Recensie

Recensie Theater

Toneelstuk uit 1932 over ongelijkheid is niet eenvoudig te vertolken naar het nu

Kasimir en Karoline (1932) is een maatschappijkritisch volksstuk dat onderzoekt in hoeverre eigenwaarde en geluk samenhangen met maatschappelijke status.

Kasimir en Karoline – Nina Spijkers / Toneelschuur Producties
Kasimir en Karoline – Nina Spijkers / Toneelschuur Producties Foto Sanne Peper

Grijpmachines, popcorn, softijs, ontblote benen die suggestief onder een gordijn vandaan steken, glitter, muziek en drank: Kasimir en Karoline speelt zich af tijdens een doorwaakte kermisnacht. Daar vertelt Kasimir aan zijn vriendin Karoline dat hij net is ontslagen als taxichauffeur. Hij is er van overtuigd dat zij daardoor minder van hem houdt.

In zijn oeuvre presenteert de Oostenrijks-Hongaarse toneelschrijver Ödön von Horváth (1901-1938) de mens als ploeterend individu die wanhopig vastzit in grotere (politieke) systemen. Hij observeert de maatschappij met humor en mildheid, maar daarachter zit scherpe maatschappijkritiek. Drie jaar geleden speelden toneelcollectieven ’t Barre Land en Tijdelijke Samenscholing nog zijn stuk Hin und her (1933), een prachtig werk over personages die vastzitten op een brug tussen twee landsgrenzen: zonder wetten, regels of bescherming.

Ook in het volksstuk Kasimir en Karoline (1932) ligt de parallel naar het nu voor de hand. Von Horváth onderzoekt hoe geluk en eigenwaarde samenhangen met maatschappelijke status. Karoline wendt zich tot andere mannen: ze ontmoet een coupeur in loondienst, die in vergelijking met Kasimir al best wat status geniet. Later richt ze zich tot diens directeur, die even veel geld heeft als gebrek aan moraal, en niets anders wil dan deze jonge vrouw in bed krijgen. Ondertussen voegt Kasimir zich tot zijn vrienden onderaan de maatschappij.

Lees ook: dit interview met Nina Spijkers met haar vader Jaap Spijkers

In regie van Nina Spijkers is Kasimir en Karoline een feestelijke, maar ook logge voorstelling. De consequent karikaturale speelstijl biedt ruimte om de verschillen tussen arm en rijk slechts oppervlakkig te onderzoeken. Spijkers bedacht een hoop uitgesproken theatrale vormen – van weirde kermisperformances en strakke choreografie tot het theaterpubliek dat op de speelvloer wordt uitgenodigd – maar die trekken de voorstelling inhoudelijk niet uit het slop.

Gelukkig staat er een energiek zevenkoppig spelerstableau klaar, dat het gebrek aan reliëf compenseert met smakelijk spel. Tussen de bordkartonnen personages is vooral Karoline (‘Ntianu Stuger) interessant. Ze is zich bewust van de slinkse motieven van de directeur, maar gaat toch mee in zijn avances. Is het uit wraak, woede, verveling? Of had Kasimir toch gelijk, ziet ze in zijn maatschappelijke status een luikje naar een beter leven?

Stuger vormt als Karoline het kloppend hart in een exorbitant maar oppervlakkig kermisfeest: een stevige rol, die fris begint en steeds meer desillusie toelaat. Tussen grijpmachines en graaicultuur blijft Stuger prachtig ongrijpbaar.