Necrologie

Aandachtig observator in woord en beeld

Anton Valens (1964-2021) Met zijn tragikomische romans behoorde Anton Valens tot de geestigste schrijvers van Nederland. Zondag overleed hij op 57-jarige leeftijd.

Anton Valens.
Anton Valens. Foto Frank Ruiter

Ploeterende mannen die het leven maar ternauwernood aankonden – over hen schreef de zondag overleden Anton Valens tragikomische romans, die hem „een van de geestigste schrijvers van Nederland” maakten, zoals deze krant eens schreef. Zenuwpezen waren het, die zich lieten overvallen door de verplichtingen die de maatschappij, of een eigen ‘vlaag van leeuwenmoed’, van hen vergde. Al was het maar een rechttoe-rechtaan schoonmaakbaantje.

‘Ik kan het niet, ik kan het niet. Arnold Schwarzenegger zou het misschien kunnen, maar ik niet, psalmeerde een innerlijke stem’, piekerde de hoofdpersoon van Valens doorbraakroman Het boek Ont (2012), dat genomineerd werd voor de AKO Literatuurprijs en tien keer herdrukt werd. De wat onaangepaste Groninger Isebrand Schut (gesjeesd ‘bijna-bioloog’) zet een zelfhulpgroep op voor mannen zoals hij: ‘postvrezers’, die elkaars brieven openmaken (‘Gedeelde post is halve post’). Langzaamaan krijgen ze de grip op hun bestaan terug – of er valt tenminste een soort gelatenheid over hen.

Lees ook: het laatste interview dat Anton Valens gaf, twee jaar geleden: ‘Leven na de dood: daar is niets zinnigs over te zeggen’

Zo’n piekerende ploeteraar was ook de hoofdpersoon van de puntgave novelle Vis (2009), waarin een kunstschilder aanmonstert op een kotter, tussen de noeste vissers, tegen wier ruigheid hij eigenlijk niet opgewassen is. Maar hij doorstaat het, en komt weer aan wal. ‘In dat moeras van veengronden, zand en klei zou ik verder moeten leven en me zien te ontwikkelen en ontplooien. Als er wat te ontplooien was.’

Aandachtig observator

Het schrijverschap van Anton Valens (Paterswolde, 1964) vindt zijn oorsprong in het schoonmaakwerk dat hij deed naast zijn opleiding als schilder aan de Rietveldacademie. Boenend en schrobbend in de thuiszorg leerde hij meer over het leven dan op zijn kunstopleiding, zei hij eens. Ontroering over de ontmoetingen met intrigerende einzelgängers zetten hem aan het schrijven. Zijn debuutroman Meester in de hygiëne (2004), waarin hij de thuiszorgcliënten portretteerde, ontving meerdere aanmoedigingsprijzen. Er volgden een verhalenbundel, een reisverhaal, genoemde novelle en drie romans, waarvan Het compostcirculatieplan (2016) bekroond werd met de F. Bordewijkprijs.

Valens’ manier van schrijven was die van een aandachtige observator: zijn werk als schrijver is niet los te zien van zijn achtergrond als schilder. Andersom kwam zijn beeldende werk duidelijk uit hetzelfde hoofd als de romans en verhalen. Het heeft dezelfde intensiteit en dezelfde beschrijvende kwaliteiten. Figuren en dieren karakteriseerde hij in potlood en verf net zo zorgvuldig en droogkomisch als in woorden. Ook in zijn tekeningen en schilderijen was hij een verteller.

Zijn stilistische kwaliteiten leverden hem in 2013 ook de kleinste literatuurprijs van Nederland op, de Tzumprijs voor de beste literaire zin („De Nederlandse literatuur kan paradijsvogels als Valens goed gebruiken”, aldus de jury). In die eigengereide, vrolijke schrijfstijl sloten humor en ernst, lichte ironie en (mede)menselijkheid elkaar niet uit – mede doordat in Valens’ literatuur veroordelingen altijd achterwege bleven. Zoals het leven modderen was in de volkstuinroman Het compostcirculatieplan, zo had Djoeke van ’t Hull in Valens’ laatste roman Chalet 152 (2019) ook een rotbaantje. Al was dat niet het einde van de wereld. Ja, hij moest handmatig iedere lantaarnpaal op een vakantiepark verven, maar in de kleurrijke medebewoners van de chalets was soelaas te vinden. Zeker toen daar een kopje geestverruimende thee en een trip naar het onderbewuste bij kwamen kijken.

Er is meer dan de modderigheid van alledag en zenuwen en somberte over mislukkingen. Zoals zijn personages ook ervoeren, wist Valens dat er zoiets was als verzoening en berusting, zei hij in het laatste interview dat hij gaf, in 2019, toen hij al tweeënhalf jaar aan nierkanker leed. Die „eenwordingservaringen” had hij als het schrijven lukte, en eerder „ook schilderend, dat ik in een meditatieve toestand kon raken als het echt goed ging”.

‘Je bedoelt de nietigheid van het bestaan’, hielp een schrandere tegenspeler de stuntelige hoofdpersoon in het laatste verhaal dat Valens dit voorjaar publiceerde in Hollands Maandblad. Hij overleed op 57-jarige leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam.