Ha, daar was die goeie, ouwe poeptest weer. Elke twee jaar krijg je er een uitnodiging voor, althans, als je 55 tot en met 75 jaar bent. In een paarse envelop zitten de benodigde attributen voor deelname aan het landelijke onderzoek naar darmkanker. Ben je ouder dan 75? Jammer, dan zak je maar in de stront.
Ik heb er al eerder aan meegedaan, met goed gevolg, maar deze keer moest ik mijn beurt voorbij laten gaan omdat ik in de afgelopen vijf jaar al een ander darmonderzoek had ondergaan, overigens óók met goed gevolg. Dat betekent dat ik, gezien mijn leeftijd, nooit meer voor de poeptest zal worden uitgenodigd. Ook al voel ik nu geen diep verdriet opwellen, toch stemt het enigszins melancholisch.
Ik zal de poeptest vooral missen omdat het zo’n aandoenlijk inkijkje verschaft in de keuken van onze gezondheidszorg. Alles is tot in de laatste poeppuntjes geregeld. Het begint met die merkwaardige envelop waarop in grote letters de woorden ‘Bevolkingsonderzoek’ en ‘Zelfafnametest’ staan gedrukt. Niets is aan het toeval overgelaten. Aan de zijkant van de envelop loopt een gele strip met de toevoeging „Scheur hier af”.
Binnenin begint het feest pas goed. Een kleurige folder met op de voorkant een echtpaar, duidelijk jonger dan 75, dat verheugd de gebruiksaanwijzing voor de ‘ontlastingstest’ doorneemt. Hooguit zal de lezer verderop een gevoel van lichte teleurstelling ervaren bij de alinea onder de kop „Het bevolkingsonderzoek biedt geen 100% zekerheid”. Ook de kop daaronder zal niet meteen een geruststelling zijn: „Tijdens het vervolgonderzoek is er een kans op complicaties”.
Nu is het nog maar een kleine stap naar het onbetwiste hoogtepunt: de gebruiksaanwijzing voor de test, waarbij woorden als ‘uitwerpselen’, laat staan ‘poep’, ‘kak’ en ‘stront’, discreet vermeden worden. In slechts één van de afgebeelde toiletpotten ligt een donker voorwerp, maar dat lijkt eerder op een forse slak dan op een drol.
Er staat bij: „Ga naar het toilet en zorg dat uw ontlasting op het papier valt. Of vang uw ontlasting in de po, emmer of krant op.” Als het maar eindigt in dat sierlijke groene buisje dat je in de retourenvelop moet opsturen, „een heel klein beetje” is al voldoende.
Alles aan de poeptest ademt medisch verantwoorde toewijding en zorgvuldigheid. Er werken in Nederland dan ook liefst 950 mensen aan de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker. Sommige medici twijfelen aan het nut ervan, maar ik heb toch altijd eraan deelgenomen: „voor de zekerheid”, ook al is die betrekkelijk.
Bijna was ik trots geworden op onze gezondheidszorg, als ik zaterdag niet de column van arts Marcel Levi in Het Parool had gelezen. Hij ergert zich er hevig aan dat Nederland in Europa ongeveer het minste aantal intensivecarebedden heeft per hoofd van de bevolking, en dat menige spoedeisende hulppost tijdelijk de deuren sluit omdat het te druk wordt, „wederom een Nederlands fenomeen dat vrijwel nergens anders ter wereld optreedt”.
Het contrast met de uitgebreide, kostbare bevolkingsonderzoeken overviel me. Hans Goslinga, politiek columnist van Trouw, suggereerde onlangs dat premier Rutte bij de PvdA zou kunnen ‘inbreken’ om PvdA-lid Levi (samen met partijgenoot Kim Putters) in te lijven als minister van Volksgezondheid in het volgende kabinet. Ik ben benieuwd welk poepje Levi ons dan laat ruiken.