstaatje wegzinkt, noemde het akkoord „een sterke boodschap van hoop, belofte en ambitie”.

En ook dat is waar. Als meer landen hun langetermijndoelen schragen met serieus beleid kan de temperatuurstijging volgens Climate Action Tracker beperkt blijven tot 1,8 graden – al bijna ‘ruim onder de 2 graden’. Bovendien wordt in de slotverklaring in het hoofdstuk over ‘wetenschap en urgentie’ expliciet verwezen naar het snel oprakende koolstofbudget dat de mensheid deze eeuw nog tot zijn beschikking heeft. Daarom wordt landen in het akkoord gevraagd om al eind volgende jaar met nieuwe, betere nationale klimaatplannen te komen, iets wat officieel pas over vijf jaar zou hoeven. Zo concreet zijn dit soort verklaringen zelden.

Nooit eerder is in een klimaatakkoord het gebruik van fossiele brandstoffen genoemd als belangrijke oorzaak voor de opwarming van de aarde, ook niet in het Akkoord van Parijs. In de slotverklaring van Glasgow worden steenkool en subsidies voor fossiele brandstoffen aangewezen als grote boosdoeners.

Uitgerekend door het pleidooi voor het uitfaseren van steenkool dreigde de top op het allerlaatst nog te ontsporen. „Hoe kunnen ontwikkelingslanden beloftes doen over het uitfaseren van steenkool of subsidies voor fossiele brandstoffen als ze nog met hun ontwikkelingsagenda’s moeten dealen?” vroeg de Indiase klimaatminister Bhupender Yadav zich openlijk af. Met steun van China wist hij, achter de rug om van veel landen, voorzitter Alok Sharma zover te krijgen de term uitfaseren (phase-out) te vervangen door het nietszeggende verminderen (phase-down).

Brede kloof

Het is maar een van de vele voorbeelden in Glasgow waaruit blijkt hoe moeilijk het is om het eens te worden over internationaal klimaatbeleid. In Parijs werden de grootste conflicten omzeild door het einddoel te scheiden van de weg erheen, maar uiteindelijk moet de brede kloof gedicht worden tussen wat er gezamenlijk is beloofd en wat landen daarvan individueel waarmaken.

Lux et Libertas Lees ook het commentaar: Teleurstelling over Glasgow is terecht, maar verlies geen tijd

De grote woorden van de regeringsleiders in de eerste week waren in de meeste gevallen wel degelijk gemeend. Maar nationale, vaak economische belangen zijn zo groot dat landen de verantwoordelijkheid voor de oplossing graag zoveel mogelijk bij anderen neerleggen of doorschuiven naar de toekomst.

EU-onderhandelaar Frans Timmermans noemde klimaatverandering een „existentiële crisis, voor velen niet in de toekomst, maar vandaag”. En als dat echt zo is, zei hij, dan kunnen we niet volstaan met dat alleen te zeggen, dan zullen we ernaar moeten handelen.

Dat vond ook de woordvoerder van de Malediven, een eilandstaatje zoals Tuvalu. „Twee weken heb ik hier in Glasgow aan onderhandelingstafels gezeten en geluisterd naar discussies over woorden, komma’s en punten.” Het wordt tijd, zei ze, om klimaatverandering te behandelen als de noodtoestand die ze is.

Een lid van de delegatie van Tuvalu spreekt zaterdag tijdens de klimaatconferentie COP26 in Glasgow. Foto Robert Perry / EPA
Afspraken en reactie Pagina 6-7Commentaar Pagina 17