Iets voorbij de helft van zijn levensverhaal staat een korte alinea die kernachtig samenvat waar het Michiel Romeyn om te doen is. ‘Plezier is hier het sleutelwoord’, luidt de tekst. ‘Als je het leuk vindt om ’s nachts vanaf een hotelbalkon op de tweede verdieping muntjes naar beneden te gooien, precies achter een voorbijganger, zodat die denkt dat hij dat muntje zelf heeft laten vallen, moet je daar dan vanaf zien omdat je er inmiddels te oud voor bent? Of is het plezier des te groter omdat je er inderdaad te oud voor bent?’
De rest van het boek vormt één groot instemmend antwoord op die vragen. Michiel Romeyn is immers de man die vijftien jaar lang in het onbeschrijflijke tv-programma Jiskefet (1990-2005) de meest extreme grappenmakerij heeft vertoond. Hoewel zijn kompanen Herman Koch en Kees Prins in gekte niet heel veel voor hem onderdeden, was Romeyn doorgaans toch de meest excentrieke van het stel – de man die excelleerde in grofmazige types als Oboema, Storm, Van Binsbergen en andere proleten, waarbij hij de grap graag zodanig wist uit te walsen dat het bijna ondraaglijk werd. Het creëren van ongemakkelijke situaties was zijn specialiteit. ‘Doorgaan tot het niet meer leuk is.’ Of, zoals het elders in het boek wordt samengevat: ‘Kattenkwaad voor gevorderden.’
Michiel Romeyn – Bepaal jij dat? is zodoende een relaas over een professionele pestkop die zich hier terdege in de kaart laat kijken. Wat daarbij de rol was van de journalist Robert Lagendijk, is niet helemaal helder. Op het omslag staat Lagendijk vermeld als auteur, maar de titelpagina noemt Lagendijk én Romeyn als co-auteurs. En die verwarring zet zich voort in de tekst, omdat lang niet altijd duidelijk is wie van de twee wanneer aan het woord is. Als er een ‘ik’ wordt vermeld is dat meestal Romeyn, maar soms kan het ook Lagendijk zijn.
Daar staat echter heel wat tegenover. Want het wemelt in dit boek van de wetenswaardigheden – over Romeyns jongensjaren, die vooral worden beschreven als een aaneenschakeling van ‘geklier en gekloot’, over zijn weinig succesvolle verblijf op de grafische school en de Rietveld academie, zijn medewerking aan het radioprogramma Borát waaruit de tv-versie Jiskefet voortkwam, en zijn huidige bestaan als acteur en beeldend kunstenaar.
Met veel gevoel voor drama wordt de ene na de andere botsing, wrijving, tweespalt en strubbeling opgedist, in legio sterke verhalen. Zoals die keer dat hij in zijn jonge jaren als illegaal afficheplakker werd aangehouden door de politie, maar aan een dreigende arrestatie wist te ontkomen door te beweren dat er in zijn emmer geen lijm zat, maar vers nijlpaardensperma dat hij zo snel mogelijk bij het nabijgeleden Artis moest bezorgen: ‘U begrijpt, ik moet opschieten, anders is het niet meer vruchtbaar.’ Of die andere keer, ook al op jonge leeftijd, dat hij naar een psycholoog werd gestuurd en haar al meteen alle wapenen uit handen wist te slaan door te roepen: ‘Ik ben de reïncarnatie van Adolf Hitler! Heil!’ Nee, het is niet allemaal even fijnzinnig wat Romeyn te vertellen heeft. Maar het wordt wel smeuïg en in volle vaart opgedist, als in een jongensboek vol stoute streken. En het is, zo te zien, geen wonder dat hij later Oboema, Storm en Van Binsbergen werd.