Statushouders die voor 1 januari 2022 te horen hebben gekregen dat zij in Nederland mogen blijven, maar nog geen woonruimte hebben, zouden in het nieuwe inburgeringsstelsel moeten kunnen inburgeren. Dat schrijven wethouders van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht woensdag in een brief aan demissionair staatssecretaris Dennis Wiersma (Sociale Zaken, VVD), waarover Trouw woensdagochtend berichtte. Een groep van zo’n 11.000 statushouders wordt volgens de wethouders benadeeld, omdat zij terechtkomen in het oude, falende inburgeringsstelsel.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/07/data33436369-d2fbb8.jpg)
Pas als iemand met een verblijfsvergunning een woning heeft, kan worden begonnen aan een inburgeringstraject. Door de krapte op de woningmarkt verblijven momenteel zo’n 11.000 statushouders nog in asielzoekerscentra, in afwachting op huisvesting. Hierdoor starten zij vaak maanden en soms zelfs jaren later aan hun inburgeringstraject. Het Rijk heeft bepaald dat iedereen die voor 1 januari 2022 een verblijfsvergunning heeft gekregen onder het oude inburgeringsstelsel valt, ook als zij nog geen woning hebben. Volgens de wethouders is dit voor „zowel nieuwkomers als de maatschappij” een gemiste kans.
In het oude stelsel zijn statushouders voor hun inburgeringscursus overgeleverd aan de vrije markt. Zij moeten zelf hun cursusinschrijving regelen en kunnen daarvoor tot 10.000 euro lenen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. Als zij niet binnen drie jaar voldoen aan de inburgeringsplicht, riskeren zij een boete. De nieuwe Wet inburgering maakt hier een einde aan en verschuift de verantwoordelijkheid voor het aanbieden van inburgeringscursussen naar gemeenten.
Oneerlijk
De wethouders van de vier grote steden noemen het „pijnlijk” dat het in de toekomst zo kan zijn dat de ene statushouders kwalitatief onderwijs kan volgen en voldoende ondersteuning krijgt, maar diens buurman of partner met een eerder verkregen verblijfsstatus niet. „Ook voor deze groep inburgeraars willen wij zoveel mogelijk gelijke kansen creëren”, schrijven ze in de brief aan demissionair staatssecretaris Wiersma.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77699677-198ee8.jpg)
Ook de financiering van de Wet inburgering vormt nog een vraagstuk voor Wiersma. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) meldde in oktober dat veel gemeenten moeite hebben aanbieders van inburgeringstrajecten te vinden die gericht zijn op voornamelijk jonge statushouders die nog een werkend leven voor zich hebben. Omdat de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten niet kostendekkend zijn, schrijven te weinig instellingen zich in op de lopende aanbestedingen van gemeenten. Volgens de VNG moet het ministerie 8.000 euro extra per inburgeringstraject bijleggen, omdat anders enkele duizenden statushouders na 1 januari niet kunnen instromen in de zogeheten onderwijsroute.