Opinie

Geen enkel kind wil een zingende vader op de fiets

Marcel van Roosmalen

Ik mag van Lucie van Roosmalen (6) en Leah van Roosmalen (4) niet meer zingen als ze in de bakfiets zitten. Dan schamen ze zich. Niemand wil een zingende vader. Ze kenden in het dorp verder ook geen zingende vaders. „De meeste vaders zeggen niets”, zei Lucie van Roosmalen. Ze vertelde over de vader van een vriendin die ze bij het spelen hadden opgesloten in zijn werkkamer. Hij was wel boos, maar zei verder niets.

Ik moet ze bij het schoolplein zwijgend uitladen en daarna met Leah van Roosmalen mee naar binnen lopen om haar uit haar jasje te pellen en haar broodtrommel in het krat te leggen dat daarna door een klassenmoeder met een zucht in een koelkast wordt gezet.

Er werd gisteren voor het eerst gecontroleerd bij de deur. Een vader werd aangesproken omdat zijn mondkapje onder zijn neus hing. Dat was niet volgens de regels. Het verweer was eerst dat zijn bril was beslagen, daarna dat hij het onzin vond.

Bij de kapstokjes trok hij zijn mondkapje weer onder de neus en keek me daarna triomfantelijk aan. Alsof we samenspanden tegen het gezag. Ik had zin om dat duidelijk te ontkennen, om er wat van te zeggen, maar deed het niet. Zo’n vader was waarschijnlijk nog irritanter dan een zingende vader.

De juf wenkte.

Het bleek ‘kijkochtend’.

Ouders mochten mee met hun kind. We hadden de nieuwsbrief weer eens niet gelezen. Ik was er niet op gekleed. Stond ik daar in mijn joggingbroek met een zonnebril op sterkte hand in hand met Leah van Roosmalen naar een scherm te kijken, net zo lang tot ze zingend in beeld verscheen. Daarna samendrommen bij de tafel met lampions die ze voor Sint-Maarten hadden geknutseld. Alle lampions waren identiek, het was dringen om te kijken welke naam de juf erop had geschreven.

De andere ouders zeiden niets, ze ondergingen het.

Nadat ik haar lampion goed had bekeken, hoorde ik haar zeggen: „Juffie, papa gaat helaas weer.”

We gingen allemaal.

Bij het fietsenrek vroeg ik aan een van de vaders hoe laat het lopen met lampionnen tijdens Sint-Maarten eigenlijk begon.

Hij haalde de schouders op.

„Als de anderen gaan lopen, ga ik ook lopen. Je kunt het beste uit het raam kijken, dan zie je het vanzelf.”

Dat.

En niet zingen als je vrolijk bent.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.