„Inflatie, inflatie, inflatie”. Daarover had het bestuur van de Europese Centrale Bank de afgelopen periode intensief vergaderd, zei ECB-voorzitter Christine Lagarde donderdag tijdens een persconferentie. „Veel tijd en veel debat” was hieraan besteed.
Het is onvermijdelijk: inflatie is nu hét thema in de economie. Om dat te onderstrepen, werd vlak voor de persconferentie het Duitse inflatiecijfer voor oktober bekend: 4,5 procent, het hoogste niveau in 28 jaar. Een greep uit ander recent inflatienieuws uit de eurozone: de Spaanse inflatie in oktober is 5,5 procent, het hoogste cijfer in 29 jaar. AkzoNobel gaat de prijzen in het vierde kwartaal verhogen met 12 à 14 procent om de hogere kosten te compenseren. En vakbonden in de Nederlandse metaalsector eisen een loonsverhoging van 5 procent, ter compensatie van de stijgende inflatie (2,7 procent in september).
En toch: Lagarde gaf slechts een klein beetje uitzicht op afbouw van het monetaire noodbeleid uit de coronatijd. Terwijl dat voor een belangrijk deel juist gericht was op het verhógen van de (tot voor kort zeer lage) inflatie. Eind maart, zei Lagarde, verwacht de ECB te stoppen met het ‘pandemie-noodopkoopprogramma’.
Op dit moment koopt de ECB maandelijks nog voor bijna 80 miljard euro op – even los van de 20 miljard aan reguliere opkopen per maand. De einddatum van maart, die de ECB al eerder noemde, bevestigde Lagarde nu.
Maar dat was het dan ook wel. Lagarde gaf géén signalen af over een renteverhoging in de toekomst, zoals de Amerikaanse Federal Reserve en de Bank of England wel hebben gedaan. Verwachtingen op de financiële markten dat de ECB eind volgend jaar (voor het eerst sinds 2011) de rente gaat verhogen, werden door Lagarde de kop ingedrukt.
Daarmee vaart de ECB een riskante koers. De centrale bank laat de inflatie op zijn beloop, omdat die van tijdelijke aard zou zijn – iets wat geen econoom precies kan voorspellen.
Hamvraag voor de inflatie: sijpelen de prijsstijgingen straks door in de lonen?
Drie factoren
Volgens de ECB voeden drie factoren de inflatie. Ten eerste het tekort aan onder meer grondstoffen, chips en personeel. Ten tweede de gestegen energiekosten. En ten derde het statistische effect van de afgelopen tijdelijke btw-verlaging in Duitsland.
Het effect van al deze factoren wordt vanaf volgend jaar minder groot, zo verwacht de ECB. De aanvoerlijnen van schaarse goederen zullen herstellen en aan de stijging van energieprijzen komt historisch gezien altijd weer een einde, zo denkt de centrale bank.
Dat deze prognose nu onzeker is, gaf Lagarde zelf eigenlijk al toe. De inflatiegolf duurt nu al „langer dan we eerst verwachtten”.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/data77690062-5c272a.jpg)
Goed denkbaar is dat ze bij volgende vergaderingen tot dezelfde conclusie zal komen – en dat de ECB dan snel en drastisch moet ingrijpen om de inflatie weer onder controle te krijgen. Maar het is evengoed denkbaar dat de ECB het wél bij het juiste eind heeft.
Een cruciale factor voor de duur van de huidige inflatie is of de prijsstijgingen wel of niet doorsijpelen in de lonen. Hetzij omdat de vakbonden hogere lonen eisen – zoals de metaalbonden in Nederland – hetzij omdat werkgevers zelf de lonen verhogen.
Die hogere lonen leiden tot hogere productiekosten voor bedrijven, wat de inflatie verder zal opjagen (een ‘loon-prijsspiraal’). De ECB zal „scherp op de loonontwikkelingen letten”, maar ziet nu nog geen tekenen van grote loonstijgingen, zei Lagarde.
De Française had zich voor haar aantreden als ECB-chef, eind 2019, voorgenomen om in heldere taal te communiceren, op een manier die ook burgers begrijpen. Donderdag werd andermaal duidelijk dat ze hier nog mee worstelt. De inflatie is „duidelijk een zorg voor de Europese burgers”, zei ze, maar verder zag ze zich genoodzaakt in technisch jargon de strategie van de ECB uit te leggen, die veel meer gaat over de toekomstige inflatie dan over de huidige.
Net als andere grote centrale banken streeft de ECB naar een inflatie van gemiddeld 2 procent „op de middellange termijn” (zo’n drie jaar). Dit om een buffer te hebben tegen deflatie, een negatieve prijsspiraal die de economie zou kunnen ruïneren. Een „overgangsperiode” van „gematigd” hogere inflatie staat de ECB toe om het uiteindelijke doel te halen, zo kwam het bestuur in juli na een evaluatie van het beleid overeen.
Die ‘overgangsperiode’ is nu gaande, maar ‘gematigd’ kun je de inflatie amper meer noemen. In juli zei Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank tegen NRC dat de „lakmoesproef” voor de ECB komt „wanneer we (....) onze inflatiedoelstelling halen”. Knot: „Dan zal blijken of we net zo krachtig de teugels kunnen aanhalen als we ze de afgelopen tien jaar hebben laten vieren.”
Deze lakmoesproef dient zich langzaam maar zeker aan.