Recensie

Recensie Theater

Yerma kan alleen praten en denken over haar kinderwens

Theater Ongewenste onvruchtbaarheid is het thema van de voorstelling ‘Yerma’ bij Het Nationale Theater. Regisseur Eline Arbo bedenkt er prachtige beelden bij.

Yerma van Het Nationale Theater, regie Eline Arbo.
Yerma van Het Nationale Theater, regie Eline Arbo. Foto Phile Deprez

Met touwen rond armen, benen en lijf gewikkeld zit Yerma op de grond, te midden van vier andere vrouwen, die aan de touwen trekken en met hun bovenlichamen rondjes zwieren, gedoopt in gekleurd lamplicht. Steeds sneller draaien ze, steeds luider klinken hun stemmen in dit onaardse ritueel dat de arme Yerma eindelijk (eindelijk!) vruchtbaar moet maken.

Regisseur Eline Arbo, die met deze voorstelling een vierjarige verbintenis met Het Nationale Theater inzet, kan als geen ander dit soort oogstrelende, theatrale scènes bedenken. En dat is nodig bij Yerma. Federico García Lorca, speels en lyrisch als dichter, schreef een looiige toneeltekst. Arbo laat haar er al haar niet geringe visuele en muzikale talent op los en bokst voor elkaar dat de voorstelling er prachtig uitziet, maar de stroeve plot krijgt ze niet in beweging.

Yerma wil dolgraag een kind, maar wordt niet zwanger. Haar vriendinnen baren er op los en klagen over hun leven, terwijl Yerma alleen kan praten en denken over haar oningevulde verlangen. Lorca geeft haar wanhoop geen reliëf of verdieping. Niets zegt Yerma over wat een kind haar kan geven, wat moederschap voor haar betekent, hoe ze zich haar leven voorstelt. Ongewenste onvruchtbaarheid is tijdloze problematiek, maar deze voorstelling blijft steken in obligate gesprekjes met vriendinnen, een oudere, wijze vrouw, haar sukkelige echtgenoot en een jeugdvriend. Vooral de ouderwetse man-vrouwverhouding springt in het oog. De jaren verstrijken, zonder rimpeling, zonder verandering.

Mariana Aparico Torres (links, als Yerma) en Antoinette Jelgersma in ‘Yerma’ van Het Nationale Theater, regie Eline Arbo.

Foto Phile Deprez

Kluchtig

Wat niet helpt is dat Arbo in een aantal scènes kiest voor een kluchtige aanpak, met platte grapjes, rechtstreeks uit de voetbalkantine. Mariana Aparicio Torres (Yerma), Bram Coopmans (echtgenoot) en Rick Paul van Mulligen (vriend) weten er wel raad mee, maar de warrige regie zorgt ervoor dat het verhaal alleen maar verder afdrijft van de pijnlijke kern. In eerdere gevallen liet Arbo niet na aanpassingen te doen als een toneeltekst actualisering behoefde. Die ingrijpende hand wordt dit keer node gemist.

Lees ook: Interview met Eline Arbo: ‘Ik geloof echt dat theater de wereld kan veranderen’

Visueel is Yerma een voorstelling van een feeërieke schoonheid die beter verdient. De meertijds sfeervol verduisterde toneelvloer wordt geheel in beslag genomen door een enorm weefgetouw met drie kammen, die de handenarbeid van de vrouwen in één beeld vangt. Zacht strijklicht en priemende spots in wisselende kleuren zetten de acteurs en touwen in een warme of heldere gloed.

Drie jonge actrices, de vriendinnen van Yerma, spelen meerstemmig gezongen indiepopliedjes. Het geluidsdecor wordt naarmate de voorstelling vordert prominenter en steviger, met soms donkerslagen, waarin er surrealistische droombeelden worden gecreëerd. Het akoestische geweld bereidt het abrupte, ruwe einde voor, dat verder geheel uit het niets komt.