De meest onkreukbare notaris van Nederland is, zoals altijd, perfect gekleed en gemanicuurd als hij op 17 september 2017 het woord neemt in de aula van het Haags Gemeentemuseum. Van een verlegen jongen uit Zeeuws-Vlaanderen heeft Frank Oranje zich opgewerkt tot top-notaris en voorzitter van de sectie ondernemingsrecht van de landsadvocaat (voluit ‘Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten & notarissen’). Zijn afdeling bestaat 25 jaar en dat is reden voor een congres over ‘integer ondernemen’.
Doing the right thing when no one is watching, is die druilerige donderdagmiddag het motto. En niemand kan daar beter over vertellen dan Oranje. In de statige zaal zitten en staan, zo verwoordt een ingehuurde verslaggever het later, „allemaal nette mensen”. Het zijn ruim honderd (oud-)advocaten, cliënten en intimi van het bekendste advocatenkantoor van Den Haag, dat al sinds 1888 de raadslieden van de Nederlandse staat levert.
„Transparantie raakt tegenwoordig iedereen – overheden, ondernemingen en burgers”, vertelt Oranje terwijl hij een foto laat zien van the Glass House, een ontwerp van de Amerikaanse architect Philip Johnson. Behalve een icoon van modernistisch bouwen is het glazen huis een metafoor voor het huidige tijdsgewricht, zegt de dan 54-jarige notaris. Openheid is de nieuwe norm en stiekeme trucs worden anno 2017 „genadeloos ontmaskerd”.
De openingsspeech van Oranje blijft velen bij. Niet vanwege de goed verzorgde toespraak, maar omdat de notaris de afgelopen maanden zelf ontmaskerd werd.
Zijn bijnaam onder ondergeschikten, aldus twee oud-collega’s: de kleine NSB’er
Oranje geldt als een van de meest vooraanstaande notarissen van het land. Grote organisaties als de AFM, goede doelen als het Rode Kruis én de overheid behoren tot zijn klanten. Hij doet zeer discrete zaken en heeft detailkennis over de privé-financiën van bewindspersonen als Ferd Grapperhaus en Wopke Hoekstra, die voor het aantreden van het kabinet-Rutte III via Oranje hun zakelijke belangen ‘op afstand’ plaatsen. In 2018 wordt hij als eerste notaris ooit tot bestuursvoorzitter van Pels Rijcken benoemd.
En juist deze Frank Oranje pleegt de grootste fraude in de geschiedenis van de Nederlandse advocatuur en het notariaat. In maart maakte Pels Rijcken bekend dat Oranje jarenlang „substantiële bedragen” van klanten wist te stelen door „geraffineerd frauduleus handelen”. Het gaat om 11,5 miljoen euro over een periode van „ten minste 18 jaar”, schreef demissionair minister Grapperhaus (CDA, Justitie en Veiligheid) de Kamer onlangs. Oranje zelf maakt het niet mee, hij pleegde een jaar geleden zelfmoord, vlak voordat zijn bedrog uit zou komen.
NRC onderzocht de (levens-)geschiedenis en miljoenenfraude van Oranje en ontdekte dat de notaris al in 1996, kort na zijn aantreden bij Pels Rijcken, begon met rommelen. Zijn fraude is daarmee groter en langduriger dan tot nog toe bekend.
Uit vertrouwelijke documenten, archiefonderzoek en gesprekken met (jeugd)vrienden, collega’s en ingewijden (die vanwege hun beroepsgeheim en de gevoeligheid van de zaak niet met naam genoemd willen worden) rijst een beeld van een door geld en status geobsedeerde man die zijn levensloop en professionele prestaties mooier voorstelde dan die waren. Maar ook van een man met twee gezichten: enerzijds de geslaagde, aimabele cultuurliefhebber en familieman die zich moeiteloos bewoog door de Haagse bovenlaag van politici, ondernemers en magistraten en anderzijds de eenzame en vileine megafraudeur, die elke week urenlang bezig was met het administreren en managen van de bijna perfecte misdaad – het afromen van de derdengeldrekening van Pels Rijcken, zonder dat iemand het opmerkte.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77891378-110dcf.jpg)
Terneuzen
Frank Oranje (1962) groeit op aan de Westerschelde. Hij woont in Terneuzen in een twee-onder-een-kapwoning uit 1966, vlakbij zijn basisschool. Zijn moeder Marie is huisvrouw, zijn vader Willem werkt bij de lokale cokesfabriek waar van steenkool zeer zuivere brandstof wordt gemaakt. Vader Willem begint er als administratief-leidinggevende en gaat 21 jaar later als financieel-directeur met pensioen.
Middelbare schoolgenoten van rijksscholengemeenschap Petrius Hondrius omschrijven Oranje als een rustige, brave jongen, die weinig moet hebben van de ruigere kant van Terneuzen. De havenstad heeft volop criminaliteit en maar een handvol agenten, er wordt illegale jenever gestookt, tieners komen in aanraking met drugs, raken soms ongewenst zwanger en spijbelen. Zo niet Oranje. „Frank Jan, zo noemde hij zich toen, ging niet vaak naar de kroeg. Op zaterdagavond gingen we wel naar de dansschool, voor een biertje en een chachacha of foxtrot met meisjes uit de buurt. Meer gebeurde er niet”, zegt een vriend uit die tijd.
„Hij viel niet op en was soms eenzaam in de klas”, zegt een andere klasgenoot. „Wel had hij iets arrogants over zich. Hij kon goed praten en had overal een mening over.” Oranjes ouders kochten een huis in Zoutelande aan het eind van de middelbare schoolperiode van hun zoon. Een oud-klasgenoot: „Frank Jan deed de onderhandelingen en het papierwerk, heb ik later gehoord.”
Oranje vertelt jaren later (als hij inmiddels een gevierd notaris is) dat zijn ouders erg welvarend waren en hij het vervelend vond als hij in een auto met chauffeur naar school werd gebracht. Zijn klasgenoten van toen hebben andere herinneringen. Eén van hen: „Hij kwam altijd met de fiets. Als het regende dan werd hij nat, net als wij.”
Na zijn vwo-eindexamen in 1980 verkast Oranje naar Leiden, om aan de oudste universiteit van het land scheikunde te studeren. Hij schrijft zich in bij studentenvereniging Minerva en belandt bij jaarclub Droit Duvin. De vorming van de jaarclubs, na de ontgroening, is een soort populariteitspoll. Oranje scoort niet hoog. „Plat gezegd waren wij het afvoerputje van de kennismakingstijd, de overblijvers die niet zo sociaal vaardig waren, de ietwat ongemakkelijke types”, herinnert een jaarclubgenoot zich.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/web-3010zatbijeco-frank-oranjelosse-blaadjes.jpg|//images.nrc.nl/BlaL3Po1IO1qICKN7kve4C8tlbM=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/web-3010zatbijeco-frank-oranjelosse-blaadjes.jpg)
In de almanak van Minerva staat een pasfoto van een nors kijkende Oranje met grote pilotenbril, wit overhemd en bruin borstelig haar. De kersverse scheikundestudent sluit zich ook aan bij Raymundus Lullus: het dispuut voor chemici, vernoemd naar een Spaanse alchemist. „De eerste die alcohol goed kon destilleren. Zonder twijfel een belangrijk man”, zo prijst het dispuut de naamgever. Het is er gebruik dat de secretaris de notulen van de vorige vergadering volledig voorleest, wat minimaal anderhalf uur duurt. Met Sinterklaas moet dat op rijm. Oranje, verbaal handig, doet het probleemloos.
Het zijn de vroege jaren tachtig en Nederland zit in een zware economische crisis. Hoogleraren houden de scheikundestudenten voor dat hun baanvooruitzichten matig zijn. Oranje, geen groot chemie-talent, stapt over naar rechten. Een studiegenoot herinnert zich dat – net zoals met Oranjes fraude nu – het notariaat in die periode wordt opgeschrikt door een grote fraudezaak. Notaris Josje Slis-Stroom wordt uit het ambt gezet en veroordeeld tot jarenlange celstraf wegens verduistering, diefstal en fraude met notariële akten.
Bij Minerva doet Oranje iets ongebruikelijks. In de almanak van de vereniging, waar studenten normaliter met hun eigen adres én dat van hun ouders vermeld staan, laat hij twee postbus-adressen opnemen. Mede-studenten vragen zich af waarom hij zo geheimzinnig doet.
Oranje studeert in 1987 af in Nederlands recht en het jaar daarop in notarieel recht. Studiegenoten en oud-collega’s herinneren zijn scherpe tong en snelle geest. „Als ik met hem naar een klant ging, had ik al het werk gedaan en praatte hem in de auto bij”, zegt een kandidaat-notaris. „Eenmaal bij die klant was het alsof Frank drie weken lang aan het werk was geweest. Hij deed dat zo uit zijn hoofd.”
Oranjes liefde voor spreadsheets en sommetjes komt hem ondertussen ook privé van pas. „Als we op reis gingen, deed Frank altijd de financiën. Na afloop kreeg je een afrekening waar de laatste chocoladereep nog op verantwoord was en die tot op de cent klopte”, zegt een vriend van hem.
Direct na zijn studie wordt Oranje kandidaat-notaris in de top van de Nederlandse juridische wereld, bij Loeff Claeys Verbeke in Rotterdam. De economie groeit hard, de liberalisering komt op gang en Nederland profileert zich met succes als aantrekkelijk vestigingsland voor multinationals. Voor advocaten en notarissen is het een goudmijn, de ondernemingsrechtpraktijk van het commerciële Loeff draait overuren.
Oranje werkt ondertussen aan zijn persoonlijke pr. Richting klanten en de partners is hij innemend, naar junior medewerkers toe minder. Oranje is niet van de opbouwende kritiek. „Frank etaleerde zijn slimheid en ervaring op een vervelende manier. Je vroeg liever een andere collega om hulp”, herinnert een jongere kandidaat-notaris zich. Zijn bijnaam onder ondergeschikten, aldus twee oud-collega’s: de kleine NSB’er.
Grote advocatenkantoren zijn georganiseerd als een piramide. Bovenaan staan de partners die de winst verdelen. Er geldt een ‘up or out’-principe: wie niet genoeg omzet binnenbrengt en het daarmee niet binnen acht jaar tot partner schopt, moet weg. Oranje maakt die jaren bij Loeff niet vol. Hij wil zo snel mogelijk notaris worden en vertrekt in 1994 naar de landsadvocaat, die staat de staat bij in juridische procedures. Daar werken briljante juristen, maar veel van hen zijn grijze muizen.
Pels Rijcken heeft twee jaar eerder een degelijk, Haags notarissenkantoor ingelijfd, zodat het net als andere grote kantoren notarisdiensten kan aanbieden. Oranje wordt om een andere reden binnengehaald. Hij komt van Loeff, is ‘streetwise’ en moet Pels Rijcken de nodige commerciële schwung geven. In 1996 wordt hij op 34-jarige leeftijd door de kroon tot notaris benoemd. Als partner deelt hij vanaf dat moment mee in de miljoenenwinsten van Pels Rijcken.
Piramidespel
Vrijwel direct begint Oranje te rommelen met stichtingen, blijkt uit onderzoek door NRC. Midden jaren negentig speelt de omvangrijke fusie van negen veiling-organisaties en het Centraal Bureau voor Tuinbouwveilingen tot wat nu groente- en fruitgigant The Greenery is. Het is een complexe operatie waarbij de vermogens van de tuinbouworganisaties worden samengevoegd, verenigingen opgeheven en nieuwe structuren opgericht. Oranje is als notaris nauw betrokken en schuift aan bij cruciale vergaderingen.
Die officiële functie vervult hij met verve. Dat geldt niet voor zijn bemoeienis met de Stichting Beheer Derdengelden Coöperatie Verenigde Tuinbouwveiling Nederland UA, die hij in 1996 aanmeldt bij de Kamer van Koophandel. Hij wordt enig bestuurder en schrijft de stichting, zoals hij later vaker zal doen, in op zijn huisadres – op dat moment in Leidschendam.
Gaandeweg rijst de ster van notaris Oranje binnen advocatenbastion Pels Rijcken
In de jaren daarna tekent de modus operandi van Oranje zich af. Hij richt zich op geld dat klanten in beheer geven op de veilig geachte kwaliteitsrekening van Pels Rijcken. Om die ‘derdengelden’ weg te boeken en intern geen argwaan te wekken creëert hij stichtingen die er echt uitzien en bij bestaande grote klanten lijken te horen. Wat ook helpt: steevast staat in de oprichtingsakte de naam van een collega (kandidaat)-notaris genoemd.
In december 1998 schrijft Oranje op één dag vier van zulke frauduleuze vehikels in bij de Kamer van Koophandel. Hij wordt er enig bestuurder, waardoor hij (buiten Pels Rijcken) bankrekeningen op naam van die stichtingen kan openen. Het gaat om stichtingen voor kopieer-reus Xerox, voor mobiele telefonie-aanbieder ANWB Travelcom, boeren- en tuindersorganisatie ZLTO en de Malburgerhaven, een grondsanering in Arnhem waarvoor Shell Billiton miljoenen opzij heeft gezet. Nog geen jaar later, op 8 december 1999, heft hij de vier stichtingen weer op. De bewaarder van de boeken: Frank Jan Oranje.
De interne controles bij Pels Rijcken omzeilt hij eenvoudig, onder meer met valse betaalopdrachten. Het is een diefstal zonder slachtoffers. Oranje pompt geld dat hij als notaris voor klanten onder beheer heeft heen en weer naar zijn eigen stichtingen en bankrekeningen en zorgt ervoor dat het beschikbaar is als iemand erom vraagt. Pels Rijcken zal later zeggen dat hij – als in een piramidespel – „gaten met gaten” vulde.
Klanten vertrouwen Oranje. Zij missen geen geld en zien over het hoofd dat hij niet alle verschuldigde rente uitbetaalt. De provincie Gelderland bijvoorbeeld loopt zonder er erg in te hebben 130.000 euro rente mis, omdat Oranje tussen mei en december 2007 in vier tranches ruim 2 miljoen euro naar andere rekeningen overhevelt.
Villa Ekeby
Financieel gaat het notaris Oranje voor de wind. In 1999 koopt hij een mooier en duurder huis dan zijn oudere collega’s bezitten, in het chique Belgisch Park – vlak bij Scheveningen. Voor 2,5 miljoen gulden wordt hij met zijn vrouw eigenaar van Villa Ekeby, dat hij ruim twee jaar lang laat verbouwen en waarbij geen steen op de ander blijft. Op kantoor schept hij op over wat de speciale groene dakpannen hebben gekost.
Als Oranje in 2004 een redacteur van de Scheveningen Bad-Gazet een rondleiding geeft door de opgepimpte villa kan die weinig anders dan „‘oh’ en ‘ah’ uitbrengen”. Zo is ze onder de indruk van „de marmeren vloeren”, „ontelbare kamers”, de „droomtuin”, (waar reigers al snel de karpers uit de vijver opeten), de „aangebouwde serre” en de „oogverblindend mooie badkamer van de ouders, met oude Jugendstil tegelplateaus in zeegroen en zachtblauw”. Op de vraag waarom Oranje volgroeide bomen laat planten in de tuin antwoordt hij: „Boompje groot, plantertje dood, ken je die uitdrukking niet?”.
Terwijl Oranje carrière maakt, blijft hij frauderen. Hij wordt in 2012 ingeschakeld om claims van een groep gedupeerde beleggers in de Zwitserse verzekeraar Converium af te handelen en uit te betalen. Na een slepende zaak heeft zijn boezemvriend Jurjen Lemstra (die tot 2010 bij Pels Rijcken werkte) een bedrag van 35 miljoen euro voor de beleggers uitonderhandeld. Oranje richt een stichting op, wordt enig bestuurder en steelt, jaren later, zo’n 9,5 miljoen euro uit de pot. Wederom mist niemand het geld, nu omdat een deel van de (buitenlandse) beleggers niet doorheeft dat ze er recht op hebben.
Met hulp van een onoplettende collega-notaris verandert hij daarna de stichting twee keer van naam. In 2013 gebruikt hij die voor het beheren van geld voor gedupeerde beleggers van internetbedrijf World Online en in 2014 zet hij de stichting in als financiële vluchtheuvel voor provincies en gemeenten, die net afvalverwerker Attero hebben verkocht. Beide keren roomt hij de opbrengsten af.
Oranje doet ondertussen nóg iets bijzonders. Bij Pels Rijcken hebben de partners ambitieuze targets. Oranje staat bekend als iemand met ‘hele mooie’ (lees: hoge) urenstaten. Die pompt hij op door vanuit Pels Rijcken uren in rekening te brengen bij de fraude-stichtingen die hij zelf bestuurt. Hij betaalt de facturen vanuit zijn fraude-potjes en laat vervolgens zijn partners de opgehoogde declarabele uren zien.
De notaris komt er mee weg door een combinatie van bluf, verbale capaciteiten (Oranje heeft altijd direct een antwoord klaar) en financieel vernuft. Volgens twee ingewijden had Oranje circa honderd bankrekeningen, verdeeld over vrijwel alle Nederlandse banken, van ING tot Van Lanschot, van Rabobank tot Knab. De meeste van die rekeningen stonden op naam van een stichting, maar andere weer op naam van Oranje privé. Tel daarbij op een groot aantal creditcards, transacties die decennia teruggaan en een systeem waarvan alleen Oranje de logica kende – en de financiële kluwen is tot op de dag van vandaag niet ontward. Oranje moet, naast zijn drukke baan, tot wel een dag in de week bezig zijn geweest met het onderhouden en administreren van de schaduwboekhouding van zijn fraude, schatten zij.
Familiewapen
Vanaf 2014 heft Oranje zichzelf verder op het schild. Over zijn jeugd in Terneuzen heeft hij het niet meer, wel corrigeert hij collega’s die het over gebakjes hebben – hij wil dat zij „taartje” zeggen. Bij het Nederlands Genootschap voor Heraldiek laat hij een eigen familiewapen registreren, dat speciaal voor hem „en zijn naamdragende nakomelingen” is ontworpen. Het is een zilveren paard met zwarte hoeven, boven een schild. Daarop staat een gouden leeuw met rode tong en wapperende oranje wimpel in zijn klauw.
Ook maakt Oranje zich gedienstig in de culturele sector. Hij is betrokken bij de oprichting van de Stichting Vrienden van de Hofvijver en neemt zitting in het bestuur van Museum Voorlinden. In de jaarverslagen van het Concertgebouworkest staat zijn naam en die van zijn vrouw vermeld als donateur.
Gaandeweg rijst de ster van notaris Oranje binnen advocatenbastion Pels Rijcken. In 2015 wordt hij de baas van de sectie Ondernemingsrecht en drie jaar later zelfs bestuursvoorzitter. Dat komt mede doordat hij een commerciëlere koers voor de landsadvocaat predikt, met winstmaximalisatie voor alle partners als doel. Oranje brengt wat hij belooft: de omzet van Pels Rijcken stijgt van 45 miljoen euro in 2015 naar 54,6 miljoen euro in 2019.
Er zijn collega’s die hem bijzonder graag mogen en zijn gevatheid en precisie waarderen. „Hij was aardig, warm en betrouwbaar,” zegt een. Veel (oud-)collega’s bewaren goede herinneringen aan de sportieve uitstapjes met de notaris. Van fietsen op de Mont Ventoux, tot potjes golf, ski-reisjes en hardloopsessies. Met naaste advocaten-vrienden loopt hij buitenlandse marathons. Oud-collega’s memoreren dat Oranje zo’n dertig (kandidaat-)notarissen in een duur Haagse restaurant trakteerde op een copieus diner.
Onder mensen die niet tegen zijn verbale kwaliteiten zijn opgewassen staat Oranje te boek als een bij vlagen autoritaire bullebak. „Frank kon in zijn gedrag onvoorspelbaar, wispelturig en bij tijd en wijle ronduit hard en onaangenaam in de bejegening zijn”, meldde Pels Rijcken onlangs op het eigen intranet na gesprekken met medewerkers over de kantoorcultuur.
Niet voor al zijn ondergeschikten is hij onprettig in de omgang. Eén kandidaat-notaris is zijn oogappel. De twee werken nauw samen, de kandidaats gaat mee op vakantie met het gezin van Oranje en eet regelmatig bij hem thuis. Op kantoor zorgt het voor scheve ogen. Oranje, geen vastgoednotaris, passeert bijvoorbeeld in 2018 een hypotheekakte van zijn protegé. Een gratis vriendendienst. Voor andere collega’s doet hij zoiets niet.
Oranje weet dan al dat hij in het vizier loopt van justitie. Van klanten en collega’s heeft hij niets te vrezen, maar zijn spel met stichtingen en bankrekeningen heeft bij een bank een belletje doen rinkelen. Onderzoekers van opsporingsdienst FIOD kloppen volgens betrokkenen in 2017 aan bij Oranje met vragen over een aantal verdachte transacties, maar daarna blijft het stil. Terwijl zijn fraude-carrousel doordraait, wordt er een strafonderzoek met codenaam Schaap opgestart. Minister Grapperhaus wordt in maart 2019 geïnformeerd over een onderzoek naar „een notaris” bij Pels Rijcken.
Oranje hoort pas in de zomer van 2020 van de zaak-Schaap, als de FIOD zich met concrete verdenkingen bij hem meldt. Op zondagmiddag 13 september vertelt hij landsadvocaat Reimer Veldhuis dat hij wordt verdacht van fiscale fraude. Bij Pels Rijcken gaan alle alarmbellen af. Oranje wordt de toegang tot kantoor ontzegd. In de weken daarna worden de eerste contouren van zijn fraude duidelijk.
Begin november meldt Pels Rijcken aan het notariële Bureau Financieel Toezicht (BFT) dat Oranje bijna 10 miljoen euro heeft gestolen van kwaliteitsrekeningen. Het BFT zet een spoedschorsing in werking bij de Kamer van het Notariaat. Enkele dagen later zal de fraude openbaar worden.
Oranje voelt zich in het nauw gedreven en stapt uit het leven. Familie, vrienden en collega’s blijven na zijn zelfmoord vol vragen achter. Een jaar na dato kunnen ze nog niet wijs uit de onontwarbare kluwen van tientallen stichtingen, circa honderd bankrekeningen en duizenden transacties die bij de fraude horen. Eerst was het verhaal dat de 11,5 miljoen euro die Oranje stal zoek was, maar inmiddels blijkt dat de gestolen miljoenen vermengd zijn geraakt met zijn privévermogen: het kan in de groene dakpannen van Villa Ekeby zitten, in zijn omvangrijke aandelenportefeuille of in de twee appartementen die hij vorig jaar hypotheekvrij in Amsterdam kocht.
Voor landsadvocaat Pels Rijcken is de ramp compleet. Het chique advocatenkantoor heeft de bestolen klanten gecompenseerd, duur forensisch onderzoek laten doen én de interne controlemechanismen fors verbeterd. Eind vorig jaar was de rekening daarvan al opgelopen naar 16 miljoen euro. De landsadvocaat wil die schade verhalen op de boedel van Oranje. Daar komt het voormalig partner Jurjen Lemstra tegen, die in het testament van de notaris genoemd stond als executeur-testamentair. Lemstra moet, in overleg met Pels Rijcken (als grootste schuldeiser) en het Openbaar Ministerie de nalatenschap te gelde maken. Zo werd Villa Ekeby verkocht voor 3,4 miljoen euro.
Dat is niet alles. Woensdag maakte het kantoor intern bekend dat het na 29 jaar zijn volledige notaris-tak afstoot en verder gaat als een advocatenkantoor pur sang. Bij Pels denkt men dat dit nodig is om de rol van landsadvocaat te kunnen behouden. De drastische stap volgt kort nadat het kantoor een conceptrapport van het BFT ontving over de integriteit van zijn notariële afdeling.
En zo wordt Oranjes obsessie met het opplussen van zijn eigen reputatie het complete notariaat bij Pels Rijcken (dat hij van schwung moest voorzien) fataal. Dat het zo werkte, wist hij zelf drommels goed. In april 2020 schreef hij in één van de laatste officiële stukken die hij als bestuursvoorzitter opstelde dat fraude een groot risico was voor het voortbestaan van Pels Rijcken: „Wij realiseren ons dat ons imago en onze reputatie van groot belang zijn voor onze marktpositie. Het bestuur en de partners vervullen hierin een voorbeeldfunctie.“
Illustratie Anne van Wieren.
Reageren? Onderzoek@nrc.nl