„Ik ga zo een grote fout maken”, kondigde Arjen Lubach aan. Nu komen grote fouten in soorten en maten en Sterren op het doek (Omroep Max) is een gelegenheid met een gering schaderisico, maar toch. Lubach moest kiezen tussen drie portretten die van hem waren gemaakt, waarbij hij naar eigen zeggen een paar keer van gedachten veranderde.
Hij had net een wonderlijk gesprek gevoerd met presentator Özcan Akyol. Lubach had al voor het poseren verteld dat hij zich opgelaten voelde bij het vooruitzicht door drie schilders aangekeken te worden. Dat klopte, voor het oog van de kunstenaars, Akyol en de camera viel hij in ongemakken uiteen. Hij keek weg – en zei er snel bij dat hij dat altijd doet in gesprekken. Hij deed een kleine medische onthulling, maar vroeg zich eerst hardop af of hij dat zou gaan doen. Of hij vroeg: „Wat wil je nou horen, Eus?” – om daarna het soort inkijkje te geven waar Akyol naar zat te vissen.
Het was het ongemak van een man vol reserves die zijn publiek niet wilde teleurstellen, zich daar scherp van bewust was en in dat proces, soms met een hand voor zijn mond, zaken losliet die onmiskenbaar echt waren. Over dwangneuroses („Ik mag mezelf soms op iets irrationeels trakteren”) en angsten („Hypochonders krijgen ook kanker.”)
Dit alles had kunstenaar Wolf Hekkema gehoord en het bracht hem tot een geweldig schilderij waarop Lubach stond afgebeeld als een handpop die werd bestuurd door een versie van hemzelf. Daarbij lagen alle interpretaties open over de aard van de poppenspeler: stond die voor de angsten van de programmamaker, zijn professionaliteit, zijn rationaliteit, zijn irrationaliteit? Lubach deinsde uiteindelijk terug voor het meerduidige doek van Hekkema en koos een ander mooi werk. Hopelijk wordt de handpop door zijn vrienden gekocht om hem cadeau te doen voor zijn verjaardag.
Grappen en mediakritiek
Intussen kan de van Lubach verstoken zondagskijker sinds twee weken terecht bij het satirische Plakshot van Roel Maalderink. Dat is met zijn combinatie van actuele grappen en ernstig te nemen mediakritiek schatplichtig aan Lubach, al maakt Maalderink zijn programma niet vanuit het gelikte decor van een tv-studio, maar vanuit de geëxalteerde lulligheid van zijn woonkamer. Daar loopt zijn broer en huisgenoot soms door het beeld met een mokkend: „Ik woon hier ook.”
Maalderink werd bekend met zijn absurdistische straatinterviews in het online programma Voxpop. Ook Plakshot bevat onthechte straatgesprekken. Zo komt hij citaten ophalen voor een latere necrologie van Freek de Jonge en stelt hij de vraag of die „op zijn leeftijd” nog wel met een ijscokar had moeten rijden. Of hij probeert kandidaten te ronselen voor het nieuwe Talpa-programma Waterboarden voor het goede doel: „Heeft u iets met water?” Hij treft prompt een jongeman die hem begint uit te leggen dat waterboarden „niet ethisch” is.
Ook zagen we Maalderink verkleed als ‘Clown Jari’ in de wandelgangen van de Tweede Kamer, op een paar meter afstand van Jinek-interviewer Jaïr Ferwerda. Hij vertelde Jesse Klaver en Lilian Marijnissen flauwe moppen en verbijsterde Farid Azarkan toen hij na een ernstige vraag over laaggeletterdheid in Rotterdam-Zuid ineens een pruik en fopneus („Dat moet van de redactie”) opzette. Azarkan, bevangen door acute clownsangst, nam de benen.
Vorige week was er bovendien een fenomenale dreigrap aan het adres van ongevaccineerden: „51 is me postbus/ beng beng kogel in je kop dus/ of je gaat prikken/ of je gaat stikken […] proef je mijn sperma/ lekker Moderna.” Zo heeft het gilde van Nederlandse satirici (Freek de Jonge heeft ook niet het eeuwige leven) er een oorspronkelijk talent bij. Of Maalderink is een handpop van Arjen Lubach, dat kan ook.