Frances Haugen weet inmiddels hoe een hoorzitting werkt. Bij aanvang van haar ondervraging door Europarlementariërs glimlacht ze maandagavond rustig naar de vele fotocamera’s. Even later maakt ze driftig aantekeningen en verpakt ze haar antwoorden in korte aanbevelingen, aangevuld met brede handgebaren.
Haugen lekte de afgelopen maanden tienduizenden pagina’s aan interne documenten over misstanden bij techbedrijf Facebook. Als klokkenluider sprak ze sindsdien al met volksvertegenwoordigers in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk over hoe ze het bedrijf beter kunnen reguleren. Maar nergens vond Haugen zo’n aandachtig en kritisch gehoor als in Brussel, waar de messen voor een strengere aanpak van grote techbedrijven al langer geslepen worden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/12/data65432141-5d088c.jpg)
En dus kwam haar bezoek maandag voor Europa op een cruciaal moment – nu de onderhandelingen over die nieuwe techwetgeving de eindfase naderen, maar de meeste netelige kwesties nog allerminst opgelost zijn. Haugen leek zich daarvan goed bewust. Europa, benadrukte ze meermaals, heeft de „unieke kans een gouden standaard” te zetten die „andere landen, waaronder het mijne, kan inspireren regels in te voeren die onze democratieën beschermen”.
Het zal Europarlementariërs, die Haugen „een licht in de duisternis” noemde, zeker gevleid hebben. Dat neemt niet weg dat Brussel voor lastige vragen staat, waarvan de ongemakkelijkste misschien wel is: pakken de nieuwe regels de door Haugen onthulde problemen wel effectief aan? Drie hoofdbrekens waarover de EU zich nu buigt.
1 Is onder de motorkap kijken voldoende?
Kern van de voorstellen die in Brussel op tafel liggen, is verplichte transparantie over hoe berichten zich op platforms als Facebook verspreiden én de verplichting de risico’s op verspreiding van zogeheten ‘schadelijke’ inhoud te minimaliseren. Haugen prees dat maandag als een „content-neutrale aanpak”, Het richt zich niet op het verwijderen van schadelijke inhoud zoals desinformatie of haatberichten, maar op de vraag of techbedrijven voldoende doen om de impact daarvan te dempen. Voor illegale inhoud, zoals terrorisme of kinderporno, worden de eisen voor snelle verwijdering tegelijk opgeschroefd.
Maar is dat onderscheid tussen schadelijk en illegaal altijd te maken? Juist de onthullingen van Haugen over bijvoorbeeld de aanloop naar de Capitool-bestorming in januari laten zien dat Facebook zich bewust was van de verspreiding van nepnieuws over de geldigheid van de verkiezingen, maar toch niet ingreep. Ook bij het voorkomen van de verspreiding van berichten die niet overduidelijk illegaal zijn, wachten netelige vragen over wat wel en niet wenselijk is.
Onder meer Frankrijk en sommige Europarlementariërs opperen dat de Europese wetgeving verder moet gaan en ook ‘schadelijke’ inhoud nauwer moet definiëren en bestraffen. Burgerrechtenorganisaties vrezen juist dat te strikte richtlijnen voor het verwijderen van berichten de vrijheid van meningsuiting in gevaar brengen.
2 Moet het huidige voorstel soepeler of juist strenger?
Brussel trilt al een klein jaar op zijn grondvesten van de zware lobbystrijd die over de voorstellen wordt gevoerd. Met felle campagnes proberen grote techbedrijven de wetgeving te beïnvloeden en een van de punten waarop men inzet, is een uitzonderingspositie voor concurrentiegevoelige informatie. Verplichte transparantie daarover, zo betogen bedrijven, bedreigt hun verdienmodel. Haugen verwierp dat argument maandag ferm. „Als je uitzonderingen gaat creëren, zullen bedrijven alles als bedrijfsgeheim gaan categoriseren.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/08/gettyimages-105288754042265886.jpg)
Ook mediabedrijven lobbyen in Brussel ondertussen voor uitzonderingen. Vallen zij ook onder de nieuwe regels die de verspreiding van ‘schadelijk’ materiaal beperken? Sommige Europarlementariërs zijn gevoelig voor het punt dat de vrije pers beschermd moet worden. Haugen toonde zich maandag niettemin fel. „Laat me hierover duidelijk zijn: elke moderne desinformatiecampagne zal de kanalen van nieuwsmedia dan exploiteren om de regels te omzeilen.”
Een felle lobbystrijd woedt op dit moment vooral over het uitbreiden van het wetsvoorstel van de Commissie met een verbod op persoonsgerichte advertenties op sociale media. Onder anderen de Nederlandse Europarlementariër Paul Tang (Pvda) voert daarvoor actie, omdat gebruikers zo alsnog op een eenvoudige manier met desinformatie kunnen worden bestookt. Facebook is een van de bedrijven die met een uitgebreide mediacampagne ertegen lobbyt. „Het gaat naar het hart van hun verdienmodel”, zegt Tang. „Maar juist daarom is het cruciaal het aan te pakken.” Of het in de uiteindelijke wet komt, blijft vooralsnog onzeker.
3 Wie handhaaft de regels?
Tot nu toe zijn het steeds nationale toezichthouders geweest die verantwoordelijk werden voor de handhaving van zowel Europese regels over het verwijderen van illegaal materiaal als de schending van de privacyrichtlijnen. Het betekent dat een grote verantwoordelijkheid ligt bij landen als Ierland en Luxemburg, waar grote techbedrijven hun Europese hoofdkantoren hebben. Niet altijd tot grote tevredenheid. Er is binnen Europa al langer ergernis over de lakse houding van bijvoorbeeld Ierland bij de handhaving van privacyregels.
Het verklaart waarom de vraag wie de nieuwe techregels gaat handhaven naar de voorgrond is gedrongen. Landen als Frankrijk willen Facebook zelf ook kunnen bestraffen, terwijl Ierland daar niets voor voelt. Een compromis lijkt nu te worden om overkoepelend toezicht bij de Europese Commissie te leggen. Ook Haugen wees er maandag op dat het aantal mensen dat goed genoeg in de materie zit erg beperkt is, en het daarom verstandig is toezicht Europees te concentreren.
Maar is de Commissie voor die taak wel uitgerust? Het zou zonder meer een forse uitbreiding van haar takenpakket betekenen. Plus: gevoelige besluiten over al dan niet schadelijke inhoud moeten dan plotseling in Brussel genomen worden, terwijl alleen al het strafrecht over wat wel en niet op internet geplaatst mag worden per lidstaat verschilt.