De meest veelbelovende wedstrijden zijn lang niet altijd de beste duels, noch de spannendste of vermakelijkste. Sensationeel, dat was de topper Ajax-PSV wel, maar dan vooral voor het thuispubliek. In de Arena zagen de supporters van Ajax hun team immers vijf doelpunten meer maken tegen een opponent die feitelijk nog altijd de belangrijkste concurrent om de titel is.
Voor de neutrale kijker daarentegen was het vermoedelijk een minder aantrekkelijke pot. Die zal zondag een kloof hebben ontwaard. Zo een die er ook financieel al was, maar nu dan ook op het veld. Want wat vooraf al werd gesuggereerd was ook zo: Ajax was beter. Op vele fronten.
Ook Roger Schmidt zag dat. Op exact dezelfde plek waar een kleine week eerder zijn collega van Borussia Dortmund met een vette grijns zei dat hij zich „Scheisse” voelde, na de 4-0 nederlaag in de Arena, moet de Duitse oefenmeester van PSV zich ongeveer net zo hebben gevoeld toen hij zondag kwam nabeschouwen bij de pers. „Het is heel moeilijk beter te zijn dan zij, zeker over 34 duels”, verzuchtte Schmidt. „Ze hebben een fantastisch team, zijn al lang samen en ze zijn gewend met elkaar te spelen. Ze zitten misschien wel op de piek van hun kunnen.”
De eerste twintig minuten. Toen oogden beide ploegen nog gelijkwaardig en had PSV kunnen scoren. Een fase waarover de trainer van Ajax zei dat zoiets „weleens goed voor zijn ploeg was”. Zijn spelers zaten er niet in, waren slordig aan de bal. „Te eager”, noemde Erik ten Hag het zelf. Dus was het prettig dat zijn team na het offensief van PSV aantoonde dat het in staat is zich te herpakken.
Hard
Op de vraag hoe hard de nederlaag bij PSV moet zijn aangekomen, zei Ten Hag met een stalen gezicht: „Daar hou ik me niet mee bezig.”
Eerder die middag werd op de F-Side een groot spandoek ontrold dat refereerde aan de financiële verhoudingen tussen beide clubs. Een levensgrote Griekse legionair was daarop te zien, met een grote zak geld voor zijn neus, voorzien van het logo van de Champions League. Naast de grijzende soldaat stonden twee jammerende figuren in PSV-shirt met voor hen een veel kleinere stapel geld. PSV verdient in Europees verband namelijk een fractie van wat Ajax nu al jaren op rij in Europa’s meest lucratieve toernooi opstrijkt.
„Bij Ajax zijn ze alweer arrogant en denken ze de hele wereld aan te kunnen”, zei oud-trainer Aad de Mos vooraf bij Omroep Brabant. Ex-PSV-trainer Huub Stevens in diezelfde uitzending: „Iedereen verwacht wel even dat Ajax met 5-0 gaat winnen.”
Zouden mensen dat écht hebben gedacht? Ironisch was het in elk geval wel, dat naderhand daadwerkelijk precies die 5-0 op het scorebord had gestaan, een uitslag die eerder aan een veredeld trainingspotje deed denken dan aan een serieuze krachtmeting aan kop van de Eredivisie. Ten Hag: „Ik was heel blij met de 2-0. Uit een spelhervatting. Dat was een van de targets voor dit seizoen.”
Toch ging het aanvankelijk moeizaam. Speelde Ajax tegen Borussia Dortmund nog een wedstrijd voor de eeuwigheid, tegen PSV was het allemaal weinig memorabel wat de spelers vooral in het eerste uur lieten zien. Bij vlagen werd het zelfs een beetje saai, terwijl deze topper, live te zien in 140 landen – 45 minder dan FC Barcelona-Real Madrid – toch het beste zou moeten zijn van wat Nederland op voetbalgebied te bieden heeft. Echt verheffend werd het niet.
Misschien was ook te veel verwacht, dat Ajax na de derde Champions League-zege op rij van dinsdag óók tegen PSV zou sprankelen. Na de 1-0 van Steven Berghuis, waar een zeldzaam fraaie combinatie aan voorafging, leek Ajax het wel best te vinden. Tegelijk met de noodzaak tot scoren nam de weerstand van het door blessures geplaagde PSV af, waardoor het desondanks ook tot de 2-0 van Sébastien Haller weinig spannend was.
Geen jubelkont
Tekenend voor het spelbeeld was de wijze waarop de Franse spits zijn doelpunt vierde. Haller is nooit een jubelkont geweest, maar deze kalmte – hij juichte slechts met gebalde vuisten – contrasteerde wel erg met de uitzinnige vreugde die doorgaans van spelers afspat als ze scoren in een topduel. Euforie die er wel was bij Antony, de Braziliaan die swingt aan de zijlijn en de 3-0 binnenschoot, gevolgd door de 4-0 van invaller Davy Klaassen, die scoorde op een moment dat PSV alle hoop leek te hebben opgegeven.
Nadat Dusan Tadic in de blessuretijd nog voor zijn honderdste Eredivisiedoelpunt had getekend, moet de gêne aan Eindhovense zijde compleet zijn geweest. „Bij Ajax is iedereen fit”, zei trainer Schmidt, die zelf onder anderen aanvallers Cody Gakpo en Noni Madueke had moeten missen. „Ze hebben ook op de bank spelers die top zijn. Het wordt moeilijk de titel te winnen.”
Vier punten staat Ajax nu boven PSV. Cijfermatig stelt het niets voor, zeker niet nu er met tien duels nog geen derde van de competitie is gespeeld. Gevoelsmatig is het vooralsnog een heel ander verhaal.