Eilandstaten vrezen opwarming: ‘We bepalen nu wie mag overleven en wie niet’

Kwetsbare eilandstaten Eilanden als Tuvalu lopen nu al gevaar door de opwarming van de aarde. Ze eisen geld van rijke landen, onder meer om hun kusten te kunnen beschermen. „Ze zijn het morele geweten van de top.”

Simon Kofe, minister van Justitie, Communicatie en Buitenlandse Zaken van Tuvalu gaf dit weekend een toespraak terwijl hij kniehoog in zee stond.
Simon Kofe, minister van Justitie, Communicatie en Buitenlandse Zaken van Tuvalu gaf dit weekend een toespraak terwijl hij kniehoog in zee stond. Foto via ministerie van Justitie van Tuvalu

Een groep ijsberen met oranje zwemvesten staat hulpeloos op een kluitje op een ijsschots. De pinguïn ernaast heeft nog meer pech en hangt met zijn hoofd in een strop. Samen vormen ze een kunstwerk in het paviljoen van het eilandstaatje Tuvalu. Hun stand moet één van de meest gefotografeerde plekken van de klimaattop in Glasgow zijn, want bijna niemand loopt hier langs zonder zijn telefoon te trekken.

De minister van Financiën uit Tuvalu, Seve Paeniu, legt de analogie met zijn eigen land graag nog eens uit: „Die ijsberen lijden onder klimaatverandering terwijl ze daar niets aan hebben bijgedragen. Net als wij.” Tuvalu, een groepje eilanden in de Grote Oceaan, ligt zo’n twee meter boven de zeespiegel en de oceaan eet hun land langzaam op, vertelt Paeniu. „We krijgen steeds vaker heftige stormen over ons heen die onze kust wegslaan.” Eén van zijn collega-ministers gaf als statement een videotoespraak met het zeewater tot aan zijn knieën.

Wereldwijd liggen enkele tientallen kleine eilandstaten – naast Tuvalu onder meer Fiji, de Seychellen, Barbados, Mauritius, de Malediven – aan de frontlijn van klimaatverandering. De stijgende zeespiegel, frequentere overstromingen en grotere droogtes raken hen als eerste. Op internationale klimaattoppen zoals nu in het Schotse Glasgow hebben zij daarom een bijzondere rol. Dit soort bijeenkomsten zijn hét moment voor hen om aandacht te vragen en hulp te regelen.

Mia Amor Mottley, premier van Barbados, spreekt op de klimaattop in Glasgow. Foto Jeff J Mitchell/REUTERS

De kwetsbare eilandstaten functioneren als „het morele geweten” van klimaattoppen, zegt Angelique Pouponneau. Ze woont op de Seychellen en heeft daar de leiding over een non-gouvernementele organisatie die duurzame projecten in zee stimuleert. En ze is betrokken bij AOSIS, de Alliantie van Kleine Eilandstaten die als één groep onderhandelt in Glasgow: „Onze leden overleven zelfs niet allemaal als de opwarming van de aarde tot 1,5 graad Celsius beperkt blijft. Het is grimmig, maar we bepalen nu wie mag overleven en wie niet. De levens van eilanders zijn kennelijk minder waard dan die van anderen.” Sommige Marshalleilanden zouden bijvoorbeeld permanent onder water verdwijnen als er niets gebeurt.

Ik wil de setting van de klimaattop naast de echte problemen hier in Tuvalu plaatsen

Simon Kofe minister van Buitenlandse Zaken van Tuvalu

Eén van hun belangrijkste doelen is om extra geld van ontwikkelde landen los te krijgen voor de gevolgen die ze van klimaatverandering ondervinden. De 100 miljard dollar die rijke landen jaarlijks hebben beloofd aan armere landen was voor de AOSIS de ondergrens, zegt Pouponneau. „Wij hebben altijd gezegd dat meer nodig is. Het punt is ook dat we nu al geld uitgeven: overheden betalen zelf voor de vereiste aanpassingen.” Dat bedrag van 100 miljard per jaar werd tijdens de klimaattop van 2009 al afgesproken voor 2020, maar wordt waarschijnlijk pas in 2023 gehaald.

Wie draait op voor de schade

Specifiek willen de eilandstaten extra financiering voor adaptatie – de aanpassingen die ze moeten doen vanwege klimaatverandering – en voor schadevergoedingen. Loss and damage, heet het in de onderhandelingstaal van de Verenigde Naties. In de praktijk komt het neer op de vraag wie de compensatie betaalt voor kapotgeslagen wegen en huizen, of voor landbouwgrond waar door overstromingen geen gewassen meer kunnen groeien. Draaien overheden van de eilandstaten daarvoor op of landen die met hun schadelijke uitstoot van broeikasgassen vooral verantwoordelijk zijn voor klimaatverandering?

Surangel Whipps Junior, president van Palau, poseert met de Britse premier Boris Johnson. Foto Christopher Furlong/REUTERS

Voor minister Seve Paeniu is het antwoord simpel. Dit gaat niet om traditionele noodhulp of om liefdadigheid, maar om gerechtigheid, zegt hij. Om climate justice. „We hebben in Tuvalu betere wegen, steviger infrastructuur nodig. En we moeten aan landwinning gaan doen om onze inwoners te beschermen. Dat kost geld.” En voor dit soort kleine, arme landen, die alleen maar kwetsbaarder worden door de opwarming van de aarde, is het ook lastiger om bijvoorbeeld op de internationale markten geld te lenen.

Twee graden Celsius opwarming betekent een doodvonnis voor ons. Dat willen we niet, dus zijn we hierheen gekomen om te zeggen: doe harder je best

Mia Amor Mottley premier van Barbados

Het liefst zouden de eilandstaten een speciale internationale geldstroom voor loss and damage uitonderhandelen, via een apart fonds bijvoorbeeld. Tot nu toe lukt dat niet erg; volgens Seve Paeniu omdat ontwikkelde landen de aanpassingen aan extreem weer, die arme landen moeten doen, niet als directe gevolgen van klimaatverandering willen zien en dus niet als hun verantwoordelijkheid. „Voor mij is de zee die ons land wegspoelt een rechtstreekse consequentie van klimaatverandering. Zij willen dat verband niet zien.”

Inderdaad is juridische aansprakelijkheid voor rijke landen een zeer gevoelig punt, zegt Maarten van Aalst. Hij is directeur van het Rode Kruis Klimaatcentrum en volgt in Glasgow de onderhandelingen over adaptatie en loss and damage van dichtbij. „Als ze die deur naar erkenning van aansprakelijkheid openzetten, kan dat tot een heel hoge rekening leiden. Dus praten over compensatie is voor hen een no go.” Vergeet ook niet, zegt hij, dat bijvoorbeeld die wegen in Tuvalu mogelijk verkeerd ontworpen waren of jarenlang geen onderhoud hebben gehad. Het is soms lastig vast te stellen wat klimaatschade is en wat niet.

De eilandstaten hebben door de jaren heen veel invloed gehad op de uitkomst van klimaatonderhandelingen. Door hen kwam bij de klimaattop in 2013 voor het eerst de optie voor financiering van schade door rijke landen serieus op tafel, nadat kort voor die top een verwoestende orkaan had huisgehouden in de Filippijnen.

En bij het klimaatakkoord in Parijs zes jaar geleden werd dankzij hen het streven van maximaal 1,5 graad Celsius opwarming ten opzichte van het pre-industriële tijdperk in de slotverklaring opgenomen. In Parijs kwam ook het belang van loss and damage in de eindtekst terecht. Al was het met een dikke disclaimer dat het akkoord nooit een basis kon vormen voor schadevergoedingen en compensatieclaims.

Solidariteitsfonds

Dit jaar is het bewustzijn van rijke landen dat er iets aan financiering van hen wordt verwacht door landen aan de frontlinie behoorlijk sterk, zegt Maarten van Aalst. „Donorlanden staan er anders in dan eerdere jaren. Duitsland heeft geld uitgetrokken voor adaptatie, de Europese Commissie besteedt er aandacht aan. Ze willen hier iets mee.” Misschien ook omdat rapport na rapport de invloed van de mens op de verandering van het klimaat vaststelt. Van Aalst verwacht dat de landen eind deze week mogelijk op een soort solidariteitsfonds uitkomen, waarin rijke landen dan meer storten dan arme, kwetsbare landen.

Er is niets waardigs aan een langzame, pijnlijke dood. Jullie kunnen onze eilanden evengoed bombarderen in plaats van ons te dwingen onze eigen ondergang mee te maken

Surangel Whipps Junior president van Palau

De kleine eilandstaten zijn dit jaar wat aantallen onderhandelaars betreft minder goed vertegenwoordigd dan normaal. Door de coronacrisis en lange quarantaine-eisen bij terugkeer kon lang niet iedereen naar Glasgow komen, al had organisator het Verenigd Koninkrijk nog vaccins de wereld rondgestuurd. Maar collectief laten ze hun stem zeker horen, zegt Van Aalst. Er hangt politiek voor hen ook veel vanaf: „Het gaat niet om eventuele schade later, hun inwoners worden nu geraakt. Hoe kun je dan thuiskomen met afspraken die betekenen dat de aarde met 2 graden Celsius opwarmt?”

Voor de zekerheid zoeken de eilanden intussen alvast andere wegen die naar gerechtigheid kunnen leiden. Minister Paeniu vertelt dat Tuvalu samen met Antigua en Barbuda een initiatief is begonnen om juridisch advies aan te vragen bij het Internationaal Zeerechttribunaal, over de verantwoordelijkheden van landen rond het uitstoten van broeikasgassen en het stijgen van de zeespiegel. Hun einddoel is een zaak bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag te beginnen: „Tegen de grootste uitstoters. Tegen de VS, maar misschien ook tegen China, India of Australië. In Parijs hebben we afgesproken dat de vervuiler betaalt. Als dat niet gebeurt, moeten we het op een andere manier afdwingen.”