„Je zit op een stoel, neemt het in en zakt gewoon weg.” Dat was hem volgens zijn nabestaanden verteld over het zelfdodingsmiddel dat hij had aangeschaft. Maar zo ging het niet.
De zestiger uit Friesland, die inmiddels is overleden, nam, ruim een jaar geleden, ‘middel X’ in, in bijzijn van zijn echtgenote en zijn broer, en zij zagen wat er gebeurde. Ze zagen, zo werd opgetekend in een verslag dat NRC mocht lezen en dat de nabestaanden bevestigen, „de wanhoop en paniek” in zijn ogen. „Help me, help me”, hoorden ze hem roepen.
Hij was benauwd en trok zijn shirt uit omdat hij het erg warm had. De man schreeuwde en gilde, probeerde op te staan en vroeg om een mes waarmee hij „een einde aan alle ellende” wilde maken. De aanwezige broer belde na overleg met de huisarts het alarmnummer. Ambulancemedewerkers legden een infuus aan en vroegen de man of hij in het ziekenhuis geholpen wilde worden. Volgens het verslag kwam er geen duidelijk antwoord. „Niemand kan mij helpen”, was het enige dat hij zei.
Daarna kreeg de man een epileptisch insult dat zo’n kwartier duurde. Hij had trekkingen in zijn armen en benen en schuim op zijn mond.
Hij nam middel X in om 15.40 uur en overleed 16.53, 73 minuten later. Hij was al langer depressief en had sinds enige tijd een doodswens, maar wilde de onzekere euthanasieprocedure niet afwachten.
Was dit de rustige dood die hij voor ogen had toen hij een paar weken eerder ‘middel X’ had besteld? Zijn nabestaanden denken van niet.
Humaan
Het Openbaar Ministerie doet onderzoek naar in elk geval vier mensen die ervan worden verdacht dat zij aan honderden mensen een zelfdodingsmiddel hebben verstrekt, terwijl hulp bij zelfdoding strafbaar is. Vorige week stond Alex S. (28) voor de rechter; hij zou volgens het OM aan zeker 33 mensen die daarna overleden het middel hebben verkocht. In de rechtbank zei de S., die met depressies kampt, dat hij mensen wilde helpen bij een „humaan” levenseinde.
Dat is ook de motivatie van Coöperatie Laatste Wil (CLW) en voorzitter Jos van Wijk, die eveneens verdachte is in een onderzoek van het OM. Volgens de nabestaanden van de Fries die vorig jaar aan middel X overleed, was het hem geadviseerd door iemand van CLW, die als doel heeft middelen beschikbaar te stellen waarmee mensen op „een waardige manier” een einde aan hun leven kunnen maken.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/07/data74079940-147623.jpg)
Het NVIC (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum) van het UMC Utrecht ziet, net als de nabestaanden van de Fries, iets anders. „Uit vergiftigingsverschijnselen die wij hebben genoteerd, blijkt dat het overlijden niet altijd snel en vredig verloopt”, zegt toxicoloog Antoinette van Riel.
Sinds het NVIC in 2014 met de registratie begon zijn er 22 zelfmoordpogingen gemeld met middel X, een chemische stof die bij sommige groothandels te koop is, achttien pogingen waren fataal. Van de overleden patiënten werden er negen aangetroffen toen zij reeds overleden waren, de overige negen personen overleden „enkele uren tot maximaal negentien uur na inname aan de gevolgen van de vergiftiging”.
De patiënten werden vóór het overlijden ernstig ziek, blijkt uit de registratie van het NVIC: „Symptomen waren vooral braken, buikpijn, benauwdheid, zweten, verwardheid, verlaagde bloeddruk en hartklachten.”
Er zijn in diezelfde periode 31 zelfmoordpogingen gemeld met een ander middel dat door sommigen wordt verward met wat volgens CLW ‘middel X’ is, zegt Van Riel. Daarvan waren 7 pogingen fataal. Van de overleden patiënten, werden er 3 overleden aangetroffen, de overige 4 personen overleden enkele uren tot maximaal twee dagen na inname.
Nergens wordt exact bijgehouden hoeveel mensen middel X nemen en op welke manier zij overlijden. „Er is geen meldplicht en er is geen sluitende registratie”, zegt Van Riel. „Wat wij zien, is het topje van de ijsberg.” Het NVIC krijgt meldingen binnen van zorgmedewerkers, zoals huisartsen en mensen die op de spoedeisende hulp werken. „Die meldingen gaan niet over bejaarden met een voltooid leven, maar over mensen die een impulsieve beslissing hebben genomen; een wanhoopsdaad.”
„Ik kan niet genoeg waarschuwen voor middel X”, schreef Boudewijn Chabot, die promoveerde op onderzoek naar hoe mensen in eigen regie waardig kunnen sterven, afgelopen weekend in een opiniestuk in NRC. In dat verhaal noemt hij verschillende voorbeelden van mensen die niet waardig stierven, terwijl zij middel X hadden genomen, of daarvan overtuigd waren. Een kanttekening die hij maakt, is dat we van veel gevallen niet kunnen weten hoe iemand is gestorven, omdat er vaak niemand bij is om het na te vertellen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/data76905088-82d2ae.jpg)
Omdat hulp bij zelfdoding strafbaar is, durven naasten niet altijd bij het overlijdensproces te zijn, ziet Van Wijk ook. Hij denkt – „maar dat is speculatie” – dat mensen die op een vervelende wijze sterven het verkeerde middel hebben genomen. „Mensen moeten gokken: heb ik wel het goede spul in huis, doet het wel wat het moet doen? Je zou het zo graag veel transparanter willen hebben.”
CLW erkent dat doodgaan met middel X „geen pretje” is. „Doodgaan is niet iets romantisch”, zegt Van Wijk. „Mensen reutelen en rochelen. Ze hebben er een strijd aan. Het is geen Amerikaanse film.”
CLW houdt ook geen sluitende administratie bij van overlijdens. Van Wijk zegt dat ze zo’n dertig meldingen hebben gekregen van nabestaanden die tevreden zijn over het overlijdensproces van hun naaste. „Er is weinig informatie over de werking en bijwerking van middel X bij mensen die het hebben ingenomen om het leven te eindigen. Het taboe en de wettelijke belemmeringen maken het lastig om hier goed onderzoek naar te doen.”