Circulair worden? Daar zijn Nederlandse beursbedrijven nog niet mee bezig

Bedrijfsleven Beursgenoteerde bedrijven moeten harder vergroenen, blijkt uit onderzoek. Vooral doelen voor circulariteit en biodiversiteit zijn zeldzaam.

Veel Nederlandse beursgenoteerde bedrijven hebben concrete en vergaande plannen voor CO2-reductie.
Veel Nederlandse beursgenoteerde bedrijven hebben concrete en vergaande plannen voor CO2-reductie. Foto Jordi Huisman/Hollandse Hoogte

Wie het grote bedrijven vraagt, zal vaak te horen krijgen dat ze al heel veel doen aan duurzaamheid – het heeft topprioriteit. Maar in werkelijkheid zijn de duurzaamheidsdoelen van veel Nederlandse beursgenoteerde bedrijven niet ambitieus genoeg om de planeet leefbaar te houden.

Dat komt naar voren uit een onderzoek onder 35 Nederlandse beursgenoteerde bedrijven dat deze dinsdag wordt gepubliceerd. De Universiteit van Maastricht voerde het uit, in opdracht van Eumedion, de belangenbehartiger van institutionele beleggers.

Van de doelen die deze bedrijven stellen, zijn die voor CO2-reductie het meest concreet en vergaand. Van de 35 bedrijven hebben 24 zichzelf het doel gesteld op enig moment CO2-neutraal te worden. Doelen voor circulariteit en biodiversiteit zijn zeldzamer. Hoewel veel bedrijven vinden dat afval een groot probleem is, hebben slechts vijf het plan volledig circulair te worden. Slechts negen zeggen iets over biodiversiteit.

Bedrijven zien kansen in verduurzamen. Wie ‘best in class’ is, trekt meer klanten

De onderzoekers baseren zich op 88 interviews met bestuurders, commissarissen en duurzaamheidsmanagers, en de jaarverslagen. Ze zijn er een jaar mee bezig geweest, zegt Rob Bauer, hoogleraar Finance en lid van het onderzoeksteam. Onder de deelnemers zijn bekende AEX-bedrijven, waaronder Heineken, Philips, Ahold Delhaize, Unilever, DSM en ABN Amro, maar ook kleinere ondernemingen. Bedrijven met het imago van CO2-grootuitstoters als Shell en KLM hebben niet meegedaan. Een mogelijke tekortkoming, erkennen de onderzoekers, is dat hun selectie – ze keken alleen naar bedrijven die vrijwillig meededen – een onevenwichtig beeld zou kunnen opleveren. Ze wijzen er echter ook op dat de duurzaamheidsprestaties van de bedrijven die meededen er niet speciaal uitspringen.

Meer kans op klanten

De onderzoekers proberen de vragen te beantwoorden waarom bedrijven duurzaamheid inbedden in hun bedrijfsvoering, en hoe ze dat doen.

Om met de eerste te beginnen: behalve voor de hand liggende redenen om te verduurzamen – regelgeving, druk van beleggers en klanten – valt een andere drijfveer op. De geïnterviewden blijken meer kansen dan risico’s te zien als het aankomt op duurzaamheid. Zo is er de kans om „best in class” te zijn, zoals een commissaris van een industrieel bedrijf het verwoordt, en zo extra nieuwe klanten te werven. „Het verbaast me soms dat mensen alleen kijken naar de negatieve kanten”, zegt een bestuursvoorzitter. Er zijn concurrentievoordelen te behalen zijn, door verder te gaan dan de rest. „Als je slim bent, kun je profiteren”, zegt de sustainability manager van een vastgoedbedrijf. Een opmerkelijke visie, vindt hoogleraar Bauer. „Want voor de wereld als geheel draait het vooral ook om risico’s.”

Lees ook: Beleggers manen beursgenoteerde bedrijven om met concrete vergroeningsplannen voor nú te komen

Dit optimisme binnen het bedrijfsleven is ook terug te vinden in de kijk op hun eigen voortgang. Geïnterviewden hadden, schrijven de onderzoekers, „aanzienlijk meer te zeggen over de prestaties van hun bedrijf met betrekking tot het verankeren van duurzaamheid, dan over de tekortkomingen”. Hoe korter hun bedrijf actief met duurzaamheid bezig is, hoe minder oog geïnterviewden voor de eigen zwakheden hadden.

Wel een doel, geen jaartal

Dan de vraag: hoe maken deze 35 ondernemingen duurzaamheid onderdeel van hun bedrijfsvoering?

Duurzaamheid is vaak wel degelijk onderdeel van de strategie: over twee derde van de bedrijven oordeelden de onderzoekers dat strategische doelen gerelateerd aan duurzaamheid een belangrijke „pijler” zijn.

Vele bedrijven stellen ook targets, maar de manier waarop verschilt behoorlijk. Zo noemt de meerderheid voor alle doelen concrete jaartallen, maar vijftien bedrijven doen dat niet voor ieder doel – dan wordt het wel erg vrijblijvend. Bovendien maken sommige bedrijven er een zoekplaatje van, door de doelen te verspreiden over verschillende plekken in het jaarverslag of duurzaamheidsverslag.

Binnen bedrijven wordt de raad van bestuur gezien als de hoofdverantwoordelijke voor verduurzaming. Daarbinnen is de topman of -vrouw de „belangrijkste drijver”. In dat licht is het opmerkelijk dat van de commissarissen, die toezicht houden op de hoogste baas, vaak geen specifieke kennis wordt gevraagd op het vlak van duurzaamheid, bijvoorbeeld in een profielschets. Iets wat je, gezien het belang van het onderwerp, wel zou kunnen verwachten, zegt hoogleraar Bauer. „Zíj moeten de duurzaamheidsstrategie kunnen overzien. En zijn bepalend bij het selecteren en evalueren van de ceo.”