Covid-19 heeft de EU sterker gemaakt, stelt historicus Luuk van Middelaar in zijn nieuwe boek. De pandemie was een publieke ramp die iedere Europeaan raakte en waarop de EU-lidstaten een gezamenlijk antwoord hebben. Niet voor het eerst. De EU verschiet per crisis meer van kleurloze bureaucratie naar een club van vlees en bloed.
Van Middelaar laat zien dat elke crisis duidelijker maakt dat Europeanen niet alleen geld aan elkaar willen verdienen, maar ook een lotsgemeenschap vormen. We moeten het samen uithouden, of we het willen of niet. Veel eurosceptici dachten dat het gevecht om de volksgezondheid de nekslag zou worden voor ‘Brussel’. De euro was in 2008 immers al op de valreep gered. Duitsland had daarna in 2015 ternauwernood de enorme vluchtelingentoestroom geabsorbeerd. Nu het op mondkapjes en vaccins aankwam, zou het ‘eigen volk eerst’ toch echt de boventoon gaan voeren. Maar alle getrompetter ten spijt bracht de EU in 2020 een ongekend solidariteitsfonds tot stand om de lidstaten te helpen de klappen van de economische terugslag op te vangen.
Tastbare maatregelen
Wat er gebeurd is volgens Van Middelaar, die de crisis reconstrueert: stress over gezondheid uit zich in de meest uiteenlopende openbare discussies, en democratisch gekozen leiders vertalen dat alles in voor iedereen tastbare maatregelen, op een Europees podium. Of in zijn eigen woorden: ‘In de snelle omzetting van publieke noodroep naar gezamenlijk handelen toont de Unie een autonoom vivere politico en wist ze uit het helse Pandemonium ook scheppende kracht te putten.’ Waarmee maar gezegd is dat Van Middelaars vocabulaire bij vlagen wat plechtig is, maar dat dit niet geldt voor zijn boodschap, die hij baseert op werk van filosofen als John Dewey en Jürgen Habermas. Die boodschap is dat er een Europese publieke zaak ontstaat en dat de besluitvorming in ‘Brussel’ steeds zichtbaarder wordt. Discussies over politiek gaan niet meer alleen over wat een land als Nederland of Portugal kan doen, maar ook over wat de EU kan doen. Covid-19 transformeerde Europa zo tot wat Van Middelaar noemt een ‘gebeurtenissenbedwinger’, geen bureaucratisch clubje meer, maar een organisatie die de kloof tussen bestaand recht en gevraagde verantwoordelijkheid overbrugt.
Dat klinkt als goed nieuws. Maar die toegenomen politieke kracht maakt ook de ‘geopolitieke vereenzaming’ van de EU zichtbaarder. Militair gezien is Europa nog altijd afhankelijk van de VS. Wie grijpt anders in wanneer bijvoorbeeld Rusland meer ellende veroorzaakt? Maar ook onder president Biden lopen die niet over van belangstelling voor Europa. En China, dat mensenrechten iets voor slappelingen vindt, laat zich echt niks zeggen door de EU.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76396463-7d4aec.jpg)
Perspectief
Wat stelt de EU precies voor, tegenover deze twee wereldmachten? Ze plaatst de euforie over de covid-strategie in perspectief: fijn als je de zaak thuis aan kant hebt, maar met een kapot riool op straat komt de poep toch binnen.
Er is kortom nog werk aan de publieke winkel. Europeanen moeten zich realiseren dat ze niet alleen verbonden zijn door gezondheidsgevaren, maar ook door een tragische geschiedenis, door kwetsbaarheid van buitengrenzen – en door de mogelijkheid om vrij van gedachten te wisselen over de oplossingen daarvoor. Uit het gesprek daarover kán het politieke zelfvertrouwen ontstaan om de EU een mandaat te geven om een echte plek te veroveren tussen China en de VS. Of dat ook lukt is nog een ongewisse wedren, aldus Van Middelaar.
Een Europees pandemonium is een acuut boek geschreven door een erudiete criticus. Als Van Middelaar tegenstanders uitzoekt, dan zijn dat Nobelprijswinnaars (Olga Tokarczuk), topeconomen (Paul Krugman), internationale columnisten (Thomas Friedman) of leidende politici (de Duitse minister van Defensie). Een leeuw heeft geen last van de luizen in zijn pels, dus Van Middelaar laat zich vrolijk uit over ‘gemakzuchtige generalisten’ die alle Europese discussies en meningsverschillen op een hoop gooien.
Maar weggezet worden als dom is spekkie-voor-het-bekkie van anti-Europese populisten. In Nederland trekken die vanuit de coulissen de hele politiek in de richting van het nationalisme, in Polen en Hongarije zijn ze aan de macht en in Frankrijk staan ze te trappelen. Ze wentelen zich bij voorkeur in gespeelde verontwaardiging over hun vermeende gebrek aan solidariteit of historisch besef.
Van Middelaars stelligheid komt de leesbaarheid van het boek zeker ten goede. Maar de kwetsbaarheid van Europa schuilt wel degelijk ook in de ingewikkelde verhoudingen én de diskwalificatie van mensen die daar moeite mee hebben.