Het Israëlische ministerie van Defensie heeft zes Palestijnse maatschappelijke organisaties op de terreurlijst gezet. Vier van de zes worden of werden financieel gesteund door Nederland, al dan niet via internationale samenwerkingsverbanden. Het besluit roept wereldwijd verontwaardigde reacties op. De Verenigde Staten eisen uitleg van Israël.
De zes organisaties zijn Al-Haq, een prominente Palestijnse mensenrechtenorganisatie; de Palestijnse afdeling van Defense for Children International; onderzoekscentrum Bisan; de Union of Agricultural Workers (UAWC); Addameer, een organisatie die Palestijnse gedetineerden in Israëlische gevangenissen bijstaat en de Union of Palestinian Women Committees. Israël beschuldigt deze organisaties ervan een dekmantel te zijn voor het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). Deze groepering wordt door Palestijnen als politieke beweging beschouwd, maar staat zowel in Israël als in de VS en de Europese Unie te boek als terroristische organisatie.
’Alarmerende escalatie’
Volgens Al-Haq is het plaatsen van de organisaties op de terreurlijst een nieuwe stap in een lange reeks pogingen hun het werk te belemmeren. Israël probeert internationale donoren al langer te ontmoedigen Palestijnse organisaties te steunen, onder meer met publicaties over veronderstelde financiering van terroristische activiteiten. Ook viel het Israëlische leger afgelopen jaar kantoren van diverse maatschappelijke organisaties binnen. Human Rights Watch en Amnesty International noemden het Israëlische besluit vrijdag een „alarmerende escalatie die dreigt het werk van Palestina’s prominentste maatschappelijke organisaties te stoppen”.
De internationale reacties op het Israëlische besluit waren overwegend negatief. Het ministerie van Buitenlandse Zaken in de VS liet weten dat Israël om een verklaring zou worden gevraagd. Sommige leden van het Amerikaanse Congres gingen een stapje verder met een oproep om tegen het „anti-democratische” besluit in te gaan. De EU hield het bij de verklaring dat vorige aantijgingen „niet gefundeerd zijn gebleken”. „Desondanks nemen we dit zeer serieus en bestuderen we de mogelijke implicaties”, aldus de EU. Vanuit Israël kwamen wisselende reacties. Zo verklaarden 22 Israëlische mensenrechtenorganisaties zich solidair met hun Palestijnse collega’s.
Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken wil nog geen inhoudelijk commentaar geven op het Israëlische besluit en verwijst door naar de EU. De UAWC, die ook op de lijst terreurorganisaties terechtkwam, voert al jaren met Nederlandse steun grootschalige agrarische projecten uit in de Zone C, Palestijns gebied op de Westelijke Jordaanoever dat onder controle staat van Israël. Nadat de UAWC ervan was beschuldigd banden te hebben met de PFLP, zette Nederland de financiering vorig jaar stop in afwachting van een extern onderzoek. Dit onderzoek bevindt zich volgens Buitenlandse Zaken nu in de „afrondende fase”.
De timing van de Israëlische bekendmaking is opmerkelijk. Over een week beginnen in de Knesset, het Israëlische parlement, marathondebatten over de staatsbegroting. De huidige coalitie heeft een flinterdunne meerderheid in de Knesset en bestaat uit ideologisch zeer uiteenlopende partijen. Veel gevoelige politieke onderwerpen worden dan ook uitgesteld tot ná deze debatten, om de kansen op tegenstemmers uit de coalitie te verkleinen. Des te opvallender is het dat de regering zondag nóg een explosieve mededeling deed, door bekend te maken door te gaan met de bouw van 1.300 woningen in Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied.