Er is een klein verhoogd risico op twee zeldzame neurologische aandoeningen in de eerste weken na een prik met het AstraZenecavaccin tegen Covid-19, en op een hersenbloeding na het Pfizervaccin. Maar na een infectie met het coronavirus zelf is het risico op deze en nog vier andere neurologische complicaties veel hoger. Dat blijkt uit een analyse van de gegevens van ruim 32 miljoen Britten die maandag verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Medicine.
Bij het AstraZenecavaccin gaat het om het zeldzame maar ernstige Guillain Barré Syndroom (GBS) en om aangezichtsverlamming (Bellse parese). Bij GBS raken zenuwcellen beschadigd door het eigen immuunsysteem. Dat kan leiden tot onder ander tintelingen en minder spierkracht, en zelfs tot een tijdelijke volledige verlamming. Bij Bellse parese is de aangezichtszenuw ontstoken en zijn de spieren in een gezichtshelft plotseling verlamd. De meeste patiënten herstellen volledig van deze aandoeningen na enkele weken tot maanden.
Enorme hoeveelheid gegevens
Zeldzame neurologische complicaties werden al vaker gemeld na vaccinatie en na een SARS-CoV-2 infectie. De kracht van de Britse studie is de enorme hoeveelheid gegevens.
Onderzoekers van onder meer de universiteit van Oxford combineerden de Engelse nationale vaccinatiegegevens van ruim 32 miljoen volwassenen met landelijke ziekenhuisgegevens. Voor zeven neurologische complicaties brachten ze in kaart hoe vaak die voorkwamen na vaccinatie met het middel van AstraZeneca of Pfizer, en na een infectie met SARS-CoV-2. Ze turfden de aantallen van de twee genoemde aandoeningen, van hersenvlies- of ruggenmergontsteking, acute aantasting van de beschermende isolatielaag rondom zenuwen, aandoening van spierzenuwen en twee typen van hersenbloeding.
Hoger risico na infectie
Het risico op de zeldzame zenuwaandoeningen GBS en Bellse parese is erg klein, maar iets verhoogd in de maand na de eerste dosis van het AstraZenecavaccin. Maar in de vier weken na een infectie met SARS-CoV-2 is het risico op deze aandoeningen én de vijf andere veel hoger. De onderzoekers berekenden dat er 38 extra patiënten met GBS op de tien miljoen mensen na de AstraZenecaprik zijn. Na een SARS-CoV-2 infectie waren dit er veel meer: 145 extra ziektegevallen per 10 miljoen infecties. Na een SARS-CoV-2 infectie waren ook andere zenuwontstekingsziekten sterk verhoogd: er waren 123 extra patiënten per 10 miljoen met hersenvlies- of ruggenmergontsteking, en 163 extra gevallen per 10 miljoen met spierzenuwaandoeningen.
De onderzoekers herhaalden de analyse met de gegevens van 3 miljoen Schotten. Ook daar zagen ze het verband tussen de eerste AstraZeneca-prik en GBS terug.
Het syndroom van Guillain-Barré ontstaat meestal na een virusinfectie, zoals griep, verkoudheid, of diarree. Er is ook een licht verhoogd risico op bij enkele vaccins tegen andere ziekten, zoals een Amerikaans vaccin tegen gordelroos, en na de griepprik. Maar net als bij Covid-19 is het risico op GBS na een griepinfectie zelf hoger dan na de griepprik. Ook de andere neurologische aandoeningen die de Britten onderzochten kunnen door virusinfecties komen. Zo kan Bellse parese ontstaan na een infectie met het waterpokkenvirus (varicellazostervirus) dat ook gordelroos kan veroorzaken.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73392795-133d59.jpg)
Op de radar
Aangezichtsverlamming en GBS staan al als zeldzame en zeer zeldzame bijwerking gemeld in de bijsluiter van het AstraZenecavaccin. GBS is ook een zeer zeldzame bijwerking van het middel van Janssen. Deze vaccins zijn van hetzelfde type: het zijn vectorvaccins. Waarom de aandoening wel bij vectorvaccins optreedt en niet bij de mrna-vaccins (Pfizer en Moderna) is nog niet duidelijk.
Ook bij het bijwerkingencentrum Lareb staan Bellse parese en het Guillain-Barré Syndroom al een tijd op de radar. „Het komt heel weinig voor, en het valt dus op als daar meldingen van binnenkomen”, zegt directeur Agnes Kant. In totaal kwamen er 45 meldingen binnen, na elk van de vier in Nederland gebruikte vaccins. In verhouding tot het aantal mensen dat is gevaccineerd met elk van de vaccins is het ook hier vaker gemeld na vaccinatie met AstraZeneca of Janssen, pakweg bij 1 op 100.000 gevaccineerden. „Voor meldingen van hersenbloedingen is dat al veel lastiger, omdat die ook normaal gesproken veel vaker voorkomen” zegt Kant. „Om dat goed in beeld te krijgen zijn dit soort studies hard nodig.”