Volgens Steije Hofhuis en Niek Pas bedreigt Amerikaans ‘wokisme’ de academische vrijheid in Nederland (Opinie, 25/10). Laten we eens aan de andere kant beginnen. ‘Woke’ zijn betekent vragen stellen over rechtvaardigheid, gelijkheid en kwaliteit, een kritische houding die de wetenschap bij uitstek past. Bestuderen we wel de juiste dingen, op de goede manier, en vanuit geschikte uitgangspunten? Bieden we kansen aan de juiste mensen?
Onderzoek toont dat een identiek cv op naam van John een betere kwaliteitsbeoordeling krijgt dan dat van Jennifer. Jan krijgt eerder kansen dan Mohammed. Dat is meestal geen kwade opzet: zulke vooroordelen zijn impliciet. ‘Woke zijn’ voorkomt dat wij berusten bij onze eerste indrukken. Dat kan kwaliteit bevorderen: het gaat niet om het voortrekken van bepaalde groepen, maar om stoppen met hun achterstelling.
Een ‘woke’-houding tegenover uitgangspunten, kaders en indelingen van de sociale en geesteswetenschappen gaat prima samen met academische vrijheid. Juist een veroordelend gebruik van de term ‘woke’ blokkeert discussie en bedreigt die vrijheid. Er zijn geen aanwijzingen dat angst voor ideologische afkeuring een systematisch probleem is bij het uitvoeren of publiceren van onderzoek. Een NRC-enquête uit 2018 suggereert wel dat onderzoekers vrijheidsbeperking ervaren door de geringe financiële ruimte voor ongebonden onderzoek. Maar de echte huidige bedreiging van de academische vrijheid ligt elders: bij intimidatie en bedreiging als wetenschappers optreden in het publieke debat. Dáár dreigt zelfcensuur, daar past waakzaamheid.
Zolang ‘woke’ gaat over rechtvaardigheid, gelijkheid en kwaliteit draagt het bij aan de vrijheid van wetenschap. Vooral niet te bang reageren!
voorzitter KNAW-commissie Vrijheid van wetenschapsbeoefening