Na de eerste vraag van de rechtbankvoorzitter begint agent Bente (36) te snikken. Ze wordt ervan verdacht dat ze vertrouwelijke informatie uit politiesystemen haalde voor privégebruik. Dat Bente dit deed in een „nogal lastige periode” in haar leven is volgens de rechter „een understatement”. De vraag aan Bente was of ze kan vertellen wat er toen speelde.
Bente veegt een traan van haar wang en vindt de woorden. Haar vriend vertelde haar vorig jaar aan de telefoon dat hij een ander had. Hij leidde „een dubbelleven”. Bente was zwanger van hun tweede kind en hij vertrok naar die andere vrouw. „Ik heb haar opgezocht in het politiesysteem om te begrijpen waarom ze dit gedaan heeft”, zegt Bente.
De voorzitter: „U had gegevens opgezocht om de confrontatie aan te gaan?”
„Ja”, zegt Bente. „Zij heeft een melding gemaakt. Dat ik daar stond, aan haar deur.” Bente wéét zelf ook wel dat ze dat ze haar niet had moeten opzoeken. Gelaten: „Ik was niet voor rede vatbaar.”
„U heeft ook bevragingen over uw ex gedaan”, zegt de voorzitter.
„Ja”, zegt Bente weer. Nadat hij haar verliet, wilde ze weten waar hij uithing. „Ik kreeg geen contact met hem.” Haar ex maakt haar „het leven zuur”. Hij heeft haar na een zaak over „ouderlijk gezag” ook nog voor de rechter gedaagd over „geld en spullen”, de zaak dient morgen. Ze vermoedt dat hij ook achter de melding zit waarin staat dat ze politie-informatie doorspeelde naar anderen – maar de politie zag daarvoor geen aanleiding. Bente: „Ik zou politie-informatie lekken aan criminelen. Dat is echt niet waar.”
Bente zocht wel naar een collega die haar lastigviel toen ze weer alleen woonde. „Hij stond een paar keer voor mijn deur. Ik dacht: dan wil ik ook weten waar jij woont.” En naar een vriendin. Wáárom, vraagt de rechter. „Ik wilde weten wanneer ze jarig was.” Bente begint weer te snikken. „Het is stom, zo stom. Ik snap dat ik hier moet zitten.” Het was „gemak”. Haar diensttelefoon lag op het aanrecht aan de oplader. Doen collega’s dit ook, wil de rechter weten. Bente: „Daar wordt niet over gepraat.”
Dat Bente er „gewoon niet over nadacht” kan de rechter nauwelijks geloven. „U bent een slimme vrouw, u heeft een goede functie”, zegt de rechter. Ze wist toch dat haar werkgever onder het vergrootglas ligt? „Waar zit dan je integriteitsgevoel?”
„Ik heb er ook geen verklaring voor”, zegt Bente. „Sorry.”
Na haar bevalling hoorde ze dat haar ex zijn nieuwe vriendin óók zwanger had gemaakt. „We liepen allebei zwanger van hem rond, dat doet wat met je.” Maar „na morgen” – de andere rechtszaak bedoelt ze – wil ze verder met haar leven. „Ik werk 36 uur (na een disciplinair onderzoek kreeg ze voorwaardelijk ontslag, met een proeftijd van twee jaar), zorg goed voor mijn kinderen. Dat is mijn leven. Ik heb hem niet nodig, ik wil verder ook niets van hem.” Ze zegt dat zelfs de haat slijt.
Na een waarschuwing van haar leidinggevende bleef Bente informatie opvragen
„Hoe emotioneel voor mevrouw ook”, zegt de officier van justitie. „ze heeft de integriteit van politie en justitie geschaad”. In het dossier viel het de officier op dat Bente er vorig jaar al door haar leidinggevende aan was „herinnerd” dat ze geen politie-informatie voor privégebruik mocht opvragen. Maar: daarna zocht ze wéér verder. „Dat verwijt ik haar.” De officier eist een taakstraf van zestig uur.
„Haar leidinggevenden vroegen haar niets’, zegt Bentes advocaat over die periode. „Niet of het nog wel ging, of ze haar werk nog wel kon uitoefenen.” Aan de ene kant, zegt de advocaat, „heb je het perspectief van de maatschappij die moet kunnen rekenen op een integere politie”. Maar volgens haar „moeten we aan de andere kant erkennen dat er verleidingen zijn”. Al die informatie „wordt het goud van de politie genoemd”. „De politie moet medewerkers daartegen wapenen. Dat gebeurde onvoldoende.”
De rechtbank veroordeelt Bente tot veertig uur taakstraf. Dat ze van haar werkgever al een disciplinaire straf kreeg is daarin meegewogen, net als haar persoonlijke omstandigheden.