De Europese Unie heeft steeds aanvaringen met het Verenigd Koninkrijk. De relatie met Zwitserland is vastgelopen toen de Zwitsers in mei onderhandelingen over een nieuw samenwerkingsverdrag stopzetten. En zelfs met Noorwegen zijn er nu wrijvingen over visserij. Ook met derde landen die minder close zijn – Turkije, Georgië – worden de betrekkingen moeizamer. Hoe komt dat, en wat kan Europa eraan doen?
Als iemand nadenkt over deze vraag, is het Georg Riekeles. Hij is Noors, werkte jaren voor Brexitonderhandelaar Michel Barnier en verdiept zich bij een Brusselse denktank in het moeizame Zwitserland-dossier. „Het loopt nergens op rolletjes”, constateert hij in een Brussels café. „De relaties tussen de EU en andere landen zijn uit balans. Heel ironisch. Toen we elkaar minder nodig hadden, waren de relaties stabieler. Nu we meer op elkaar zijn aangewezen worden betrekkingen moeizamer.”
Waarom?
„Decennialang dachten we dat de wereld ‘plat’ was. Vrijhandel, open grenzen, stabiele internationale regels waar landen zich aan hielden, omdat ze er belang bij hadden. Als je opener was, kon je floreren. Kleine landen overleefden zo in hun eentje. Nu verhardt het geopolitieke en economische klimaat. Rauwe macht telt weer, economische competitie wordt steeds meer unfair. Iedereen is op zijn hoede. De EU en haar buren hebben er dus alle belang bij om samen op te trekken. Maar dat is moeilijker geworden: de sfeer is niet alleen mondiaal, maar ook nationaal verzuurd. Burgers voelen zich bedreigd of benadeeld door globalisering. Ze zijn kritischer over samenwerking binnen of met de EU.”
Moet de EU anders omgaan met buurlanden die geen EU-lid zijn?
„De EU is duidelijker en principiëler geworden, vooral door de Brexit. Dat was onvermijdelijk. Vanuit Europa kun je de Brexit op twee manieren bekijken. Allereerst: de Britten zijn vertrokken, maar laten we ze dicht bij ons houden. Volgens die opvatting is de EU degene die zich aanpast en flexibel is. De Brusselse denktank Bruegel maakte zelfs een voorstel voor dit soort ‘continentale partnerschappen’ na de Brexit. De tweede manier volgt de interne Europese logica: als je veel concessies doet aan de Britten, en hun rechten geeft die EU-lidstaten niet hebben, wordt het voor lidstaten aantrekkelijker om ook te vertrekken. Als je ‘buiten’ voordeeltjes krijgt die je ‘binnen’ niet krijgt, rent iedereen zo weg. Daarom hebben EU-landen, ook Nederland, voor de tweede strategie gekozen: maak de Britten duidelijk dat zíj degenen zijn die weg willen.”
Vindt u dat goed?
„Ja. We hadden geen keus. Om de EU te laten overleven, moesten we de Britten duidelijk maken dat hun vertrek niet kon betekenen dat zij dan voordelen zouden hebben boven de rest. Marine Le Pen riep na het Brexitreferendum in 2016 dat dit het einde van de EU was. Nu, vijf jaar later, praten eurosceptici zoals zij niet meer over exits en het eind van de EU. Ze gaan juist de Europese politiek in.”
Hebben we problemen met Noorwegen of Zwitserland ook aan onszelf te wijten?
„We moeten niet over schuld spreken. De wereld verandert snel. Dat beïnvloedt ons allemaal. Onze relaties met buurlanden kunnen niet blijven zoals ze twintig jaar geleden waren. Waar nodig moeten we een nieuwe balans vinden. Dat kan even duren, het vergt maatwerk. De relatie met Zwitserland is anders dan die met het VK of Noorwegen. Problemen zijn onvergelijkbaar, dus oplossingen ook.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73064258-18a682.jpg)
Heeft u een voorbeeld?
„Het VK neemt afstand van de EU en de interne markt en dat zorgt voor nieuwe grensregimes die onder andere in Noord-Ierland voor problemen zorgen. Maar het handelsverdrag met het VK is wel gebaseerd op nultarieven voor goederen. Met Noorwegen zou dat onmogelijk zijn. Dat land heeft een andere relatie met de EU. Noorwegen zit in de interne markt, maar het wil zijn landbouw koste wat kost beschermen met tarieven. Op andere terreinen staan de Noren juist dicht bij de EU. Zo zitten ze in de Schengenzone. De Britten hebben nooit iets van Schengen willen weten. Zwitserland, ten slotte, wil steeds meer meedoen op de Europese interne markt. Het wordt closer met de EU, maar het probleem is dat we het niet eens worden over een nieuwe politieke vorm om dat in te gieten. Kortom, met elk van deze buurlanden heeft de EU andersoortige problemen. Die vergen verschillende oplossingen. Wat voor de een werkt, werkt voor de ander niet.”
Hoe moet de EU daarmee omgaan?
„Allereerst: duidelijker zijn over principes. Dat deden we bij de Brexit. Je kunt niet de voordelen van de interne markt hebben als je zelf beslist eruit te stappen. Noorwegen zit al jaren in de Europese Economische Ruimte [EER, een groep landen die meedraaien op de interne markt: Noorwegen, Liechtenstein en IJsland]. Nu zeggen veel Noren: wij willen een andere deal. Begrijpelijk, dit akkoord is 25 jaar oud. Zo wil Noorwegen een grote producent worden van batterijen voor elektrische auto’s. Maar het EER-verdrag gaat niet over handel. Europese auto’s met Noorse batterijen die naar het VK worden geëxporteerd krijgen daardoor sinds de Brexit hoge tarieven opgelegd. Dus ik begrijp dat veel Noren ontevreden zijn geworden met het EER-verdrag. De EU moet duidelijk maken wat kan en wat niet kan. Het kan niet zo zijn dat Noorwegen voordelen krijgt van beleid waaraan het niet mee wil doen. Daar ligt de grens.
„Bij Zwitserland is Brussel daar niet duidelijk genoeg over geweest. Brussel en Bern onderhandelden jaren over een nieuw, overkoepelend raamakkoord, en de Zwitsers bleven maar voordelen vragen die de EU-landen niet hebben. In het verleden kreeg Zwitserland dit soort voordelen geregeld.”
Hebben we de Zwitsers verwend?
„Dat denk ik wel. De EU heeft Zwitserland altijd met fluwelen handschoenen aangepakt. Bern betaalt een derde van wat Noorwegen betaalt voor toegang tot de interne markt. Zwitserland schort die betalingen geregeld op, als drukmiddel. Maar het probleem is niet zozeer geld. Het is dat Zwitserland de lusten wil, maar niet de lasten.”
Dus Zwitserland kreeg uitzonderingen, maar het VK niet?
„In het verleden. Maar die weg is doodgelopen. De EU heeft gezegd: nu is het genoeg.”
Vroeg Londen voordelen op de interne markt, omdát Bern die had gekregen?
„Die dossiers beïnvloeden elkaar. Ook andersom. Toen de Zwitsers zagen dat de Britten zich niet meer aan de staatssteunregels op de interne markt hoeven te houden, zeiden zij: dat willen wij ook! Maar dat is een misverstand. De Britten hebben de interne markt verlaten en daarom gelden de staatssteunregels voor hen niet meer. Zwitserland wil wél aan de interne markt meedoen. Voor hen gelden die regels dus wel. Ook met Noorwegen is er een Brexiteffect. Omdat Brussel vanwege de Brexit moest onderhandelen met het VK over nieuwe visquota en toegang tot elkaars wateren, zegde Noorwegen zijn visserij-akkoord met de EU op. Het gaat tijd en aandacht kosten om dat weer recht te breien. Maar we moeten niet te somber zijn. Alle relaties hebben soms een reset nodig.”
Zoals?
„Zwitserland zit even op een dood spoor met de EU, maar ik denk dat er nu een fundamenteel debat komt in het land over de relaties met de EU. Dat was nodig. Sommigen willen een soort VK-model volgen, buiten de interne markt. Anderen willen juist dat het land toetreedt tot de Europese Economische Ruimte. Dit is een belangrijk debat, dat politiek en economisch grote gevolgen kan hebben. Brussel moet alerter worden voor wat er speelt in Zwitserland, IJsland of Noorwegen. Vaak komen dingen in Brussel pas op de radar als ze politiek acuut zijn. Zo kreeg een ander recent conflict met Noorwegen, over de vangst van sneeuwkrab bij Spitsbergen, in Brussel pas urgentie toen Rusland zich ermee bemoeide en de zaak een geopolitieke dimensie kreeg.”
Verandert de relatie met derde landen die minder close zijn, zoals Turkije, ook?
„Persoonlijk vind ik het nogal hypocriet dat Brussel, net zoals Ankara, blijft doen alsof Turkije lid van de EU kan worden. Iedereen weet: dat gaat niet gebeuren. Maar dat betekent niet dat de EU Turkije niet nodig heeft, en omgekeerd. Afgelopen jaren is de relatie steeds moeilijker geworden: migratie, boringen in de Middellandse Zee, Turkse wapenaankopen in Rusland die moeilijk liggen binnen de NAVO. Onze woelige relatie met Turkije is een graadmeter van hoe turbulent onze relaties met onze omgeving worden.”
Kán de EU duidelijker worden? Lidstaten hebben andere belangen en zijn vaak verdeeld.
„Wat mij opvalt, is dat de EU best één lijn kan trekken op het gebied van buitenlandse politiek. Alle lidstaten stonden achter Barnier tijdens de Brexitonderhandelingen. En nóg. Londen gedraagt zich onverantwoordelijk, maar de EU is eensgezind en laat zich niet provoceren. Tijdens de Aukus-onderzeebootzaak tussen Frankrijk en het VK, de VS en Australië verklaarden veel EU-landen zich solidair met Frankrijk. Ook dat was niet vanzelfsprekend. En waarom heeft Estland troepen in Mali? Omdat het solidair wil zijn. Vandaag helpt Estland Frankrijk met terreurbestrijding in de Sahel, zodat het morgen een beroep kan doen op Parijs als Rusland vervelend doet. De Europese buitenlandpolitiek staat in de kinderschoenen. Maar hoe sterker de druk van buiten, hoe meer die vorm krijgt. Langzaam, met vallen en opstaan.”