Meer dan tweeënhalf jaar geleden, begin april 2019, werd hij voor het laatst gehouden: de Marathon Rotterdam. Deze zondag vindt de veertigste editie plaats, nadat het evenement vorig jaar werd geschrapt vanwege de pandemie. Start: vanaf 10.00 uur, in meerdere waves. De laatste loper moet uiterlijk om 16.25 uur binnen zijn.
17.000 deelnemers doen mee aan de aan de hele marathon (42,195 kilometer), waarmee deze editie „uitverkocht” is, zegt de organisatie desgevraagd.
Toeschouwers mogen zich vrij langs de route begeven. De marathon wordt gezien als ‘doorstroomactiviteit’ wat betekent dat er geen beperkende maatregelen zijn – een coronatoegangsbewijs is dus niet nodig. Uitzondering is de finish op de Coolsingel, in een afgesloten gebied direct langs het parcours zal daar worden gecontroleerd op het coronatoegangsbewijs.
Sinds 2018 heeft de marathon een nieuwe startlocatie, aan de voet van de Erasmusbrug. Vanaf daar lopen ze naar Zuid, doen daar een grote ronde, gaan terug naar Noord over de Erasmusbrug, de Blaak over, langs de Kralingse Plas, met finish op de vernieuwde Coolsingel.
Waarom lopen mensen de Marathon Rotterdam? Wat maakt ‘De Mooiste’ speciaal? Drie markante hardlopers vertellen.
Robert-Jan Rietveld (47)
‘Bij opmerkingen over mijn buik, wees ik naar die plak’
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/data77573735-d5bc15.jpg|//images.nrc.nl/PYcjQlCebDISpe7CLnejy6gCJXM=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/data77573735-d5bc15.jpg)
‘Voor de tweede keer loop ik de marathon van Rotterdam. De eerste keer liep ik met de bezemwagen in de rug. Dit keer is anders. Nu ga ik voor een goede tijd. Dat maakt me wel zenuwachtig.
„De eerste keer wilde ik bewijzen dat ik het kon, een marathon lopen. Ik was twee jaar eerder bij Schorem, haarsnijder & barbier, begonnen op de Nieuwe Binnenweg, samen met Leen, mijn compagnon. Dat werd een groot succes, we werkten van ’s ochtends tot ’s avonds. En het was snuiven, slikken, drinken, feesten. Heel weinig slapen. Gezond was ik niet, nee.
„Om een beetje balans in mijn leven te brengen, ging ik hardlopen. De eerste keer stond ik op de hoek van de straat te kotsen. Zo slecht was mijn conditie. Ik zette door. Maar mijn manier van leven paste ik niet aan.
„In april 2013 liep ik de marathon van Rotterdam. Het was de eerste warme dag van het jaar. De jongens uit de shop hadden mijn gelletjes en water. Zij zouden op scooters meerijden en op bepaalde punten gaan staan, zodat ze mij konden steunen en aanmoedigen. Na vijf kilometer waren ze me al kwijt. Uiteindelijk zag ik ze weer bij het 30-kilometerpunt. Ik was toen halfdood.
„Ik heb ’m uitgelopen, vraag niet hoe. Tranen in mijn ogen. Tepels kapotgeschuurd. Op de Coolsingel stond mijn vriendin met ons pasgeboren zoontje. Mijn moeder stond er ook.
„Ze hebben me door het stof zien gaan. Ik perste er nog een sprintje uit, na de finish zakte ik in elkaar.
„Daarna zijn we het café ingegaan en ben ik best wel dronken geworden. Toen ik de volgende ochtend wakker werd, kon ik niet uit bed komen. Mijn vriendin was weg. Ik ben naar de wc gekropen. De plak [medaille] heb ik wel in de shop gehangen. Daar staat geen tijd op, hè. Als iemand wat zei over mijn buik, dan wees ik daar naar. Dan waren ze stil. Het is een eind, die 42 kilometer. Maar hardlopen hoefde niet meer van mij.
„Tot drie jaar geleden. We hadden weer een feestje. Ik kom ’s morgens naar beneden, de hele tafel vol lege flessen. Ik had die avond nog veel geld in een gokkast gegooid, samen met een vriend in een leeg café. Plotseling walgde ik van mezelf.
„Rigoureus gooide ik mijn leven om. Ik dronk niet meer, nam geen drugs, stopte met roken. En ik begon serieus met hardlopen. Ik vond Rob van Kempen, een geweldige trainer. Natuurlijk had ik last van ontwenningsverschijnselen. Bij bepaalde situaties hóórt een sigaret. Of een biertje. Je hersenen geven dat signaal. Het lopen heeft me er doorheen gesleept.
„Straks loop ik weer in Rotterdam. De mooiste, de bijzonderste. Ik wil heel graag een keer de marathon in New York lopen maar ik weet tegelijkertijd dat geen enkele Rotterdam kan overtreffen. Het is jóuw stad. Jóuw Coolsingel. Lee Towers staat daar voor jou te blèren. Het klinkt een beetje theatraal, maar toch. Je doet het maar mooi. En je doet het het liefst in de stad die je het liefst is. Schorem opbouwen was een prestatie. De marathon lopen is een persoonlijke prestatie.”
Rabia Orhan (42)
‘Door mijn hoofddoek krijg ik meer steun’
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/data77608833-42e47f.jpg|//images.nrc.nl/Rm27Tt1F6YG1rmDSXbVq_doBOAU=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/data77608833-42e47f.jpg)
‘Vroeger sportte ik in een lady’s gym. Daar rende ik eindeloos op de loopband. Tot die sportschool failliet ging en ik wel buiten móest gaan lopen. Maar hoe? En wat trek je aan als je niet in een hemdje en een korte broek wil lopen?
„Ik ben gaan uitproberen. Welke hoofddoek is prettig? Ik probeerde tennisrokjes voor over mijn hardlooplegging, maar die vond ik te kort. Ik kocht een tricot rokje bij de HEMA. Maar het blijft behelpen. De stof is vaak te dik. Er is weinig keuze qua sporthoofddoeken. Nike heeft er één die goed zit, maar ik vind hem mij niet goed staan.
„Ik leerde Edwin Sluijter kennen, een hardlooptrainer bij Loopschool Kralingen. Train eens mee met een groepje, zei hij, dat is veel leuker. Ik twijfelde. Kralingen is superwit, en dan komt er opeens iemand met een hoofddoek meetrainen. Zou ik me niet opgelaten voelen? Dat was vier jaar geleden. Ik heb het toch geprobeerd en het viel enorm mee. Ik werd omarmd.
„Edwin vroeg naar mijn doel. Ik hou er van stevige doelen te stellen en zei: een marathon lopen. ‘Dan gaan we dat doen’, zei hij. En hij schreef me in voor de marathon van Rotterdam. Toen kon ik niet meer terug. Samen liepen we verschillende halve marathons. En vier hele: twee keer in Rotterdam, en een keer in Istanbul en New York.
„Ik ben helemaal verslingerd aan het lopen. Ik ben onbedoeld een rolmodel geworden voor islamitische meisjes die hardlopen – of sporten in bredere zin – niet van huis uit meekrijgen. Wanneer ze mij zien, denken ze: ‘als zij het doet, dan kan het gewoon’. Het liefst wil ik zoveel mogelijk moslimmeiden stimuleren. Ik heb ook een trainerscursus gedaan en train nu een groepje islamitische dames.
„Maar het blijft lastig. Sporten zit niet in de Turkse cultuur. Zeker niet voor vrouwen. Het kost geld. Dat vinden ze al gek. Dan zeg ik bijvoorbeeld dat ik inschrijfgeld heb betaald voor een evenement. ‘Huh, moet je er voor betalen’, vragen ze dan verbaasd. ‘Ze moeten jóu betalen. Jij loopt toch?’
„De marathon van Rotterdam is heerlijk. Het is de stad waar ik geboren en getogen ben. Het publiek draagt je. Ik denk dat ik nóg meer word aangemoedigd dan anderen, juist vanwege mijn hoofddoek. Je naam staat op je startnummer. ‘Hup Rabia! Hup Rabia’. Maar dat zijn autochtone Nederlanders. Turkse Nederlanders staan er echt niet, hoor. Dat vind ik jammer. Maar ik hoop dat de jonge generatie Turkse Nederlanders heel hard gaat lopen.”
Erik Nieuwenboom (49)
‘Ik wil nog de marathon lopen op Antarctica’
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/data77611120-d06dcd.jpg|//images.nrc.nl/jg-l0R2bjopLQcNQJ5j67oV1N9w=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/data77611120-d06dcd.jpg)
‘In mijn studententijd heb ik nauwelijks gesport en wel gefeest. Toen ik dertig werd, sprak ik met mijn broer af om een marathon te lopen. Tegen marathonlopers keek je op. Samen zouden we New York lopen in 2002. Dat deden we in 4 uur 10 minuten.
„Die marathon was voor mijn broer de eerste en de laatste. Maar ik had de smaak te pakken. Ik bleef trainen voor Rotterdam, een jaar later. Dat jaar liep ik ook in Londen. Daarna volgden Amsterdam, Berlijn, Stockholm, Rome… Ik combineerde een marathon ergens in de wereld met een vakantie. Ik liep die marathons tussen de drieënhalf en vier uur.
De marathon in Rotterdam wordt mijn 36ste marathon. De achtste in Rotterdam. Rotterdam is mooi, al zijn die andere dat ook. Elke marathon heeft een eigen verhaal.
„In 2011 ging ik meetrainen met het groepje van Wilma van Onna in Rotterdam. Zij is een langeafstandsloopster, en werd verschillende malen Nederlands kampioen. Door haar trainingen werd ik beter. En trainen in een groep motiveert. Ik ontmoette daar Niels Wiese, ook trainer, die een goede vriend werd. Intervallen in je eentje is niks. Doe je het samen, dan wordt het uitdagend. En het is gezellig bovendien.
„In 2012 liep ik Rotterdam net onder de 3 uur 15. Met die tijd kon ik me kwalificeren voor Boston in 2013. Ik was net gefinisht in Boston toen er bommen ontploften. Een aanslag. Er waren drie doden en vele gewonden. Het was totale chaos en ellende. Alles lag plat. Uiteindelijk ben ik nog 15 kilometer gelopen naar mijn hotel. Die marathon vergeet ik nooit. Het jaar daarop kon ik ’m gelukkig weer lopen. Die keer was het een heel uitbundige marathon.
„The World Marathon Majors werd mijn nieuwe uitdaging: een competitie waarbij je de zes belangrijke marathons ‘verzamelt’. Ik had er al vier en moest alleen Tokio en Chicago nog lopen. Daarvoor werd geloot, zoals met veel marathons. Ik heb met inloten altijd veel geluk. In 2016 liep ik in Tokio. Ik was nog nooit in Japan geweest maar ik was in één klap fan van het land. Een jaar later liep ik in Chicago.
„Er blijven nog dromen. Ik wil nog een marathon lopen op Antarctica. Daarvoor moet ik sparen. Je vliegt naar Buenos Aires, vandaar uit naar Ushuaia, in het zuiden van Argentinië. Dan neem je de boot naar Antarctica. Ik wil nóg een keer in Japan lopen en er zijn nog verschillende marathons in de VS die ik op mijn verlanglijstje heb staan. Mijn vriendin komt uit Nieuw-Zeeland, ook daar wil ik nog een marathon lopen. En dan? Dan misschien een ultra run. Voorlopig ben ik niet uitgelopen.”