Je kunt als verdachte ontkennen. Bekennen. Zwijgen desnoods. Maar deze besnorde heer in zijn rode lamswollen jumper zet een hoornen bril op, bladert door zijn imposante strafdossier en houdt vol: even wachten en alles komt goed. Ondernemer Lex heeft een droom. Niemand die hem die afpakt, ook de magistraten bij de rechtbank in Zwolle niet.
Zijn kankerziekenhuis zou Boxmeer op de kaart zetten, had hij tijdens een persconferentie in 2008 beloofd. Een particuliere kliniek waar elk jaar 45.000 patiënten terechtkunnen. Te verrijzen op een bedrijventerrein langs de A77, met 150 bedden en werk voor 450 personeelsleden – een buitenkansje in de kredietcrisis. Geldschieters uit het buitenland hadden toegezegd 200 miljoen euro te investeren.
Maar dertien jaar later ligt de bouwgrond nog braak. Kankerziekenhuis Hansa Oncology Clinics kwam er niet. Het bedrijf 3C Clinics Holding B.V. van initiatiefnemer Lex ging in 2015 failliet. De fiscale opsporingsdienst FIOD nam na een alarmerend curatorverslag de administratie in beslag en ging op onderzoek uit. Maar liefst 58 aan de verdachte gelieerde bv’s hadden miljoenen euro’s rondgepompt zonder dat er één paal was geslagen.
Nu hoort Lex – een voormalig belastinginspecteur, hij deed winst en ondernemingen – 2,5 jaar onvoorwaardelijke celstraf tegen zich eisen. Hij heeft volgens de aanklager van het functioneel parket als „spin in het web” de Belastingdienst opgelicht voor 2,35 miljoen euro. Dat deed hij met „listig frauderen”. Lex vroeg 600.000 euro omzetbelasting terug voor grond die het bedrijf helemaal nooit van de gemeente Boxmeer had gekocht. Hij zette deze bouwgrond als activapost op de bedrijfsbalans en deponeerde die bij de Kamer van Koophandel. Om bij het uitblijven van investeringen toch over geld te beschikken, vroeg hij verspreid over drie jaar 1,7 miljoen euro aan btw terug met nepfacturen van bv’s waarvan hij bestuurder was.
Op verzoek van verdachte zijn twaalf getuigen gehoord. Sommige personeelsleden blijven hem steunen, anderen niet. Facturering van een ‘nurse-practitioner’-opleiding voor bijna 50.0000 euro bijvoorbeeld is volgens een opleider van het umc Groningen „volstrekt belachelijk”. En ook de conciërge die voor Lex werkte weet niks van een factuur van ruim 164.000 euro over 10 maanden – dat is 800 procent opslag. Na 750.000 euro te hebben besteed aan haalbaarheidsonderzoek trok ook de gemeente Boxmeer de handen van het project af. Uit een raadsenquête volgde de vernietigende conclusie dat deze gemeentelijke financiële bijdrage zeer waarschijnlijk „ongeoorloofde staatssteun betreft”.
De rechtbankvoorzitter begint over de grondtransactie. De notaris had de ondernemer een conceptkoopovereenkomst gestuurd en een afrekening. Als de verdachte hoort dat de Amerikaanse investeerder niet bij de overdracht kan zijn, mailt Lex zijn vertrouweling bij het administratiekantoor: „volgens mij hebben wij wel wat aan deze factuur, lijkt je ook niet??” Wat bedoelde verdachte hiermee, vraagt de voorzitter.
„Dat zou ik niet weten. Ik kan niet meer bij mijn mail.”
Als de levering van grond niet doorgaat, wordt het jaar erop toch aangifte gedaan. „Daarin trekt u”, constateert de voorzitter, „btw over de hele koopsom alvast af.”
Nog even geduld, blijft hij zeggen, zoals hij ook deed toen beslag was gelegd op zijn huis, auto en bankrekeningen
Die administratie was uitbesteed, antwoordt Lex. „Er was overleg met de Belastingdienst en de bank. Ik kreeg teruggekoppeld dat dit zou kunnen.”
„Maar de grond was niet geleverd. Toen niet, nog steeds niet.”
„De grond wordt binnenkort geleverd. Er staat nog 50 miljoen op een bankrekening die vrijgegeven moet worden.” Optimisme kun je Lex niet ontzeggen. Deze verdachte leeft in zijn droom. Nog even geduld, blijft hij zeggen, zoals hij ook deed toen beslag was gelegd op zijn huis, auto en bankrekeningen.
„Die investeerders komen. Ze staan op het punt de handtekening te zetten.”
Elke vraag bezweert de verdachte met hetzelfde „autoreverse cassettebandje”, verzucht de voorzitter. Een valide antwoord op de waarom-vraag blijft uit, beaamt de officier. Was het zelfverrijking? Psychologisch onderzoek is niet gedaan, voor interventie ziet de reclassering geen aanleiding. Als de voorzitter vraagt naar Lex’ persoonlijk welbevinden, mompelt hij dat hij bij een oncoloog loopt en een chronische hartziekte heeft. „Maar het ziekenhuis is mijn baby. De financiering komt rond.”
Zijn advocaat twijfelt niet aan de intenties van zijn cliënt en vraagt om vrijspraak. Handel in hoop? Nee, verdachte is „een strijder. Zijn grote droom was en is een ziekenhuis voor mensen met een ernstige ziekte.” De afhandeling van de grondtransactie was uitbesteed, ,,dat is hem niet aan te rekenen”. Dat die gronddeal in stukken bij de Kamer van Koophandel terecht is gekomen was „onhandig”. En hij schreef de facturen uit „om financieel te overleven en tijd te winnen voor zijn ziekenhuisdroom.”
Daar trapt de rechtbank niet in. De ondernemer moet twee jaar de gevangenis in wegens belastingfraude en valsheid in geschrifte. „Strafverzwarende omstandigheid” is dat de verdachte belastinginspecteur is geweest. Lex gaat in hoger beroep.