Recensie

Recensie Boeken

Een affaire met een leerling en een gruwelijk geheim

Geheimen De roman Geheimen van Domenico Starnone stoelt op een briljant idee, maar aan het eind laat hij het uit zijn handen vallen.

Foto Getty Images

Tot bladzijde 135 dacht ik met Geheimen van Domenico Starnone (1943) een behoorlijk goed boek in handen te hebben. Het beviel me dat de Napolitaanse auteur meteen ter zake komt. Hij introduceert een ik-verteller, Pietro Vella, die als leraar een relatie krijgt met een tien jaar jongere oud-leerlinge, Teresa. Het is een turbulente affaire, en na weer een gepassioneerde ruzie bedenken ze, geschrokken omdat ze ditmaal echt op het punt stonden uit elkaar te gaan, een list. Teresa stelt voor: ‘Laten we afspreken dat ik jou een geheim vertel dat zo gruwelijk is dat ik het zelfs aan mezelf nauwelijks durf op te biechten, en dan moet jij mij een vergelijkbaar geheim toevertrouwen, iets wat voorgoed je ondergang zou worden als het bekend werd.’ Zo zullen ze onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Briljant idee! Zo gezegd, zo gedaan. Een paar dagen later gaan ze al uit elkaar.

Dat is een sterk uitgangspunt voor een verhaal, en veel schrijvers zouden het niet kunnen laten allerlei interessante details op te dissen, de lezer de oren van het hoofd te kletsen, maar niet Starnone: die vertelt alleen wat relevant is.

Wat me ook beviel was Starnones stijl. Het moeilijke van schrijven is dat een auteur enerzijds niet triviaal maar origineel moet klinken, en anderzijds ook weer niet zo origineel dat het gezocht overkomt. Het is de kunst te verbergen dat het kunst is, zoals het gezegde luidt, en Starnone is daar een meester in.

Zwaard van Damocles

We lezen hoe het Pietro vergaat: hij trouwt met de degelijke Nadia, krijgt met haar drie kinderen, en heeft succes met een publicatie over het onderwijs. Ondertussen maakt hij zich, bijvoorbeeld vlak voor de bruiloft, grote zorgen: ‘Stel dat Teresa, in zo’n typische opwelling van haar [...] Nadia opspoort en haar mijn geheim vertelt?’

Tot zijn eigen verrassing (hij dacht altijd middelmatig te zijn) stijgt zijn ster als schrijver en onderwijsexpert tot grote hoogte, hij wordt een veelgevraagd spreker, hij gaat de politiek in. Zijn angst voor het zwaard van Damocles groeit navenant. Hij correspondeert met Teresa, in de veronderstelling dat contact houden de beste manier is om haar in te tomen, maar kan het niet laten in zijn brieven te laten blijken hoe goed het hem gaat. En aan zelfvoldaanheid heeft Teresa, zelf inmiddels een beroemd wetenschapper, een enorme hekel.

En dan – leeswaarschuwing – breekt op bladzijde 134 Pietro’s tekst af. Twee andere personages – ik zal niet verklappen wie – laten hun licht schijnen over het vervolg van de gebeurtenissen. Dit slot roept vragen op, zoals over de betrouwbaarheid van Pietro als verteller. Misschien dacht Starnone dat twee extra stemmen het verhaal rijker zouden maken, maar het wordt integendeel armer, want ik was juist geboeid doordat ik Pietro volkomen serieus nam. Nu doe ik dat niet meer – en de andere twee vertellers evenmin, want hoe weet ik dat zij wél betrouwbaar zijn?

Desondanks las ik gretig door, want Starnone hield natuurlijk nog altijd de troefkaart van dat geheim tegen zijn borst. Op de laatste bladzijde was mijn verbijstering compleet: het bestaat niet dat Starnone de beroemde wet van Tsjechov niet kent, die voorschrijft dat een geweer dat in de eerste akte getoond wordt, in de derde afgaat. Maar om dan met zo’n losse flodder aan te komen...