Reportage

Zij willen niet de nieuwe Taghi oppakken, maar voorkomen dat-ie opstaat

Multidisciplinair Interventieteam Er is veel kritiek op en verwarring over wat het ‘Multidisciplinair Interventieteam’ gaat doen. Volgens henzelf is het glashelder en broodnodig: misdaadbestrijding van de toekomst.

Het kantoor van het Multidisciplinair Interventieteam in Gorinchem, waar zes overheidsdiensten samenwerken. Rechtsboven staat leidinggevende Chaira Ament, afkomstig van het OM.
Het kantoor van het Multidisciplinair Interventieteam in Gorinchem, waar zes overheidsdiensten samenwerken. Rechtsboven staat leidinggevende Chaira Ament, afkomstig van het OM. Foto’s Merlin Daleman

Martijn Reuvers schrikt een beetje van zijn eigen woorden. De projectleider liet zich zonet ontvallen: „Bij een gewoon rechercheonderzoek zou je niet zo snel een sciencefictionschrijver aan tafel zetten.”

Echt waar? Het Multidisciplinair Interventieteam (MIT), de club die hét antwoord moet worden op de ondermijnende georganiseerde criminaliteit in Nederland, steekt zijn licht op bij auteurs van futuristische boeken?

„Nu nog niet hoor”, zegt Reuvers. „Maar het staat wel op mijn verlanglijstje.”

De woordvoerder aan de andere kant van de tafel onderbreekt hem: „Sciencefictionschrijver is een metafoor, toch? Je bedoelt te zeggen dat we hier bijzondere mensen binnenhalen?”

Reuvers bedoelde het echter niet overdrachtelijk, maar letterlijk. In de strijd tegen de steeds verder oprukkende (drugs)criminaliteit wil het MIT, het paradepaardje van demissionair minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA), geheel nieuwe wegen inslaan. Een smart war on crime, zoals Reuvers het noemt. Een sciencefictionschrijver kan nieuwe inzichten bieden – bijvoorbeeld door scenario’s te ontwikkelen over hoe drugshandel er over twintig jaar uitziet.

„We hebben mensen nodig waar je misschien niet meteen zo een-twee-drie aan denkt”, vult Reuvers’ collega Susan Lasschuit-Lavalaye aan. „Exoten, noem ik ze wel.” Zelf werkt ze al 25 jaar bij de politie, maar Reuvers is luitenant-kolonel bij de Koninklijke Landmacht. Een andere medewerker van het MIT was jarenlang correspondent in Zuid-Amerika. „Jij kan hier ook komen werken”, zegt Reuvers plagerig.

Onuitgepakte dozen

Het Multidisciplinair Interventieteam is een samenwerkingsverband van zes overheidsdiensten, gevestigd op het politiebureau van het vestingstadje Gorinchem. Op de matglazen deuren prijken al de zes logo’s: politie, OM, douane, Belastingdienst, FIOD, Koninklijke Marechaussee. Binnen laten de onuitgepakte dozen met computerapparatuur zien dat het MIT nog in oprichting is. Als de volle oorlogssterkte (vierhonderd fte) is bereikt, zal het team moeten uitwijken naar een andere locatie in het midden van Nederland.

De mannen en vrouwen die nu al bij het MIT werken, vertellen enthousiast over wat hen motiveert. Daarbij valt telkens dezelfde naam: Derk Wiersum. Op 18 september 2019 werd de Amsterdamse advocaat voor zijn huis doodgeschoten. De brute liquidatie deed de Nederlandse rechtsorde op zijn grondvesten schudden: nog niet eerder was een ‘togadrager’ het doelwit geworden van de drugsmaffia. Inlichtingenspecialist Hermen Sterrenburg, afkomstig van de Amsterdamse politie, was betrokken bij zowel het strafrechtelijke onderzoek als bij de enorme operatie om tientallen deelnemers aan het Marengo-proces tegen topcrimineel Ridouan Taghi onder verscherpte bewaking te brengen. Kort daarna werd hij gevraagd voor het MIT. „Toen heb ik meteen alles uit mijn handen laten vallen. Ik vind dit werk zó nodig.”

Binnen enkele weken na de moord op Wiersum kondigde Grapperhaus een ‘breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit’ (BOTOC) af. In de brief die de minister naar de Tweede Kamer stuurde, werd ook de oprichting van het MIT bekendgemaakt: „een geavanceerd landelijk, flexibel, multidisciplinair interventieteam”, aldus de brief, „dat zich richt op het verstoren van de bedrijfsprocessen van criminele kopstukken en hun netwerken”.

Het Multidisciplinair Interventieteam is een samenwerkingsverband van zes overheidsdiensten, gevestigd op het politiebureau van Gorinchem. Op de matglazen deuren prijken de zes logo’s: politie, OM, douane, Belastingdienst, FIOD, Koninklijke Marechaussee.

Met de brief van de minister begon ook meteen de spraakverwarring over wat het MIT precies is en moet gaat doen. Sommige media spraken al snel van ‘de Nederlandse DEA’ (de Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst) of een Nederlandse ‘FBI’ – alsof het MIT een soort ‘superpolitie’ zou worden. Daarna kwam er kritiek. Tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer waarschuwde Andy Kraag, het hoofd van de Landelijke Recherche, voor „overlappingen en onduidelijkheid ten opzichte van de bestaande opsporing”. Cyrille Fijnaut, éminence grise van de Nederlandse criminologie, drukte zich minder diplomatiek uit en noemde het MIT „het domste plan in de geschiedenis van de Nederlandse politie”.

Lees ook: Harde kritiek binnen politie op nieuw team tegen zware misdaad

‘Géén nieuwe opsporingsdienst’

Bij het MIT trekken ze zich de kritiek aan, zo vertelt Chaira Ament, lid van het ‘programmateam’ dat de dagelijkse leiding heeft. „Ik heb zelf een behoorlijk dikke huid, maar ik vind het jammer voor de mensen die hier met hart en ziel werken.” Volgens Ament (25 jaar ervaring als officier van justitie) is de kritiek ingegeven door een verkeerd beeld van het MIT: „Wij moeten heel hard ons best doen om mensen te laten begrijpen dat we géén nieuwe opsporingsdienst zijn. Wij gaan niet de nieuwe Taghi oppakken. Wij gaan ervoor zorgen dat er geen nieuwe Taghi opstaat.”

Als ze bij het MIT proberen uit te leggen hoe ze dat willen gaan doen, moet je goed opletten, want het team heeft een eigen terminologie ontwikkeld voor de misdaadbestrijding van de toekomst. Bij het MIT worden geen ‘onderzoeken gedraaid’, maar wordt er gekeken naar het hele ‘criminele systeem’ – niet alleen de onderwereld, maar ook de legale structuren in de bovenwereld die met crimineel geld worden gecorrumpeerd: van de notaris die een valse akte opstelt tot het trustkantoor op de Maagdeneilanden dat criminele bv’s aan het oog onttrekt.

Als het ‘criminele systeem’ in kaart is gebracht, kan het MIT kiezen uit een breed ‘palet’ aan ‘interventies’ van de zes overheidsdiensten die samen het MIT vormen. Dat kán gaan om opsporing en aanhouding, maar het kan ook iets heel anders zijn: hinderlijke controles door de belastinginspecteur, het intrekken van een vergunning, of voorlichting aan havenpersoneel over het herkennen van crimineel gedrag. „We moeten naast het bestrijden van incidenten meer toe naar het verstoren van het criminele systeem”, zegt Robert Korsman, een strak geklede dertiger die afkomstig is van de FIOD.

Korsman werkte eerder bij het Hit And Run Cargo-team (HARC), een samenwerkingsverband van politie, OM, FIOD en douane om de drugssmokkel in de Rotterdamse haven aan te pakken. De gezamenlijke aanpak heeft veel drugsvangsten opgeleverd, maar toch had Korsman soms het gevoel dat het dweilen met de kraan open was. Nu wil hij helpen de kraan dicht te draaien, „zodat het water wat minder over de plinten komt”.

Als de volle oorlogssterkte (vierhonderd fte) van het MIT is bereikt, zal het team moeten uitwijken naar een andere locatie in het midden van Nederland.

Niet alleen Korsman gelooft dat dat kan. Landmachtofficier Martijn Reuvers praat over de verstoring van het ‘criminele systeem’ als over een militaire operatie, waarbij op de „zwakke plekken” van de „tegenstander” moet worden gefocust. In zogenoemde ‘MIT-labs’ wordt nagedacht over hoe criminele ‘fenomenen’ (zoals witwassen) het beste kunnen worden bestreden. „Daarbij kijken we eerst wat er al gebeurt om ondermijning aan te pakken”, zegt Tom Zuidam – afkomstig van de Belastingdienst. „Wat werkt en wat niet? En wat zouden wij kunnen aanvullen?”

„We vragen ons steeds af: hoe kunnen we effect sorteren?”, zegt Susan Lasschuit-Lavalaye. „Een effect hoeft dus niet per se te zijn: een aanhouding of het in beslag nemen van een partij drugs.”

Juridische beperkingen

Bij de bestudering van het ‘criminele systeem’ zal het MIT – voor het eerst – gebruik gaan maken van enorme hoeveelheden data van de zes overheidsdiensten: van de inlichtingen van de politie tot de bankgegevens die kunnen worden ingezien door de FIOD. Inlichtingenspecialist Sterrenburg en Frido Koolstra, afkomstig van het Team High Tech Crime van de Landelijke Recherche, bouwen aan een ‘multidisciplinair data-warehouse’. Daarbij loopt het MIT nu nog tegen allerlei beperkingen aan. „We zitten in verschillende juridische en privacy-domeinen”, legt leidinggevende Monique Mos uit. Niet alle informatie kan zomaar worden gedeeld. „Om die belemmeringen weg te nemen hebben we op termijn nieuwe wetgeving nodig.”

Een team dat bovenop de data van zes overheidsdiensten zit en dat een ‘breed palet’ aan bevoegdheden kan inzetten, zonder dat er sprake is van een concrete verdenking en een strafrechtelijk onderzoek: het toekomstperspectief van het MIT heeft soms orwelliaanse trekjes. Mos begrijpt dat: „Wij hebben daarom bepleit dat er een toetsingscommissie moet komen [analoog aan de CTIVD, de waakhond van de inlichtingendiensten] die gevraagd en ongevraagd meekijkt of alles wat wij hier doen wel geoorloofd is.” Op dit moment werkt het ministerie van Justitie en Veiligheid aan wetgeving waarin de exacte bevoegdheden voor de verwerving en verwerking van informatie door het MIT worden vastgelegd. Ook zullen nog de nodige plooien moeten worden gladgestreken in de Tweede Kamer, want binnen de vaste Kamercommissie van Justitie zijn er nog veel vragen over het MIT.

Af en toe krijgt leidinggevende Chaira Ament ongevraagd advies van voormalige collega’s. „Zo van: joh, trek gewoon een jasje aan met ‘MIT’ erop en trap ergens een paar deuren in, dan sta je gelijk positief in de krant.” Maar dat is nou precies wat ze bij het MIT níét willen doen. Het MIT wil vooral een rol spelen op de achtergrond. Niet zo sexy misschien, zegt Monique Mos, maar daarom niet minder nuttig. Ze herinnert zich de tijd dat ze als officier van justitie achter verdachten van mensenhandel aan zat. Een veroordeling krijgen was mooi. „Maar soms was het veel effectiever als een burgemeester een aantal prostitutiepanden voor een paar maanden dichtgooide.”

Ament knikt instemmend. „We hebben met zijn allen ondervonden dat het strafrecht niet altijd het antwoord is. Ik zeg weleens: als wij ons werk echt goed doen dan zie je helemaal niks van het MIT.”