In een Iraakse lingeriewinkel vertellen vrouwen wat hun man mooi vindt

Documentaire Up to Cup-G gaat over een lingeriewinkel in Noord-Irak. De film vertelt het intense verhaal van oorlog die doorwerkt in families, tussen de seksen en in vrouwen zelf.

Shapol Majid helpt klanten in haar lingeriewinkel in de documentaire 'Up to Cup-G'.
Shapol Majid helpt klanten in haar lingeriewinkel in de documentaire 'Up to Cup-G'. Beeld EO

Geen wapens, verboden te roken. Terloopse waarschuwingsbordjes bij de entree van het overdekte winkelcentrum in Suleimaniya, een stad in Noord-Irak. Automatische schuifdeuren door, roltrappen op, en daar, naast mannenmodewinkel Rich Famous, zit de lingeriezaak van Shapol Majid (42) met één paskamer achter een zwart gordijntje. Lingerie, ondergoed, bh en broekje. Het zijn de eerste kledingstukken die vrouwen ’s ochtends aantrekken, de laatste die ze uitdoen als ze gaan slapen. Dichter op de huid kom je niet, intiem zijn ook de gesprekken die Shapol en haar bedrijfsleider Hind voeren met de vrouwen die zichzelf voor de spiegel bekijken. Niet dat ze bloot zijn, maar dat hoeft ook niet. Borstkanker, besnijdenis of een liefdeloos huwelijk beschadigt meer dan alleen het lichaam.

Shapol Majid is geboren in Suleimaniya, maar is op haar zestiende toen er een burgeroorlog uitbrak, met haar familie gevlucht naar Nederland. Ze heeft in Nederland gestudeerd (Midden-Oosten-studies en Internationaal recht), ze is er getrouwd met Joop, ze heeft dochters gekregen, nu 11 en 9, en is in Utrecht blijven wonen. Elf jaar geleden was ze nog serieus van plan terug te gaan naar haar geboortestad, zegt ze. We zitten in een Amsterdams restaurant, tegenover lingeriewinkel AnnaDiva met in de etalage een grote poster van de documentaire Up to Cup-G die gaat over haar winkel 4.700 kilometer verderop. Filmmaker Jacqueline van Vugt (51) is er ook. Shapol: „De stad was zoveel mooier dan toen ik er wegging. Geen huis waarin ik ooit woonde, stond nog overeind. Alles was nieuw gebouwd, niks was meer hetzelfde.” Maar ze ging niet terug. Want wat wel hetzelfde was gebleven, was de constante dreiging in de regio, met Syrië, Iran, Turkije en Saoedi-Arabië als buren, onderlinge vetes tussen de bevolking van Irak onderling en IS die het vuurtje opstookt. „Dat wilde ik mijn kinderen, meisjes, besparen.” Ze zon op een plan om toch verbonden te blijven met haar land. Tapijten naar Nederland exporteren? Bloembollen naar Irak? Het werd, min of meer toevallig, lingerie. „Ik kon via Marktplaats voor tweeduizend euro de inboedel van een failliete winkel op Urk overnemen.” En lingeriewinkels, die bestonden nog niet in Iraaks Koerdistan. „Het bleek een gat in de markt.”

Worstelen met spiegelbeeld

Filmmaker Jacqueline van Vugt had voldoende aan de woorden ‘lingeriewinkel’ en ‘Noord-Irak’ om te weten dat daar een dijk van een documentaire in school. Voor Up to Cup-G reisde ze samen met Shapol meermaals naar Iraaks Koerdistan. Gedurende vier jaar filmde ze in de winkel en maakte een film die over veel meer gaat dan over ondergoed. Het is het intense en droevige verhaal over oorlog die decennia tussen landen woedt en die doorwerkt in families, tussen de seksen en in vrouwen zelf. Geen vrouw zonder gedode vader, zoon of broer. Waar ze ook geboren zijn, of ze nou Koerdisch, Arabisch of Jezidi zijn, ze zijn gevlucht en ontheemd. Voor de spiegel in de paskamer worstelen ze met hun spiegelbeeld. Een moeder bepaalt welke bh gepast is voor haar dochter van 18 en vertelt ondertussen trots dat ze haar dochters zo ‘onwetend’ mogelijk houdt. Wie de schande niet kent, zoekt hem niet op. Omgekeerd fluit een volwassen dochter haar moeder van 72 terug als die ook maar overweegt om zich om te kleden waar de camera bij is.

Wit, rood of zwart. „Andere kleuren dragen Koerdische vrouwen niet”, zegt Shapol. In de film vertellen klanten haar dat Arabische vrouwen „heet” zijn, net als Iraniërs. „Aantrekkelijk zijn voor hun echtgenoot is hun baan. Sexy-zijn hoort bij het vrouw-zijn.” Zij kopen de pikantere setjes en de erotische lingerie die genaaid worden door Jezidi-vrouwen in een vluchtelingenkamp net buiten de stad. Je ziet ze blozen als Shapol een g-string te voorschijn tovert en vraagt of zij denken dat Koerdische vrouwen die willen dragen. Zij denken van niet, Shapol weet van wel. Vanuit het pashokje vertellen vrouwen haar wat hun man mooi vindt, en wat ze zelf graag willen. Geen rood voor de jonge Koerdische vrouw, die een prille carrière maakt in de lokale politiek. Rood was de kleur van het jurkje dat ze als meisje kreeg toen haar vader stierf als „bloedgetuige”, om te dragen bij de hereniging met hem in het paradijs. Kleinere maten – cup A, B of C – hangen niet in de winkel. Shapol trommelt op haar bovenbenen. „We zijn een bergvolk. Klein, forse benen, flinke boezem.”

Seks komt al snel ter sprake als het over onderkleding gaat. Huwelijkse seks, geen „vier-havo-seks” om te oefenen, zoals Jacqueline van Vugt het noemt. „Dat kennen ze daar niet.” En als ze het kennen, wordt er niet over gesproken. Shapol: „Het is een samenleving gebaseerd op wantrouwen. Je vertelt niemand je geheimen, zelfs niet aan je zussen of vriendinnen.” Je ziet Shapol schrikken van de ontboezeming van een Koerdische vrouw. Een van haar borsten is geamputeerd, ze voelt zich onzeker in bed met haar man. En makkelijk was haar huwelijksleven toch al niet, ze is als zesjarige besneden, niet omdat haar vader of moeder dat wenste, maar omdat het de wil was van haar grootmoeder. Shapol wist wel dat veel Koerdische vrouwen zijn besneden, zegt ze. „Maar om het iemand zo te horen zeggen…”. Volgens Koerdisch gebruik hoeft de besnijdenis niet „vanaf de wortel”, zegt de vrouw. Maar bij haar zijn ze „tekeergegaan”, de afgesneden restanten belandden „op de kachel”. Grote glimlach aan het eind van haar verhaal. Jacqueline: „Dat is heel Koerdisch. Alles met een lach.”

Een kamerjas die de boel bedekt

We zien Shapol dus ook lachend onderhandelen met de managers van het winkelcentrum. „Als het me uitkomt, ben ik een Koerdische.” Ze wil een reclamebord ophangen aan de straatkant van het gebouw. Daarop de naam van haar winkel ‘Khanem’ – Perzisch, Turks en Arabisch voor ‘dame’ of ‘prinses’. Steen des aanstoots is de romantische afbeelding van een vrouw in lingerie. Kan er niet een vrouw op die iets méér aan heeft, zegt de ene man. Een kamerjas die de boel bedekt. Shapol wuift het idee vrolijk weg en zegt dat het haar nou juist gaat om de lingerie. De andere man heeft een idee. Wel de lingerie, maar dan zónder het hoofd van de vrouw. Hoe handig is het om uitgerekend daar een halfnaakte vrouw op een uithangbord te willen? Jacqueline én Shapol, verontwaardigd: „Dat moeten we juist daar willen.” Toch drijft Shapol niets op de spits. Haar winkel staat op het punt van „doorbreken”, zegt ze. Op een imam die schande spreekt van een uithangbord, zit ze niet te wachten. „Ik ben daar ondernemer, geen activist.”

Up to Cup-G wordt op dinsdag 2 november uitgezonden bij 2Doc (EO), om 22:50 uur. Op maandag 1 november wordt de documentaire getoond in Pakhuis de Zwijger, gevolgd door een nagesprek met filmmaker Jacqueline van Vugt, en schrijvers Lale Gül en Tatjana Almuli.