Recensie

Recensie Theater

Ploeg twijfelt aan macho-zijn en wil toch aan die norm voldoen

In EGO gaat cabaretier Alex Ploeg op de barricaden voor kwetsbare niet-macho mannen. Je kunt je echter afvragen of de meeste mannen Ploegs barricaden niet al lang voorbij zijn.

Alex Ploeg in zijn programma EGO.
Alex Ploeg in zijn programma EGO. Foto Bob Bronshoff

Cabaretier Alex Ploeg, één van NRC’s 101 talenten voor de toekomst, heeft tijdens de lockdown zo veel op de bank gezeten dat er alleen nog een kuil over is. Pornhub heeft hij uit. Wat er overblijft als je in de buitenwereld steeds minder ‘iemand’ hoeft te zijn, onderzoekt hij in zijn tweede show EGO.

Hij begint met het welkome opruimen van ons collectieve schuldgevoel over alle verspilde lockdowntijd. Ook hij ontdekte dat wat er tussen hem en zelfontplooiing ligt, niet ‘tijdgebrek’ is. Tijd was er genoeg, maar Ploeg kan nog steeds geen fagot spelen of uitleggen wat hypotheekrenteaftrek is. De lockdown was als „een cocon, waar hij niet als vlinder is uitgekropen, maar als dezelfde rups, maar dan dikker en bleker”. We zijn coronakilo’s aangekomen, maar al na tien minuten verlost Ploeg je van evenveel kilo’s schuldgevoel. Fijn.

Wie houdt Ploeg gevangen in machokringen? Legio mannen kijken toch probleemloos geen Studio Sport

Laagjes afleggen betekent bij Ploeg vooral: twijfels over zijn man-zijn binnen geldende machonormen. Ook in zijn debuutshow Ultimatum was dat een thema, maar de lockdown heeft zijn twijfels alleen maar vergroot.

„We hebben het over homorechten en transgendergelijkheid, maar wanneer hebben we het over heteromannen die niet van voetbal houden?” Als man toegeven dat je geen Studio Sport kijkt? Onmogelijk. Als je in het park een bal voor je voeten krijgt en je schopt hem te zachtjes terug, dan kun je net zo goed je pik afzagen en die ook bij de voetballers inleveren, want je mannelijkheid ben je kwijt.

Cabaretier Alex Ploeg: ‘De eerste lach in Carré is pure heroïne’

Ploeg toont zich oprecht kwetsbaar in een persoonlijke worsteling, maar ietwat verbaasd vraag je je wel af in welke machokringen Ploeg zichzelf dan gevangen houdt. Legio mannen kijken toch probleemloos geen Studio Sport? Zijn wereldbeeld wekt meer medelijden dan herkenning.

Ploegs onzekerheid zit mooi én grappig door de voorstelling verweven in de vorm van een dwingende stem, zijn ‘gedachten’, die regelmatig door de speakers klinkt: „Je raakt ze kwijt!” „Vlug, doe een typetje.” Uitmondend in: „Jij kan helemaal niks.” Onzin natuurlijk. Ploeg krijgt een zaal anderhalf uur aan het lachen en kan ondertussen een geweldig potje gitaarspelen. Noem dat maar niets.

Onderuit

Wel gebeurt er iets vreemds als Ploeg zichzelf plots nadrukkelijk profileert als een cabaretier voor de massa door af te geven op ‘high culture’. Want weet je wat stom is? Poetryslam! Daarop volgt een minutenlange makkelijke beschimping van poëzieavonden, alleen bezocht door ‘Edgars’ met genderneutrale kapsels. Die schoen wringt.

Een wereld kleineren die zich juist aan de machocultuur heeft ontworsteld haalt zijn hele pleidooi voor de niet-macho man onderuit. Ploegs punt: het ‘houdinkje’ van poëzieliefhebbers zou even nep zijn als de houding van elke machoman. Maar door alle genderneutrale kapsels zo over één kam te scheren, doet Ploeg vooral vermoeden dat hij er stiekem best bij zou willen horen.

En ach, Ploeg kijkt dan misschien geen Studio Sport, zijn show EGO zit zo vol met piemelgrappen en masturbatie-annekdotes dat hij zijn denkbeeldige mannelijkheidsquotum alsnog ruimschoots haalt. Aan het einde zingt Ploeg met wiegende heupen en heftig op zijn kruis wijzend een musicalachtig synthpopnummer voor „alle mannen die onzeker worden van de onrealistische eisen van het matriarchaat”: „Laat je ballen zien!”