Opinie

Teleurstelling over Glasgow is terecht, maar verlies geen tijd

Klimaattop COP26

Commentaar

Wie hoog inzet, loopt het risico op een fikse teleurstelling. De dit weekend afgeronde klimaattop COP26 in het Schotse Glasgow is daar een schrijnend voorbeeld van. De top, waar 197 landen twee weken overlegden over de concrete invulling van het klimaatakkoord van Parijs van zes jaar geleden, heeft geen historische doorbraak opgeleverd. Wat er op de zeef bleef liggen, is een akkoord van gemiste kansen.

Zo is het de deelnemers niet gelukt concrete afspraken te maken over hoe de opwarming van de aarde beperkt kan worden tot maximaal 1,5 graad, nodig om gevaarlijke klimaatverandering te stuiten. Ook lukte het niet om harde afspraken te maken over het definitief stoppen met fossiele brandstoffen, met name steenkool. In de slottekst wordt, op aandringen van China en India, slechts gerept over het afbouwen, in plaats van over het uitfaseren ervan. Ook de al eerder toegezegde geldstromen van rijke landen naar armere regio’s om de klimaattransitie te ondersteunen, en het daadwerkelijk afbouwen van subsidiëring van fossiele brandstoffen, staan alleen nog in afgezwakte vorm in het akkoord. Wel wordt openlijk spijt betuigd: over onvoldoende concrete maatregelen en over het schenden van beloftes.

De baas van de Verenigde Naties, António Guterres, sprak na afloop van de top van „een compromis”, maar toonde ook „hoop en vastberadenheid” voor iedereen die strijdt voor klimaatactie: „Ik weet dat velen van jullie teleurgesteld zijn, maar de weg van vooruitgang is niet altijd een rechte lijn. Soms zijn er omleidingen.”

Het realisme van Gutteres ten spijt: het is terecht dat velen kritisch zijn op de resultaten, of liever gezegd: het gebrek daaraan. Zelfs in een periode waarin natuurrampen en extreem weer permanent herinneren aan de impact van klimaatverandering op het dagelijks leven, lukt het onvoldoende om de omslag te maken naar een duurzamer manier van leven.

Tegelijkertijd heeft Glasgow wel iets opgeleverd: zo is er afgesproken om al in 2022 in plaats van in 2025 concrete plannen op tafel te krijgen om de opwarming tegen te gaan. En in de marge van de top zijn deelakkoorden gesloten over het tegengaan van ontbossing, het uitfaseren van benzineauto’s en het staken van subsidie op fossiele brandstoffen.

Glasgow heeft ervoor gezorgd dat de wereld zich wederom bewust is geworden van de grenzen van de groei. Dat niet iedereen daarover op één lijn te brengen valt, kon op voorhand al worden voorzien en de teleurstelling daarover is misschien begrijpelijk, maar dient vooral van korte duur te zijn. Dat landen als India en China hun recht op economische groei vooralsnog boven hun plichten op het gebied van klimaat stellen, is pijnlijk, maar begrijpelijk. Het betekent echter niet dat anderen zich daar nu achter moeten gaan verschuilen.

Niets weerhoudt regeringen ervan om zelf verdergaande stappen te zetten dan nu politiek haalbaar bleek in de slotverklaring. Met name de rijke landen kunnen alsnog besluiten steenkool uit te faseren, subsidies op fossiele brandstoffen te stoppen en verdergaande stappen te zetten om de opwarming van de aarde te beperken. Elke extra stap die de kopgroep zet, hoeft minder gezet te worden door de achterblijvers.

Laat Glasgow dus een solide bodem zijn, een absoluut noodzakelijk minimum, in plaats van een plafond en een maximum. Daarmee zal de komende tijd ook duidelijk worden wie krokodillentranen gehuild hebben om de blokkade van India en China, en wie er daadwerkelijk de leiding willen nemen in het redden van de planeet. Aan goedkope retoriek heeft niemand wat, het komt aan op daden.