Een dag na het overlijden van Bernard Haitink belichaamde de toegift van dirigent Lorenzo Viotti en zijn Nederlands Philharmonisch Orkest een wereld van symboliek. Met ‘Nimrod’ uit Elgars Enigma-variaties gaven ze een treffende karakterisering van die raadselachtige ‘jager’ op waarheid, Haitink.
Viotti lijkt eerder een ‘vinder’ dan een zoeker zoals Haitink was: de gebaren verraden geen twijfel, ze sturen meer dan dat ze uitnodigen. Maar ja, je moet oud worden om los te kunnen laten en boven de materie te staan. Een weg die Viotti (31) nog moet gaan. Momenteel zit hij in het oog van een media-orkaan: de ene kant hypet de artistieke mooiboy, en de andere verguist zijn vermeende arrogantie.
Viotti zal het op de bok moeten laten zien, en dat deed hij vrijdagavond met verve, al was Three Studies from Couperin van de Brit Adès niet de gedroomde opening. Couperins noten blijven herkenbaar, maar de helderheid ontbreekt: de Barok is de kunst van de welsprekendheid en Adès’ ode klinkt als praten met de mond vol.
Het Celloconcert van Elgar daarentegen groeide uit tot een organische dialoog tussen orkest en solist Gautier Capuçon, wiens instrument diepmenselijk een innerlijke strijd bezong. Zowel in het concert als in zijn fluisterzachte toegift - het Catalaanse volkslied El Cant dels Ocells - bewees Capuçon dat intensiteit boven volume gaat.
In Mendelssohns Schotse Symfonie toonde Viotti zich een klankschilder. Uit zijn baton doemden de grillige landschappen langs de Atlantische kust op, waar het weer elke vijf minuten kan omslaan. Nevels, een stralende zon, een onstuimige storm - Viotti lichtte de tegenstellingen er spanningsvol en helder uit. Hij voelt waar de hartslag van de muziek zit: een fundament waarop hij verder kan bouwen.