Interview

Jong en uitgeput: waarom twintigers en dertigers klaar zijn met altijd ‘aan’ staan

Filosoof Het ‘nieuwe werken’ zou alles beter maken. Waarom voelen moderne beroepen dan tóch als een uitputtende ratrace? De Britse Amelia Horgan schreef er een boek over. „De superrijken worden paranoïde.”

Het beste carrièreadvies voor jonge mensen? Doorwerken in het weekend. Afgelopen zomer deelde een Amerikaanse techinvesteerder deze wijsheid op Twitter, om eraan toe te voegen dat ze als twintiger negentig uur per week werkte om te komen waar ze nu is – „alleen verliezers geven op”.

Jonge mensen reageerden woedend. Wie werk op zo’n voetstuk plaatst, schreven ze op het sociale medium, krijgt vroeg of laat te maken met een burn-out of identiteitscrisis. „Het beste wat jonge mensen aan het begin van hun carrière kunnen doen”, was een commentaar, „is ’s nachts slapen en in het weekend leuke dingen doen.”

Het nieuwe boek van de Britse Amelia Horgan, Lost in Work. Escaping Capitalism, sluit aan bij deze veranderde houding onder een jongere generatie. Horgan (1992), promovenda aan de Universiteit van Essex, neemt de moderne werkvloer kritisch onder de loep. Daarbij vraagt ze zich vooral af: waarom veroorzaken veel moderne beroepen zo’n ellendig gevoel?

„Onder twintigers en dertigers leven in toenemende mate antikapitalistische gevoelens. Werk wordt niet meer klakkeloos verheerlijkt”, zegt Horgan aan de telefoon. „Toch blijft dit vaag, het uit zich bijvoorbeeld in het delen van socialistische memes. Met dit boek wilde ik ontleden hoe het kapitalisme ons werk en dagelijkse leven beïnvloedt. Laten zien dat de huidige situatie niet perse een neutrale staat is, maar een systeem.”

Onze vrije tijd begint aan te voelen als werk

Amelia Horgan

Dagblad The Guardian noemde het boek, bestaande uit negen essays, „een scherpe polemiek”. The Evening Standard plaatste het op de lijst van beste non-fictieboeken van het jaar tot nu toe.

De timing voor het boek had niet beter kunnen zijn: juist de pandemie wierp licht op de manco’s van werk in de eenentwintigste eeuw. Van de onderbetaling van risicovolle, essentiële beroepen tot de vervagende grens tussen werk en privé.

Wat verstaat u onder een goede baan?

„Eentje met genoeg autonomie, waarin je controle hebt over je taken, ruimte om te onderhandelen over je salaris, en waarbij je niet in de gaten wordt gehouden – wist je dat er tegenwoordig software bestaat die bijhoudt hoeveel tijd je per dag aan het typen bent?”

Waarom veroorzaken zo veel moderne beroepen een ellendig gevoel?

„Ze beloven veel, maar leveren weinig. De Amerikaanse filosoof Lauren Berlant noemde dit wreed optimisme: we verlangen naar dingen die eigenlijk slecht voor ons zijn. Voor hoogopgeleide kenniswerkers zou werk de sleutel moeten zijn naar vrijheid en geluk, maar de meeste moderne beroepen staan dit streven juist in de weg.

„Vacatures beloven vervulling: ‘we zijn als een familie, bij ons kun je je ontwikkelen’. Jonge bedrijven zijn overgoten met een sausje start-upcultuur: een pingpongtafel in de kantine, bier en pizza op kantoor. Maar uiteindelijk blijft het gewoon: werk. Dezelfde ratrace, met maar een paar goede banen om naar door te stromen, waardoor je de facto concurreert met je collega’s. Echte vrijheid of zelfverwezenlijking is maar voor een heel kleine groep weggelegd.”

Wat bedoelt u met die vrijheid?

„De scheiding tussen werk en vrije tijd is steeds vager geworden. Werk heeft elementen van vrije tijd gekregen, het moet vooral ‘leuk’ en informeel zijn, als een spelletje. Onze vrije tijd begint aan te voelen als werk: op sociale media delen we prestaties; hobby’s zijn er om geld mee te verdienen. Tegelijk zijn we altijd bereikbaar. Daardoor voelt het alsof we steeds minder controle over onze tijd hebben. In Groot-Brittannië hoort 37 procent van de mensen met een nulurencontract pas een week tevoren wat het rooster van de week daarop wordt. Dat staat een waardig, menselijk leven in de weg.”

Geregeld duiken verhalen op over de erbarmelijke behandeling van laaggeschoolde flexwerkers. Waarom blijft een massale opstand uit?

„Als een baan ongelukkig maakt, wordt de verantwoordelijkheid bij jezelf gelegd. Onlangs lekte een pamflet uit dat door het management verspreid was onder medewerkers van een Amazon-distributiecentrum. Daarin stond: ‘behandel jezelf als een industrieel atleet’. In plaats van werkomstandigheden te verbeteren stonden er tips in om goed te slapen en gezond te eten. Ook is toenemende surveillance een obstakel. Van hetzelfde Amazon lekte in oktober een memo uit waarin sprake was van software om mogelijke vakbondsvorming in distributiecentra te voorspellen en zo te voorkomen.”

Dat mensen klagen over werk is van alle tijden. Wat is het grootste verschil met vroeger?

„Vroeger werd geklaagd over verveling. Onder het ‘fordisme’ van de jaren vijftig, vernoemd naar de autofabrieken van Ford, werkte je vijf dagen per week, acht uur per dag, aan een lopende band. Het nieuwe werken, van deze eeuw, beloofde flexibel, opwindend, gevarieerd en in teamverband te zijn, zonder hiërarchie, geïnspireerd door Silicon Valley. Maar in de plaats van verveling kwam uitputting.

„Daarbij zijn bepaalde verworvenheden geërodeerd, zoals vaste contracten en pensioenopbouw. Dat leidt tot gevoelens van angst en kwetsbaarheid.”

U beschrijft de jobification van het dagelijkse leven. Wat bedoelt u daarmee?

„Zelfs in onze vrije tijd doen we dingen die nuttig kunnen zijn voor ons werk of onze carrière: updaten van ons LinkedIn-profiel, volgen van een cursus die goed staat op ons cv. Online presenteren we onszelf als een merk. Maar wat blijft er dan nog over van je identiteit als je ontslagen wordt?

„Omdat lonen stagneren, worden hobby’s en persoonlijke interesses aangegrepen om wat bij te verdienen. Onder een jonge generatie zie je een enorme belangstelling voor beleggen. Op TikTok-filmpjes wordt uitgelegd hoe je een huis koopt, goedkoop opknapt en voor zoveel mogelijk geld verhuurt. Ze zoeken een snelle route om rijk te worden, omdat ze bang zijn voor de groeiende ongelijkheid.”

Tegenover deze precaire onderklasse staat een kleinere groep aan de top die steeds rijker wordt. U beschrijft hoe superrijken zich in toenemende mate paranoïde voelen.

„Je ziet hoe de superrijken techniek gebruiken om zich af te zonderen van de massa: van villa’s die bestand zijn tegen de klimaatcrisis tot installatie van camera’s thuis waarmee ze personeel in de gaten kunnen houden zonder in dezelfde ruimte te zijn.

„Ook maken ze graag gebruik van platformapps, omdat de bezorgers of chauffeurs inwisselbaar zijn – het contact wordt niet te persoonlijk. Door je af te zonderen van de rest, hou je het idee in stand dat jouw succes en rijkdom gerechtvaardigd is, omdat jij er hard voor hebt gewerkt. Je komt niet meer in contact met mensen die dat idee ter discussie stellen.”

Wat is uw advies aan mensen die het meeste nadeel ondervinden van de huidige economie – zij met een kwetsbaar flexberoep?

„Sluit je aan bij een vakbond. Dat is eng, omdat mensen die hun nek uitsteken daar de consequenties van ondervinden. Maar historisch gezien is het de enige manier om bescherming te vinden en rechten op te eisen.”

Wat is de ergste baan die u ooit heeft gehad?

„Als puber werkte ik voor een cateringbedrijf op feestjes van rijke mensen. Je verdiende het minimumloon, kreeg strakke pakjes als uniform en had te maken met grensoverschrijdend gedrag van de mensen die je bediende. Ook heb ik een tijd in een tweedehandsboekwinkel gewerkt. Dat klinkt heel romantisch, maar ook daar heb je helaas te maken met griezelige klanten.”