Foto Sebastian Castelier

Interview

Kritiek op het regime in Qatar? Deze gastarbeider werd opgesloten

Malcolm Bidali, ex-gastarbeider in Qatar Het Nederlands elftal wil zich de komende dagen kwalificeren voor het WK voetbal 2022 in Qatar. De Keniaan Malcolm Bidali (28) blogde over de arbeidsomstandigheden in de Golfstaat en werd er opgepakt. „Ik wilde niet meer zwijgen.”

Hij zit in een cel zonder daglicht. Een lamp aan het plafond brandt dag en nacht. Het is er twee bij drie meter, er ligt een matras met laken op de grond. Malcolm Bidali, gastarbeider uit Kenia, moet op een intercom drukken als hij naar de wc wil. Een camera staat 24 uur per dag op hem gericht. Hij is in Doha, Qatar, maar de precieze locatie van zijn gevangenis kent hij niet.

Dan komen ze hem halen. Handboeien om, blinddoek voor zijn ogen, naar de verhoorkamer. Een kale ruimte, met een bureau en drie stoelen. Bidali wordt naar binnen geleid. Ze zetten hem op een stoel. Achter hem beweegt iemand. De zwarte band wordt van zijn ogen gehaald. Hij vermoedt dat het een geluidsdichte ruimte is. Bidali: „Ik had de koninklijke familie beledigd in mijn blog. Ik kon alleen maar denken: wat gaan jullie met me doen?”

Het Nederlands elftal wil zich de komende dagen kwalificeren voor het WK voetbal in Qatar, volgend jaar winter. Het is een van de meest controversiële sporttoernooien ooit. Al jaren zijn er berichten over uitbuiting van gastarbeiders, slechte leefomstandigheden, doden door hitte en uitputting bij de bouw van stadions en faciliteiten voor het WK.

Dromen

Malcolm Bidali (28) was een van de ongeveer twee miljoen gastarbeiders in Qatar. Hij begon een blog, onder het pseudoniem ‘Noah’, en werd zo de enige gastarbeider die van binnenuit het leven in de golfstaat beschreef. Toen werd hij opgepakt.

Hoe begin je in een droom te geloven? Bidali was midden twintig, sliep bij vrienden, kennissen en tantes in Nairobi, Kenia. Een vast inkomen had hij niet. „Ik gebruikte soms drugs en had problemen. Ik zocht naar een toekomst voor mezelf, maar ik had geen idee hoe ik dat moest aanpakken”, vertelt Bidali vanuit Kenia.

Via een buurman hoorde hij over de Golfregio. Je kunt er werk krijgen, zei een buurman, die Bidali meenam naar een bureau dat mensen wierf voor banen in Qatar. Dat was in 2016. Hij kon beveiliger worden en maandelijks 1.300 Qatarese rial verdienen (ruim 300 euro). Hij zou een maaltijdenvergoeding krijgen en er gratis kunnen wonen.

Bidali heeft geen kopieën van zijn contracten – zijn telefoon is leeggehaald tijdens zijn arrestatie in Qatar. Maar de bedragen en voorwaarden die hij noemt komen overeen met contracten die mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International en Human Rights Watch beschrijven in rapporten over de arbeidsomstandigheden in Qatar. NRC kreeg een contract opgestuurd van een andere beveiligingsbeambte in Qatar, waarin ongeveer dezelfde voorwaarden zijn opgenomen. Net als veel anderen moest Bidali een zogenaamde ‘recruitment fee’ betalen aan het bureau – omgerekend ruim duizend euro. Bidali’s moeder, die op Guernsey woont, schoot het bedrag voor. „Hoe zij eraan is gekomen, weet ik niet. Maar voor mij was het de ontsnappingsroute die ik zocht”, zegt hij.

De eerste keer dat hij naar Qatar reist, werkt hij voor een beveiligingsbedrijf dat de afspraken nakomt. Hij krijgt zijn salaris op tijd, woont in een redelijke accommodatie en het lukt hem om te sparen. Na twee jaar gaat hij terug naar Kenia waar hij een bedrijf probeert op te zetten in duurzame landbouwtechniek. Het mislukt en Bidali heeft opnieuw geld nodig. Hij gaat weer naar Qatar.

Een tribune van het Lusail-stadion in aanbouw in 2019, ten noorden van Doha.

Foto Ali Haider/EPA

Leven in een petrischaal

Alles is nu anders. Niemand komt hem en zijn collega-gastarbeiders ophalen van het vliegveld. Ze komen terecht in de Industrial Area, een gebied in de buitenwijken van Doha waar veel accommodaties voor gastarbeiders zijn. Het staat slecht bekend. Overvol en vies. „We leefden met zes man op stapelbedden in een heel kleine kamer”, vertelt Bidali. „Als je uit de douche kwam, moest je je omkleden terwijl vijf man toekeken.”

Veel mensen sliepen met het plastic om hun matrassen, zodat ze minder last hadden van bedwantsen, vertelt hij. ’s Ochtends moesten de zes kamergenoten tegelijk naar hun werk. „Je raakte elkaar aan als je een shirt aantrok. Bukken om je broek aan te doen kon eigenlijk niet, er was geen ruimte. We woonden in een petrischaal, waar de spanningen hoog opliepen.”

De ervaringen van Bidali komen overeen met foto’s en een video van overbevolkte en vieze accommodaties die NRC van vier andere gastarbeiders kreeg toegestuurd. Ze worden eveneens beschreven in rapporten van mensenrechtenorganisaties.

Malcolm Bidali werkte als beveiliger, vaak moest hij beelden van bewakingscamera’s bekijken op bouwplaatsen. Toen hij in Qatar kwam, was het kafala-systeem nog actief. Dat komt erop neer dat mensen zonder toestemming van hun werkgever niet kunnen wisselen van baan. Het leidt regelmatig tot uitbuiting en wordt gezien als moderne vorm van slavernij. Het systeem werd onder internationale druk vorig jaar ontmanteld door Qatar, hoewel critici signaleren dat sommige werkgevers zich niet aan de nieuwe regels houden.

„Je werkgever heeft in feite controle over alle aspecten van je leven. Als je er iets tegen probeert te doen, krijg je niet uitbetaald”, zegt Bidali. Toch heeft hij het gevoel dat zijn vrijheid niet ernstig is ingeperkt. Meestal kreeg hij betaald en hij kon zich vrij bewegen in Doha – voor veel anderen geldt dat niet.

Desondanks beginnen de leefomstandigheden te wringen. Zijn beveiligingsbedrijf werkt voor Msheireb Properties, een bedrijf dat een duurzame stad bouwt. ‘MP’ is een dochteronderneming van de Qatar Foundation, waarvan sjeika Moza bint Nasser bestuurslid is. Het is, kortom, gelieerd aan de koninklijke familie. De sjeika laat zich voorstaan op haar humanitaire werk en het verbeteren van scholen in Qatar.

Als Bidali en zijn collega’s dat ontdekken, zijn ze blij. Ze weten zeker dat ze betere huisvesting zullen krijgen, nu ze voor een ‘koninklijk’ project werken. Bidali: „Op een dag was er een inspectie van onze accommodatie. Ik dacht: nu gaan we verhuizen. Maar er gebeurde niets. Sterker: toen we terugkwamen waren bezittingen van mij beschadigd. Toen werd ik echt boos.”

Hij probeert zijn beklag te doen bij bedrijfsleiding en ministeries, maar krijgt geen gehoor. In zijn zoektocht naar hulp komt Bidali in contact met Migrant-Rights.org. Aan hen vertelt Bidali dat hij een dagboek bijhoudt. Ze gaan het publiceren, vanaf mei vorig jaar – Bidali krijgt er een freelancevergoeding voor.

Migrant-Rights.org bevestigt in een gesprek met NRC dat Bidali bewijzen heeft overlegd voor alles wat hij in zijn blogs schreef: van de situatie in zijn accommodatie tot contracten. Al snel merkt Bidali verandering. De mensen die in zijn bedrijf werken, krijgen het beter. Ze hoeven ineens met minder mensen op een kamer te liggen, krijgen een nachtkastje en een lampje.

Hij is heel open in zijn blogs, al schrijft hij niet over de doden. De Engelse krant The Guardian onthulde begin dit jaar dat er zeker 6.500 doden gevallen zijn sinds de toewijzing van het WK aan Qatar in 2010. Veel van hen zouden zijn bezweken aan hittestress, die bijvoorbeeld kan leiden tot een hartaanval. Qatar heeft de cijfers altijd ontkend. Bidali: „Ik heb twee keer meegemaakt dat iemand overleed, maar dat waren geen persoonlijke bekenden. Als ik toen had begrepen op welke schaal het gebeurde, had ik er zeker over geschreven.”

Arbeiders in december 2019 aan het werk op het dak van het Al Janoub-stadion, in de buurt van Doha.

Foto Ali Haider/EPA

De arrestatie

Zijn blogs worden kritischer. In maart 2021 schrijft hij op zijn persoonlijke website over de banden van het bedrijf waarvoor hij werkt met de koninklijke familie. Hij noemt de sjeika bij naam en bekritiseert haar. „Ik besefte wel dat het een risico was, maar ik wilde niet meer zwijgen”, zegt Bidali nu.

Niet lang daarna wil de beheerder van zijn accommodatie hem spreken. „Ik moest wachten en hoorde de beheerder bellen. De term ‘MOI’ viel, afkorting voor het ministerie van Binnenlandse Zaken. Toen wist ik dat er iets mis was. Ik dacht dat ze me het land uit zouden zetten”, vertelt Bidali. Het is dan 4 mei 2021. Hij pakt zijn telefoon en stuurt een contactpersoon bij Migrant-Rights.org een bericht – de organisatie bevestigt dat. Hij begint documenten te wissen; e-mails, sms’jes, blogposts. Hij blijft ook berichten sturen naar zijn contactpersoon, totdat het ineens stil wordt.

„Ik moest in een voertuig stappen en dacht dat ik naar het vliegveld gebracht zou worden. Toen namen we de afslag naar de stad. Ik zag het gebouw van Binnenlandse Zaken. De deur zwaaide open, ik kreeg handboeien om, mijn spullen werden afgenomen en de verhoren begonnen.

„Er waren vijf of zes man in Arabische kleding. Ik werd bang, moest denken aan de journalist Jamal Khasogghi, die in het Saoedische consulaat in Turkije was vermoord. Dit was dan wel Qatar, maar ik dacht toch aan hem. Hij was een bekendheid. Als een van de Golfstaten hem zoiets kon aandoen, wie was ik dan? Ik dacht ook: wat is de aanklacht? Waar kom ik terecht? Waar ben ik precies?”

„Ik werd steeds van mijn cel naar de verhoorkamer gebracht. Telkens stelden ze me dezelfde vragen: voor wie werk je, wat zijn je banden met Amnesty, waarom accepteer je geld van onze vijanden? Na een paar dagen moest ik in een voertuig stappen, met verschillende compartimenten. Ik moest in een hokje gaan zitten. Het was extreem klein. Ik hoorde zo’n geluidje, dat je ook hoort als je een kluis dicht doet. Zzttt – mechanisch. Er was één gaatje voor frisse lucht, geen raam, geen licht. Ik dacht: ze voeren me af. Ik ben een Keniaan. Ik ben zwart. Ik heb de koninklijke familie beledigd. Ik ga verdwijnen.”

Zonder dat Bidali het weet, wordt dan al hard gewerkt aan zijn vrijlating. Migrant-Rights.org, FairSquare, Amnesty International, Human Rights Watch en het Business & Human Rights Resource Centre proberen er twee weken achter te komen waar hij is. Een IT-team van Amnesty ontdekt dat Bidali slachtoffer is geworden van een phisingaanval – ze vermoeden dat zijn identiteit daardoor is onthuld, hoewel nooit wordt ontdekt wie Bidali’s telefoon heeft gekraakt.

Lees ook: dit achtergrondartikel over de zin en onzin van een WK-boycot voor arbeiders in Qatar

„In het voertuig werd ik naar een andere cel gebracht. Tot mijn opluchting waren de faciliteiten daar iets beter. Er was ook goed eten. Beter zelfs dan we kregen in onze woning – blijkbaar eten gevangenen in Qatar beter dan gastarbeiders. Er was ook een kleine televisie. Daar zag ik mezelf op het nieuws. Toen dacht ik: hé, misschien weten mensen waar ik ben.”

Op 11 mei 2021 eisen de organisaties in een brief dat Qatar bekendmaakt waar Bidali is. Een dag later bevestigt de overheid dat ze hem hebben gearresteerd, maar het blijft onduidelijk waar ze hem vasthouden. Op 20 mei krijgt Bidali de kans om zijn moeder te bellen. Hij vertelt aan haar dat hij 23 uur per dag in isolatie zit. Zijn moeder geeft dat door aan de organisaties. Meer dan vijftien dagen eenzame opsluiting wordt door de Verenigde Naties beschouwd als een vorm van marteling. Bidali krijgt ook geen advocaat, maar wordt wel bezocht door de internationale vakbondsorgansiatie ILO.

Op 31 mei komt hij vrij, maar hij mag het land nog niet verlaten. Wel krijgt hij dan een advocaat, via de ILO. Het is dan nog steeds onduidelijk welke aanklacht er tegen hem ligt. Half juli oordeelt de Hoge Raad voor de Rechtspraak in Qatar dat Bidali „vals nieuws” heeft verspreid. Hij moet een boete betalen van bijna 6.000 euro. De International Trade Union Confederation, ook een vakbondsorganisatie, betaalt. Mensenrechtenorganisaties spreken van een „overtreding van het recht op vrije meningsuiting” door Qatar.

Zodra de boete is betaald, verlaat Malcolm Bidali het land. Hij is nu terug in Kenia, probeert zijn leven op te pakken. „Ik heb geen trauma”, zegt Bidali. „Maar ik kijk niet graag naar films over gevangenissen of cellen.”

Hij wil nooit meer terugkeren naar Qatar.