De reden waarom ik hier vandaag schrijf over de gijzelaars die Iran vasthoudt, is de hongerstaking van Richard Ratcliffe voor het Britse Foreign Office. Ratcliffe voerde actie om de gevangenschap van zijn vrouw weer eens onder de aandacht te brengen, en ik ben hem graag van dienst. Dergelijke slepende zaken raken bij ons media, en ook in regeringskantoren, onder het tapijt: er zijn altijd andere, actuele zaken die dringender aandacht behoeven. Maar Nazanin Zaghari-Ratcliffe (43) zit al tweeduizend dagen in Iran vast sinds ze op familiebezoek werd opgepakt, meestal in de gevangenis, nu onder huisarrest in afwachting van een volgende periode in de cel, na veroordelingen wegens achtereenvolgens spionage en propaganda tegen het islamitische systeem. En als haar zaak niet wordt opgelost heeft Teheran wel andere aanklachten op voorraad. Na drie weken vasten beëindigde Ratcliffe zaterdag zijn hongerstaking. Hun dochtertje Gabriella (7) „heeft twee ouders nodig”, zei hij.
Het Iraanse regime gebruikt Iraniërs met een tweede nationaliteit zoals Nazanin Zaghari en nog twee Britse Iraniërs en een heleboel anderen puur als pion om oude tegoeden uit de tijd van de sjah terugbetaald te krijgen en/of Iraniërs los te krijgen die in het buitenland gevangen zitten. In Nazanins geval gaat het om zo’n 400 miljoen pond (470 miljoen euro) inclusief rente die de sjah had betaald voor tanks die Londen na de islamitische revolutie niet meer wilde leveren. De Britse regering erkent dat ze het geld schuldig is, en waar eerst vrome principes in de weg stonden – wij betalen nóóit losgeld – gaat het nu om de praktische kant. Ex-minister van Buitenlandse Zaken Jeremy Hunt schreef in The Daily Mail: „Dit is een verachtelijk, harteloos regime [...] en als dit losgeld was zou ik het niet willen betalen. Maar een rechtbank heeft bepaald dat we het geld schuldig zijn [...] en we moeten onze schulden betalen.”
Het is natuurlijk allebei, zowel losgeld als een oude schuld, maar hoe te betalen? Geen bank wil Iran ook maar met een vinger aanraken wegens de opeenstapeling van sancties die Amerikaanse regeringen ertegen hebben afgekondigd. Hunt suggereerde dat deze hindernis met wat creatief denken kan worden genomen, en dat is ook zo. Dat president Biden zich ertegen zou verzetten is onwaarschijnlijk. Hij was vicepresident toen president Obama in januari 2016 drie vliegtuigen met in totaal 1,3 miljard dollar cash (!) via Europa naar Teheran stuurde. Dat was geen losgeld, begrijpt u wel, voor de vier Amerikaanse Iraniërs die per kerende post werden geretourneerd, maar aflossing van oude schuld. Donald Trump had daar als presidentskandidaat de nodige kritiek op maar was zelf zeer in zijn nopjes met een gevangenenruil met Iran in februari 2019 (dus nadat hij uit het nucleaire akkoord was gestapt): „Dank u Iran. voor zeer eerlijke onderhandelingen. Kijk maar, we kunnen samen een deal sluiten!” Voor dat doel had Amerika ook wat Iraniërs in voorraad.
Behalve de Iraanse autoriteiten weet niemand hoeveel gijzelaars er precies in Iran vastzitten; sommige families en regeringen vinden het verstandiger geen ophef te maken. Bekende namen zijn die van de Amerikaans-Iraanse Baquer Namazi (84 en ziek) en diens zoon Siamak, en de Zweedse Iraniër Ahmadreza Djalali, die ter dood is veroordeeld wegens „het verspreiden van corruptie op aarde”. Nog een citaat van Hunt: „Het is tijd de tanden op elkaar te zetten, ze naar huis te krijgen en een verenigd front te vormen met onze bondgenoten zodat Irans gijzelpraktijk voorgoed wordt uitgebannen.”
Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert en scheidt op deze plaats elke week de feiten van de hypes.