Begon aan de dag, wat is er vandaag? Niets bijzonders, gewoon douchen, gymmen, werken, vanmiddag echt even wandelen niet de hele dag achter je bureau zitten, oh en vergeet niet dat je nog beloofd hebt aan een tijdschrift – zo’n dag. „Denk ik eigenlijk dat de werkelijkheid chaotisch is?” vroeg ik me al badkamerende af. Onlangs las ik een oud interview met dichter Erik Menkveld die zei dat hij weliswaar niet wist wat de zin van alles was maar toch niet leed onder de chaos van de werkelijkheid.
Je kunt wel zeggen dat alles chaotisch ís, uiteindelijk, maar vóel je het ook, vroeg ik me af terwijl ik mijn haar kamde.
Daar klonk meteen de stem van Lucebert: „er is alles in de wereld het is alles/ de dolle hondenglimlach van de honger/ de heksenangsten van de pijn en/ de grote gier en zucht de grote/ oude zware nachtegalen”.
Ik moet altijd een beetje lachen om dat ‘zucht’ en ook om het beeld van de oude zware nachtegalen, daar zijn vast dichters mee bedoeld die het nog steeds over nachtegalen hebben of die zich zelf zangers wanen. (Maar wie zijn dat? J.C. Bloem zeker, met zijn koude voorjaarsnacht waarin „de onsterfelijke nachtegalen” zingen. Daarna is er amper meer een nachtegaal in de poëzie gehoord. Daarbuiten ook nauwelijks trouwens.)
Maar ondanks dat beetje lachen liet Lucebert wel meteen een heel andere wereld binnen in mijn met vloerverwarming uitgeruste badkamer. Al die andere mensen die heel anders leven, voor wie de dag niet opengaat als een gouden roos – ik was in een stemming vol dichtregels die ochtend, dat kun je soms hebben.
Denken aan wat er geleden wordt door anderen, is dat hetzelfde als de werkelijkheid als chaotisch ervaren? Lijkt me niet. We spreken graag, en ik knik daar instemmend bij, over ‘bestuurlijke chaos’, maar dat is toch wat anders. De ‘grote gier’ kennen we wel, de gierigheid, de inhaligheid – zag van de week de documentaire over het dorpje Meeden waar dichtbij de huizen 35 windmolens van 200 meter hoog zijn geplaatst en waar mensen nu, in plaats van de stilte en de nachtegalen waarom ze er woonden of kwamen wonen, laag frequent geluid horen; ’s nachts baden ze altijd in rood licht, slagschaduwen suizen overdag. „Ze verpesten je leefomgeving” zei een van de geïnterviewden terecht. En je kunt er niets tegen doen.
De boeren die een windmolen op hun land laten plaatsen krijgen daar zo’n 20.000 euro per jaar voor, zonder dat het ze verder iets kost (het is maar zo’n klein stukje land) – de hebzuchtige grote gier sloeg dus meteen toe. De overheid lijkt zich wel vast voorgenomen te hebben om nooit acht te slaan op het belang van burgers. Alleen maar op wat het kost en wat het oplevert – dat is de grote gier.
Hoe ik zo langzamerhand een wantrouwige hekel begin te hebben aan de overheid die de mensen rücksichtslos vermorzelt en vernedert. De overheid die zich geleidelijk aan heeft ontwikkeld tot een geduchte tegenstander in plaats van een instantie van en voor ons allemaal. Sommige Medenaren zijn totaal krankzinnige dreigbrieven gaan sturen en verstopten gewapend beton in de akkers van de boeren. Verstand verloren van opwinding; „de leeggestolen schedel” is ook onderdeel van het alles dat in de wereld is.
Intussen nog niet erg opgeschoten met mijn gedachten over de chaotische werkelijkheid. Chaotisch nee, ongrijpbaar wel. En soms dus onbegrijpelijk.
Maar daar sprong een volgende dichter, Pessoa, alweer tevoorschijn vanachter de handdoeken, en mompelde: „Het is vreemder dan alles wat vreemd is/ [...]/ Dat de dingen werkelijk zijn wat ze lijken te zijn/ En dat er niets te begrijpen valt.”