Alles leek klaar voor de verbouwing van De Havenrakkers, een basisschool in het Noord-Hollandse Broek in Waterland. Die zou rond het begin van het schooljaar beginnen, vertelt directeur Peter Bakker. Een tijdelijk gebouw was geregeld. „Daar waren we erg blij mee, want we zijn hard aan die renovatie toe.”
Maar de verbouwing van het veertig jaar oude pand ging niet door. „Wij hoorden dat vier tot zes jaar uitstel nodig is, omdat Liander de stroom voor de tijdelijke huisvesting niet kan leveren”, vertelt Bakker. „We waren met stomheid geslagen.”
Wat De Havenrakkers overkwam, is echter niet uniek. Steeds meer instellingen, bedrijven en projecten die een nieuwe aansluiting op het elektriciteitsnet willen, stuiten op een dichte deur. De benodigde extra capaciteit op het netwerk ontbreekt op steeds meer plaatsen. Dat komt niet alleen door de groeiende vraag naar elektriciteit, onder meer omdat huizen, bedrijfspanden en industrie van het gas af moeten. Ook de snelle toename van zonnepanelen en windmolens die hun stroom aan het net leveren, leidt ertoe dat in veel regio’s de maximale capaciteit wordt bereikt.
Daardoor komen veel uitbreidingsplannen in de knel. Soms gaat het zelfs om nieuwbouwwijken, zoals in Leeuwarden. Netbeheerder Liander zegt de stroom voor de geplande scholen en andere voorzieningen daar straks niet te kunnen garanderen.
Duizenden extra stations nodig
De energietransitie die Nederland wacht om de klimaatplannen van het kabinet te realiseren, vereist een flinke uitbreiding van de elektriciteitsnetten – er is anderhalf tot tweemaal meer capaciteit nodig, schatten de beheerders. Dat dwingt tot de bouw van ruim 100 onderstations en vele duizenden transformatorhuisjes, en de aanleg van duizenden kilometers kabel. Naar schatting zal een derde van de Nederlandse straten hiervoor moeten worden opengebroken. Maar aannemers betwijfelen of ze de daarvoor benodigde mankracht kunnen vinden; zeker technisch personeel is schaars. En dan blijven netbeheerders ook nog hangen in lange, bureaucratische procedures bij lokale overheden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/11/om30092020electriciteit037435774237.jpg)
Dus kleuren de ‘schaarstekaarten’ van netbeheerders bijna elke maand verder oranje en rood. Telkens komen er gebieden bij waar nieuwe grootverbruikers of producenten van grootschalige duurzame energie niet worden aangesloten: Friesland, Flevoland, de kop van Noord-Holland, Overijssel en Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. In oranje gebieden wordt onderzocht of congestiemanagement mogelijk is, waarbij de netbeheerder bekijkt of er capaciteit vrij is te maken. De opzet is om energietransport beter te spreiden, door klanten op piekuren minder elektriciteit te laten leveren of gebruiken. Maar waar het rood is, moeten nieuwkomers op de ‘interesselijst’ simpelweg wachten tot het net is uitgebreid.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77700546-d0495a.jpg|https://images.nrc.nl/YDaJUqBkuAQcQwfz9HXvQDzYyrw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77700546-d0495a.jpg|https://images.nrc.nl/o--5T2OWZTJARGkQX8xrpoNGUYo=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77700546-d0495a.jpg)
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77694104-723af4.jpg|https://images.nrc.nl/WPvxeVM1OVZsVcIzhJFi37SSDEk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77694104-723af4.jpg|https://images.nrc.nl/O-JdSag8j042bsbch2EUm6qW7Qw=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77694104-723af4.jpg)
Niet alleen regionale netten van beheerders als Liander, Stedin en Enexis lopen tegen hun grenzen aan. Ook Tennet, beheerder van het landelijke hoogspanningsnet, meldde deze week geen ruimte te hebben voor grote, nieuwe projecten met zonnepanelen of windparken in Utrecht. In Friesland geldt dat al sinds de zomer.
En het zal niet alleen bij grote verbruikers of producenten blijven, schreef brancheorganisatie Netbeheer Nederland in juni. Het wordt straks mogelijk „minder vanzelfsprekend dat consumenten zonne-energie altijd kunnen terugleveren en kan het verzwaren van een huisaansluiting om deze geschikt te maken voor een warmtepomp of elektrisch koken langer duren”.
Dat capaciteitsproblemen zich onverwacht snel kunnen voordoen, ervoer Arnoud van der Wijk. Als projectmanager bij SADC, ontwikkelaar van bedrijventerreinen rond Schiphol en Amsterdam, was hij vorig jaar bezig met de bouw van bedrijven op Schiphol Trade Park. „Toen ging daar het verdeelstation op ‘code rood’. De bedrijven waarvan het pand al in aanbouw was, kregen te horen: als jullie opengaan, is er geen stroom.” Een nieuw verdeelstation is naar verwachting pas in 2025 klaar.
Dat stroom niet vanzelfsprekend beschikbaar is, noemt van der Wijk „een shock” en „een eyeopener”. Ook op een ander SADC-terrein, bij Hoofddorp, kunnen nieuwe bedrijvenpanden voorlopig niet worden aangesloten. De congestieproblematiek treft er zestien bedrijven.
Eigenaren van wind- en zonneparken en van grote zonnedaken lopen in steeds meer gebieden het risico hun stroom niet meer kwijt te kunnen op het net. Onder meer agrarische en tuinbouwbedrijven lopen hier tegenaan, ziet Anna Visser, projectcoördinator bij GroenLeven. Dit bedrijf in grootschalige zonne-energiesystemen vroeg tussen 2017 en 2020 subsidie aan voor zo’n 1.100 projecten, vertelt ze. „Daarvan hebben we er 260 niet kunnen realiseren vanwege de congestieproblematiek.” Voordat een klant investeert in een dak vol zonnepanelen en subsidie wordt aangevraagd, checkt GroenLeven daarom altijd hoe het onderliggende stroomnet ervoor staat, zegt Visser.
Schrijnende gevallen
Toch ziet ze schrijnende gevallen van land of tuinbouw-bedrijven die door de vertraging geld verliezen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als er na zo’n investering alsnog slecht nieuws komt, vertelt Peter van Kampen, bollenkweker in Julianadorp. Hij plaatste in 2019 met subsidie zonnepanelen op het dak van een van zijn schuren, met de bedoeling stroom die hij niet zelf zou gebruiken het net op te sturen. Maar door de beperkte capaciteit ervan kan hij nog geen derde deel van zijn productie kwijt. „Wat ik terugleverde zou een extraatje zijn. Maar zoals het nu is, draai ik hopelijk net quitte.”
Ook voor wie nog niet heeft geïnvesteerd en wel subsidie kreeg toegewezen, kan de situatie nadelig uitpakken. Nico Verduin, bestuurder van boeren- en tuindersorganisatie LTO Noord: „Als je het project door gebrek aan netwerkcapaciteit niet binnen twee jaar realiseert, moet je nog eens twee jaar wachten voor je opnieuw een aanvraag mag indienen. Dat is dubbel zuur.”
De Nederlandse elektriciteitsinfrastructuur gereed maken voor de transitie naar duurzame energie kost tot 2050 ruim 100 miljard euro, becijferde eerder dit jaar accountantskantoor PwC in opdracht van netbeheerders. Of dat bedrag beschikbaar komt, en of die operatie slaagt, is een open vraag. Tot die tijd proberen netbeheerders de capaciteit beter te benutten. Zo mogen ze sinds vorig jaar de reservekabels van het hoogspanningnet (‘vluchtstroken’) gebruiken op voor het transport van duurzaam opgewekte stroom. Daarnaast wordt gekeken of producenten van wind- en zonne-energie vaker dezelfde infrastructuur kunnen gebruiken, zodat die beter wordt benut.
Ook overheden hebben hier een rol, vindt Liander. „Wil je dat er in jouw gemeente een zonnepark wordt aangesloten, een datacentrum of een industrieterrein? Wij mogen die keuze niet maken, wij sluiten klanten aan op volgorde van aanvraag.”
LTO Noord-bestuurder Verduin ziet bedrijven intussen alternatieven zoeken, zoals opslag van energie in batterijen. „Dan kom je ook een beetje uit de kramp van vertraging. Van stilzitten wordt niemand beter.”
Soms ligt de oplossing dicht bij huis. SADC bedacht zelf iets om zijn nieuwe panden rondom Schiphol van stroom te voorzien. Projectmanager Van der Wijk benaderde bedrijven op dat terrein die wel tijdig een netaansluiting hadden afgesloten. „Zo’n bedrijf koopt in op een piek die het meestal niet bereikt. Dan biedt zo’n contract ruimte die we kunnen delen met bedrijven die nog geen stroom hebben.”