In de Accor Arena in Parijs kijkt Novak Djokovic (34) naar de overkant van het net. Hij zegt tegen zichzelf dat hij al te lange backhandrally’s met Daniil Medvedev (25) op de groene indoorbaan moet vermijden. Hij heeft aan die kant zijn gelijke gevonden. De lange Rus was hem op die manier de baas in New York, toen hij de US Open kon winnen en daarmee een unieke calendar slam. Als de Serviër zijn 37ste mastertitel wil winnen en het jaar als nummer 1 wil afsluiten, moet hij afwisselen. Zijn backhand slim gebruiken en toeslaan met zijn forehand.
Als Medvedev de eerste set wint, transformeert Djokovic naar iets wat hij nooit was. De allrounder gaat service-volley spelen om de diep staande Rus te verrassen. Het lukt. De wedstrijd haalt hij in de derde set binnen met ouderwets spel. Een geplaatste backhand langs de lijn fungeert op matchpoint als voorzet voor de winner met de forehand.
Djokovic sloeg vorige week in de finale van de Parijs Masters tegen Daniil Medvedev in de hele wedstrijd maar één winner met zijn dubbelhandige backhand. Deze slag van de Serviër is volgens zijn oude tactische coach Craig O’Shannessy, die hem tussen 2017 en 2019 naar vier grandslamzeges begeleidde, de beste backhand van de wereld. Alleen Medvedev weet er raad mee. Djokovic gebruikt de slag waar hij volgens O’Shannessy voor bedoeld is.
„In het toptennis is je forehand het zwaard en je backhand het schild”, zegt de analist van de ATP, de Italiaanse tennisbond en The New York Times. „Dat sterke schild houdt hem levend op de baan. Daarmee kan hij zich ingraven in harde rally’s. De dubbelhandige backhand is het anker van Djokovic.”
De Serviër won twintig grandslams en kwam dit jaar één zege tekort om de calendar slam te winnen. Medvedev en de Duitser Alexander Zverev (24) completeren de mondiale top-3. Zij wonnen dit jaar respectievelijk vier en vijf toernooien.
Allrounders
De dubbelhandige backhands van allrounders als Djokovic, Medvedev en Zverev vallen op als betrouwbaar gereedschap in een sport waar services met meer dan tweehonderd kilometer per uur worden geslagen. In de rally, het schaakspel dat tennis soms is, zijn hun dubbelhandige slagen verwoestend.
„In het proftennis kan iedereen hard slaan en er goed uitzien. Maar het verschil tussen de topspelers en de rest is het aantal fouten. Spelers met een dubbelhandige backhand hebben vaker een plek op de baan, waar ze foutloos zijn”, zegt de Australische tennisanalist, die de sport ziet evolueren.
„Twintig jaar geleden had bij wijze van spreken iedereen een slechte backhand. De sport is veranderd. Dubbelhandig is nu de standaard op de tour. Die slag is defensief beter dan de enkelhandige”, concludeert O’Shannessy.
Raemon Sluiter (43), coach van de dit jaar doorgebroken Tallon Griekspoor, tenniste als een van de weinige spelers met twee dubbelhandige slagen. Enkelhandig slaan lukte hem simpelweg niet. Hij mist die losheid in de armen. Het gevoel ‘een zwaard’ in handen te hebben, kent hij niet. „Als ik enkelhandig speel, win ik nog geen potje in de zevende klasse. Door de bal heen zwaaien, kan ik heel slecht. Dat zit er gewoon niet in”, zegt de Rotterdammer, die met zijn onorthodoxe manier van slaan wel de 46ste plaats op de wereldranglijst bereikte.
Om het verschil tussen de diverse backhands uit te leggen, maakt Sluiter een vergelijking met boksen. „Als Stan Wawrinka met zijn enkelhandige backhand aanlegt, gaat hij voor de knock-out. Dat is voor het publiek spannend. Zijn hele hebben en houwen gooit hij in die slag. Een dubbelhandige backhand is klinisch. Daarmee speel je iemand stuk. Dat is boksen voor punten.”
Enkelhandig is moeilijker
Als tennis een jurysport was, zou de enkelhandige backhand het beste scoren. De uitzwaai van een enkelhandige backhand eindigt met een tennisser in een balletpose. Een goed doorgeslagen dubbelhandige backhand eindigt soms met twee vuisten in de nek, alsof de tennisser iets zwaars moet tillen. De dubbelhandige backhand staat voor betrouwbaarheid. De enkelhandige backhand voor schoonheid.
Enkelhandige slagen gaan in het tennis gemiddeld twaalf kilometer per uur sneller, analyseerde O’Shannessy. De timing is moeilijker, omdat corrigeren op het laatste moment niet meer kan. Daarmee tennist de speler met een enkelhandige backhand in de vergelijking van O’Shannessy met twee zwaarden. Roger Federer (40), Dominic Thiem (28) en Stan Wawrinka (36) bewezen de afgelopen jaren nog dat de enkelhandige backhand een plek heeft in het tennis, maar blessures hield ze deels aan de kant.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78597911-21012b.jpg|https://images.nrc.nl/eVn1q8yt-PtoOfQt_25xRs8WgvE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78597911-21012b.jpg|https://images.nrc.nl/vQ0go9EcNjRIqvaXIEaqnPEuD0E=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78597911-21012b.jpg)
Lange tijd was de enkelhandige backhand de enige smaak op de tennistour. Jimmy Connors, die het recordaantal van 109 ATP-titels won, was een van de eerste tennissers die in de jaren zeventig de dubbelhandige backhand effectief gebruikte. Björn Borg was succesvol met een hybride vorm. De rechtshandige Zweed zwaaide naar achteren met twee handen. Als zijn snaren contact maakten met de tennisbal, liet hij zijn linkerhand los. Toen het materiaal verbeterde en er harder werd geslagen, werd de dubbelhandige backhand de standaard en de enkelhandige de uitzondering.
De pols van de tweede hand kan corrigeren en bijsturen als de zwaai is ingezet. O’Shannessy haalt de Amerikaanse tennisser Andre Agassi aan, die acht grandslams won. Agassi stond bekend om de beste return in het toptennis. Dat stokje heeft Djokovic lang geleden overgenomen.
„Als jij ballen van 225 kilometer per uur op je afkrijgt, kan je dat het beste met twee handen doen”, zegt O’Shannessy. „Een goede return is het eerste voordeel van een dubbelhandige backhand. Met twee handen blok je de bal. Daarmee absorbeer je power en kun je het racketblad recht houden.”
Gebruikmaken van de snelheid van de inkomende bal is met twee handen makkelijker, weet Sluiter. „Het grote pluspunt is de controle. Je staat stabieler. Ik had dusdanige controle bij aankomende ballen met snelheid, dat ik makkelijk van richting kon veranderen. Tegenstanders konden dan niet zien waar ik heen sloeg.”
Medvedev, de nummer 2 van de wereld, kan zich meten met Djokovic, als het gaat om wie de beste backhand heeft. De backhand van Medvedev is zo goed, dat Rafael Nadal (20 grandslams) nieuwe tactieken moet verzinnen om met die slag om te gaan. „Wat zij kunnen met de backhand, is ongekend. De Medvedev-backhand is een slag waarmee hij euromuntjes op de baan kan raken. Als je bij dat soort jongens iets moet afbreken zit je toch eerder naar de forehand te kijken”, constateert Sluiter, die vorig jaar met verbazing de halve finale van de ATP Finals tussen Rafael Nadal en Medvedev bekeek. Hij zag dat de Spanjaard nauwelijks zijn topspin forehand gebruikte tegen de backhand van de Rus, die met zijn 1,98 meter ook over een sterke service beschikt.
Dat de huidige top-3 van de wereld beschikt over een geweldige dubbelhandige backhand, is volgens O’Shannessy niet de enige reden dat ze heersen. „Voor het ongetrainde oog ziet dat er misschien zo uit. Maar de forehand is nog steeds hun belangrijkste slag. Tennis is een sport, die gedomineerd wordt door forehands.”
Tactische coach
Toen O’Shannessy in 2017 de tactische coach werd van Djokovic, wist de Australiër dat 72 procent van de winners van de Serviër van de forehand komt. Dus moest hij vaker om zijn backhand heen lopen, om zijn forehand te kunnen slaan. „Ik zei tegen Novak dat hij het beste schild heeft van de tour. Maar dat is geen vervanging van het zwaard.”
Op de US Open kon Djokovic dit jaar de eerste man sinds Rod Laver in 1969 worden, die alle grandslamtoernooien op zijn naam schreef in één seizoen. De nummer 1 van de wereld oogde in het Arthur Ashe-stadion wat vermoeid, na 27 zeges op rij op de Australian Open, Roland Garros en Wimbledon. Dat bleek in de finale tegen Medvedev. Hij sloeg in de wedstrijd veel meer backhands dan forehands (122 om 161). Ook als hij om zijn backhand heen kon lopen, deed hij het soms niet, tot verbazing van zijn oude tactische coach. Daardoor kon Djokovic weinig zijn zwaard trekken. Hij sloeg maar zes winners en greep naast de calendar slam. Twee maanden later liet Djokovic in Parijs zien dat hij een snelle leerling is.