Uit de mond van Arie Slob (Media, CU) zul je geen vergezichten horen over hoe het publieke bestel helemaal op de schop moet. Toch heeft hij niet op zijn handen gezeten in de voorbije vier jaar. Er kwam meer ‘regio’ aan bod op de landelijke tv, nadat hij aandrong op betere samenwerking tussen lokale, regionale en landelijke omroepen. Slob heeft de hoeveelheid reclame teruggebracht. Online en rond kinderprogramma’s zijn de blokken zelfs helemaal beëindigd, de rest moet over vier jaar gehalveerd zijn. „Daar ben ik best een beetje trots op.”
En de publieke omroep? Die wordt ook in 2021 nog veel bekeken en telt alles bij elkaar zo’n 2,3 miljoen leden. Slob: „Zeker, de haarkleur van deze leden wordt steeds grijzer. En de jongere generaties worden minder snel lid. Maar kijk eens naar de politiek, naar de vakbonden. Dan zijn het er nog altijd ongekend veel.”
Hoewel hij dus niet als grote hervormer van de NPO de geschiedenis zal ingaan is er in de blessuretijd van zijn ministerschap toch een „eerste worp, een eerste proeve” van iets wat grote gevolgen kan krijgen voor omroepen.
Op dit moment is alleen de ledengrens een hard criterium. Die is recent verlaagd van 150.000 naar 100.000 (50.000 voor nieuwkomers). De instanties die de minister advies geven over toe- en uittreding van omroepen zijn hier zeer kritisch over, bleek begin oktober uit onderzoek van NRC. Adviseurs die zich over de aanvragen buigen, spreken achter de schermen van een „idiote toets”.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/data76946193-420153.jpg)
De roep om extra criteria werd extra relevant omdat er zorgen leven over de journalistieke ethiek van de nieuwe omroep Ongehoord Nederland (ON) die toetreedt op 1 januari, tegelijk met Omroep Zwart. Deze maandag stuurt de minister een stuk naar de Kamer dat klaarheid over nieuwe criteria moet brengen. „Je merkt dat sommige omroepen er wel zenuwachtig van worden. Maar dat is niet erg.”
Voor welk probleem is dit rapport een oplossing?
„In een samenleving waarin steeds minder mensen lid worden van een omroep moet je naar nieuwe manieren zoeken om te meten in hoeverre een omroep geworteld is in de samenleving. Het aantal leden blijft belangrijk, deze criteria komen erbij.”
We lezen in het rapport over begrippen als ‘gevarieerd’, ‘kwalitatief hoogwaardig’ en ‘transparant’. Hoe kun je die ooit eenduidig toetsen?
„Het is duidelijk dat er veel werk moet worden verricht om deze criteria toetsbaar te maken. Misschien zijn er uiteindelijk ook wel andere nodig, daar zullen de adviesinstanties en omroepen samen over in gesprek moeten. En ik verwacht dat de Kamer ook wel iets zal vinden.”
Wordt dit geen papieren toets? Een handige tekstschrijver kan eenvoudig betogen dat ON aan alle eisen voldoet. Gaat het er niet om wat zo’n omroep doet en laat?
„Daarom heb ik de nieuwe omroepen niet zomaar toegelaten. Ik heb hun gevraagd om vóór ze het huis van de publieke omroep betreden op de huisregels te reflecteren en die te onderschrijven. Dat hebben ze gedaan.”
Moet je omroepen niet veel explicieter publieke waarden laten onderschrijven? En desinformatie bij de voordeur af te laten zweren?
„Die huisregels, de journalistieke code en de NPO-governancecode, zijn daar duidelijk genoeg over.
„En als een omroep na twee keer de wet te hebben overtreden opnieuw over de schreef gaat, kan die ook weer úít het huis gezet worden. Dat mag een bewindspersoon doen.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2021/11/web-0311binongehoord.jpg)
Intussen is ON vanaf 1 januari binnen, maar komt de leiding er niet uit met de NPO over programma’s.
„Toch hebben ze gewoon hun garantiebudget (3,6 miljoen per jaar, red.) en zullen ze op een zeker moment wel gaan uitzenden. Doordat ik de nieuwe omroepen extra huiswerk gaf konden ze ook pas deze zomer van start gaan, dus ik vind het ook niet zo gek dat ON even tijd nodig heeft.”
Leiden deze criteria straks tot minder omroepen?
„Dat weet ik niet, dat is ook niet per se mijn bedoeling. Maar het huis van de publieke omroep is wel erg vol, zo eerlijk moet je zijn. Daarom is het goed eens in de vijf jaar goed te kijken of omroepen nog wel een afspiegeling van de samenleving vormen.”