De lockdown kon niet beter beginnen dan met een optreden van het Amsterdamse Hang Youth. De band zou zaterdagavond een uitverkocht optreden geven in de grote zaal van Paradiso, Amsterdam. Dankzij een slimme programmeerdraai ging het concert door: om vijf uur ’s middags, aangekondigd als de ‘laatste show op aarde’.
Mocht dat zo zijn, dan kreeg iedere doorweekte bezoeker van dit optreden nog net een glimp van een nieuw elan, een nieuw soort idool en een nieuwe punk-interpretatie. Hang Youth, de groep rondom voorman Abel van Gijlswijk, speelt nummers die nauwelijks langer duren dan het uitspreken van de titel. Vorm en inhoud vallen samen: zowel de woorden van de schreeuwzingende Van Gijlswijk als de muziek – roffelende drums, schorre gitaar en stuwende basgitaar – zijn explosies van woede en verontwaardiging.
Vanaf het eerste nummer, ‘Belastingdienst’ (‘Ik snap wel dat het bestaat, maar het is gewoon kankerkrom geregeld’), veranderde het publiek, dat prima bleek te kunnen zingen en springen tegelijk, in een krioelende kluwen, er werd gestagedived en gecrowdsurfed. De hele zaal was een moshpit. En verder ging het, met een setlist van zeven pagina’s: ‘De overheid weet te veel van mij’, ‘Je haat geen maandag je haat kapitalisme’, ‘Het kan me niet links genoeg’ en het door het publiek mee-gescandeerde ‘Leg de Zuidas in de as’.
Hang Youth heeft geen boodschap, Hang Youth ís een boodschap. Van hun teksten tot de manier van optreden en hun gedrag op sociale media, alles staat in dienst van verzet. Met humor (‘kwark en Hugo’) en een groot hart voor iedereen die buiten de norm valt. De groep ontwijkt de clichés, zowel uiterlijk (gekleed in jurk of rok) als door hun slogans. En onder al die woede schuilt uiteindelijk een positieve bedoeling. Want hun lijflied is: ‘Alles moet beter/ we zijn jullie niet vergeten.’