Wij leven in een wereld waarin de Chinese president Xi zichzelf voor het leven benoemt, de Russische president Poetin geen respect heeft voor nationale grenzen en de Verenigde Staten zo geobsedeerd zijn door China dat Europese belangen er niet meer toe lijken te doen. In deze geopolitieke storm kan Europa alleen gemeenschappelijk zijn belangen verdedigen, vooral bij de energietransitie en de instandhouding van de Europese rechtsorde.
Sinds 2017 heeft Nederland geen staatssecretaris voor Europese Zaken meer. Het Europadossier is versnipperd tussen verschillende ministeries. Europabeleid is door machtsverschuiving naar de Europese Raad steeds meer ‘chefsache’ van demissionair premier Rutte geworden. Maar wat zijn Europese visie is, blijft onduidelijk. De ministers van zijn kabinet hebben bovendien maar weinig Europese ervaring. In andere lidstaten is dat wel anders. De Spaanse minister van Economische Zaken, Nadia Calviño, heeft twaalf jaar bij de Europese Commissie gewerkt; de minister van Sociale Zaken, José Luis Escrivá, had bij zijn aantreden in 2020 zes jaar ervaring bij de Europese Centrale Bank.
De nederlagenstrategie die Nederland in Europa soms voert, leidde tot het kansloze verzet tegen het corona-herstelfonds met de ‘Vrekkige Vier’. We konden weten dat Duitsland zich vierkant achter dit fonds had geschaard en zelfs een grote rol bij de voorbereiding had gespeeld. De voorwaarden die er op verzoek van Nederland aan de giften uit dit fonds gesteld werden, keren zich nu tegen Den Haag zelf: om in aanmerking te komen voor de EU-miljarden moet Nederland de zzp-aftrek opofferen en de hypotheekrenteaftrek beperken, bleek deze week. Het lijkt er soms op dat de Nederlandse regering meer bezig is met electorale overwegingen dan strategische.
Grondrechten onder druk
Dat is een treurige constatering, want er wachten grote uitdagingen die om een sterker Europa vragen. De Europese rechtsorde staat onder druk omdat enkele lidstaten al jaren bezig zijn deze uit te hollen. In Hongarije gebruikt Orbán en zijn Fidesz-partij de grote parlementaire meerderheid om de oppositie, rechters, de media, universiteiten en maatschappelijke organisaties beperkingen op te leggen. Met een recente uitspraak van het constitutioneel hof in Polen, die oordeelde dat delen van het EU-recht onverenigbaar zijn met de Poolse grondwet, plaatste Polen zich aan de uiterste rand van de Europese rechtsorde. Zelfs enkele Franse presidentskandidaten stellen uitzonderingen op het primaat van het Europese recht voor.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68858835-0858a3.jpg)
Deze ontwikkeling is ernstig. De gemeenschappelijke markt en de grondrechten staan toenemend onder druk. Tot nu toe doet de Europese Commissie weinig. Bij de behandeling van de EU-meerjarenbegroting en het Europese herstelfonds heeft het Europees Parlement (EP) zich hard gemaakt voor een mechanisme waarmee Brussel gaat vaststellen of een land zijn Europese subsidierecht verspeelt als het rechtsstatelijke principes schendt. Het rechtsstaatmechanisme kan verdere uitholling van de democratische rechtsstaat in Hongarije en Polen tegengaan, maar de Europese Commissie moet het wel toepassen.
Dit noopt Nederland en andere EU-lidstaten om zelf meer te doen. Als een lidstaat EU-wetgeving niet naar behoren toepast, kan een andere lidstaat een procedure beginnen bij het Europese Hof. Het Hof kan vervolgens financiële sancties opleggen. De Nederlandse regering zou dit kunnen doen om zo de Commissie te helpen om tot actie te komen. Het gaat hierbij om de effectiviteit van een dergelijke opstelling, niet om het rollen van spierballen in de confrontatie met Warschau. Retorisch vuurwerk ondermijnt immers de werking van de reeds bestaande mogelijkheden in het verdrag en speelt de Poolse regering in de kaart. Het gaat erom een geloofwaardige sterke en onverstoorbare partner te blijven van de Poolse oppositie tegen de opstelling die de Poolse regering nu kiest.
Steviger confrontatie
Een tweede grote uitdaging is het klimaat. Zowel het klimaat als de geopolitieke afhankelijkheid van fossiele energie dwingen ons tot een energietransitie. Met de hand aan de gaskraan kan het Kremlin de EU dwingen onwelgevallige sanctiemaatregelen terug te draaien. Het verminderen van de afhankelijkheid van Russisch gas is een Europese politieke prioriteit. Ook hier is de samenwerking in Europees verband cruciaal.
Interessant genoeg kijken de lidstaten inmiddels wel naar Europa als het om oplossingen gaat. De ene groep lidstaten roept om gezamenlijke gasreserves, de andere groep om een herstructurering van de elektriciteitsmarkt. Weer een andere groep roept op tot een steviger confrontatie met het Kremlin om zo verdere opening van de gaskraan af te dwingen.
Ook hier helpt het niet als Nederland de partij is die tegen alles nee zegt. Zo speelt men iedereen die bluft tegen de EU in de kaart, van Poetin tot de Turkse president Erdogan en van Xi tot de Poolse premier Morawiecki. Zo worden de al dan niet tijdelijk hoge energieprijzen door de Russische president (en in zijn kielzog Europese populisten) opzichtig gekoppeld aan de Europese Green Deal – dit in de hoop die zo te saboteren. Willen we de energietransitie veiligstellen, dan zal Nederland binnen de EU een slimmere, constructieve speler moeten worden.
Het nieuwe kabinet moet Nederlanders uitleggen dat veel problemen niet nationaal kunnen worden opgelost maar alleen in Europees verband. Het is daarom tijd die nederlagenstrategie te begraven en constructief op zoek te gaan naar het compromis.