Paste het gewelddadige politieoptreden op 21 oktober op de Erasmusbrug wel binnen de normen van rechtmatige gezagshandhaving? Ze zijn het er in Rotterdam diepgaand over oneens gebleven, ook na de gemeenteraadsvergadering vorige week.
De uitkomst is dat burgemeester, politie en OM ‘onder onafhankelijke leiding’ een gesprek met de organisatoren van het woonprotest zullen voeren. Dit om het vertrouwen van de burger te herstellen, dat diepgaand is geschokt. Het gezag doet dus moeite om de kloof niet te laten verdiepen. Wat past in de Nederlandse traditie van de maatschappelijk geïntegreerde politie, gebouwd op de wijkagent.
De harde, vooral onverwachte botsing tussen politie en demonstranten in een weinig controversiële demonstratie heeft meer dan lokale betekenis. Het incident past in een patroon van verharding, groeiend wederzijds wantrouwen en grotere onvoorspelbaarheid. Demonstraties zijn steeds meer symbolische evenementen geworden voor de kloof burger-overheid. Waar groepen op aanhaken met als doel het zo zichtbaar mogelijk voeren van hun strijd. Daar hoort uitlokking bij door sarren en beledigen, soms voorafgegaan door massaal overrompelen van geïsoleerde politie-eenheden. Ook het Rotterdamse ME-peloton op de brug meende deze zogeheten Defend-groepen van zwart-geklede demonstranten te herkennen en kwam in actie nadat hun linie met een meegevoerd symbolisch namaakhuis werd doorbroken.
Defend-groepen treden naar eigen zeggen vooral op om de burger te ‘beschermen’ tegen politiegeweld, maar ook tegen ‘vaccinatiedwang’, inperking van grondrechten en andere veelal op complottheorieën geïnspireerde schrikbeelden. Politiekorpsen rapporteren aanvallen vanuit demonstraties met vuurwerkbommen, laserpennen gericht op ogen, ijzeren staven, boksbeugels – bedoeld om letsel toe te brengen.
Voor de politie is het inmiddels niet meer goed mogelijk om in beginsel als vreedzaam beoordeelde demonstraties van bijvoorbeeld scholieren, FNV’ers of milieuclubs nog ‘met de platte pet’ te begeleiden. En de ME te reserveren voor confrontaties met voetbalhooligans. Iedere demonstratie kan nu worden gekaapt en uit de hand lopen. De politie moet dus ook steeds toegerust zijn op en alert zijn voor harde confrontaties.
Het maakt het beroep, dat al zwaar is, er bepaald niet makkelijker op. Voor deelnemers aan en organisatoren van demonstraties is het evenmin meer mogelijk om een rustig verloop te garanderen.
Na afloop ontstond er in Rotterdam, zoals vaker, een strijd om de beeldvorming, waarin de politie voor het eerst participeerde met beelden vanuit een drone, ter ondersteuning van de eigen verhaallijn. Ook dat past bij een symbolisch strijdtoneel waarin contextloze beelden van geweld automatisch verontrusting of begrip moeten opwekken. Dat de politie hierin een rol wil, kan op zich worden gebillijkt. Maar ook ‘eigen beelden’ zijn gemonteerd en even subjectief als die van de burger die er op sociale media mee aan de haal gaat. Politiebeelden dragen wel iets bij, maar vormen evenmin het laatste woord. Daarvoor is toch onafhankelijk en objectief onderzoek nodig. Had de politie reden geweld te vrezen, was het optreden proportioneel, is de demonstranten gelegenheid geboden zich te verwijderen? Met alleen een onafhankelijke leider van het gesprek, zoals in Rotterdam, komt het gezag er niet. Demonstraties zijn een schouwtoneel van de vertrouwenscrisis geworden.