Een schilder die een zelfportret als Sinterklaas maakt: daar wil je meer van weten. Ik zag het geestige zelfportret van Theo Kurpershoek (1914-1998) eind 2002 op een overzicht van zijn werk in Pulchri in Den Haag en het is me altijd bijgebleven. Er hingen in Den Haag toen precies honderd schilderijen, genoeg voor een goede indruk van zijn oeuvre, maar over Kurpershoek zelf kwam je als bezoeker weinig te weten. Pas nu, negentien jaar later, is de eerste serieuze monografie over hem verschenen: een boek vol heldere reproducties, met een harde kaft en even stevige teksten. Hopelijk maakt de uitgave Kurpershoek wat beter vindbaar op de kaart van de na-oorlogse Nederlandse kunstgeschiedenis. Dat verdient hij. Een tweede stap naar grotere bekendheid zou zijn: meer werk van zijn hand in het openbaar kunstbezit. Veel van de gereproduceerde schilderijen zijn nog in particuliere collecties. Wel is er van al zijn etsen, litho’s en houtsneden een afdruk in het prentenkabinet van het Rijksmuseum.
Theo Kurpershoek – Een loflied op de zichtbare wereld verschijnt bij een tentoonstelling van zijn schilderijen en grafiek in kasteel Het Nijenhuis in Heino, een dependance van het Zwolse Museum De Fundatie. In strakkere museumzalen was zijn werk beter tot zijn recht gekomen, maar in de kleine, deels gemeubileerde kamers van het Overijsselse kasteel gaat het ook. Kurpershoeks veelzijdigheid komt in Heino beter uit de verf dan destijds in Den Haag: behalve schilderijen zijn er ook prenten en boekomslagen van hem te zien. De eerste decennia van zijn werkzame leven wijdde hij zich vooral aan de toegepaste kunst. Hij werkte op een reclamebureau, maakte vlak na de oorlog een aantal grote wandschilderingen en ontwierp in de jaren vijftig omslagen – zowel de illustraties als de belettering – voor onder meer de Salamanderpockets van uitgeverij Querido.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77537262-7763bc.jpg|https://images.nrc.nl/zOvMGxG9LKo5W5IqTMscLgDa8yw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77537262-7763bc.jpg|https://images.nrc.nl/SLPooWuYcKdaIuAyPFFewgBFcig=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77537262-7763bc.jpg)
Zelfportret als sinterklaas (1969), Theo Kurpershoek, olieverf op doek, 58 x 43 cm.
Foto Museum de Buitenplaats, Eelde
Laatbloeier
Het opdrachtwerk deed hij om in de loop der jaren de kost te verdienen voor zichzelf, drie echtgenotes en zes kinderen. Hij voorzag ook in zijn onderhoud als typografiedocent aan de Amsterdamse kunstnijverheidsschool (later de Rietveldacademie) en, in de jaren zeventig, als lector grafische technieken aan de Rijksakademie. Uit het boek komt Kurpershoek naar voren als iemand die graag met collega’s en studenten over het vak sprak. Maar uiteindelijk hechtte hij de meeste waarde aan zijn eigen, vrije schilderkunst en grafiek. Hoewel een erfenis halverwege de jaren zestig hem al wat minder afhankelijk van opdrachten had gemaakt, ontstonden veel van zijn beste werken pas na zijn vijfenvijftigste. De laatbloeier had toen gelukkig nog bijna dertig jaar te gaan.
Het commerciële werk zat Kurpershoeks kunst niet alleen in de weg: hij heeft er duidelijk ook profijt van gehad. In de reclame en de vormgeving gaat het om opvallend beeld, om ideeën en composities waarmee je de aandacht kunt trekken. De vindingrijkheid die Kurpershoek daardoor ontwikkelde lijkt hij onbezwaard te hebben overgeheveld naar zijn vrije werk. Vandaar natuurlijk dat zelfportret in Sinterklaaskostuum. Vandaar ook een vervormd zelfportret in een gebarsten scheerspiegel, met vier ogen en vier neuzen. En vandaar originele onderwerpen als het interieur van een rijdende streekbus (ets uit 1968) en een zelfportret in een kapsalon (schilderij uit 1983).
In de Limburgse heuvels werd hij meer en meer een navolger van Pierre Bonnard
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/2110cultkcrop02.jpg|//images.nrc.nl/Yk-IVfSkY3ilY6mCyPYt9eqNwno=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/2110cultkcrop02.jpg)
Keuken Prins Hendriklaan 7 (1969), Theo Kurpershoek, olieverf op doek, 125 x 103 cm. Particuliere collectie (Paol & Co. Fine Art)
Het opvallende gebruik van complementaire kleuren in een schilderij als Keuken Prins Hendriklaan 7 (1969) zou ook best eens ingegeven kunnen zijn door Kurpershoeks ervaring als ontwerper van boeken en ander drukwerk. In de levendig vormgegeven compositie contrasteert het gezellige interieur op de voorgrond met een koel donkerblauw uitzicht op de daken in Amsterdam-Zuid. Naast dat nachtelijke blauw lijkt het oranje van een lampionlamp en drie sinaasappels of mandarijnen des te gloeiender. Echt een schilderij om je aan te warmen nu het herfst wordt.
In zijn grafische werk speelde Kurpershoek contrasten ook mooi achteloos tegen elkaar uit. Neem de ongedateerde ets Zwaluwen en bereklauw. De zwaluwen zitten als het notenschrift van een kakofonie op elektriciteitsdraden te contrasteren met een lucht van wit papier. Daaronder silhouetteren de huizen van een dorp in tegenlicht, en vóór die zwarte partij tekenen zich weer scherp de witte bloemen van de bereklauw af.
Limburgse heuvels
De ets is gemaakt in de buurt van het Belgische dorp ‘s-Gravenvoeren, net over de grens bij Maastricht, waar Kurpershoek in 1965 een tweede huis kocht. In de Limburgse heuvels werd hij meer en meer een navolger van Pierre Bonnard (1867-1947), de Franse schilder van huiselijke taferelen in feestelijke kleuren. In veel zachtere en lichtere toetsen dan vroeger legde Kurpershoek het leven rond het vakantiehuis vast. Zomers in de jaren zeventig: parasols, limonade, ontbijt op het terras. Spinvisliedjes in olieverf. Langs een landweggetje lijkt een wit Christusbeeld vol overgave te zonnebaden, alsof het helemaal geen straf is om aan een kruis te hangen.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/2110cultkcrop01.jpg|//images.nrc.nl/YLkyQ0rNimG0-t8OuZbQq1b9K5A=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/10/2110cultkcrop01.jpg)
Zwaluwen en bereklauw, ongedateerde ets.
Kurpershoek stak de invloed van Bonnard niet onder stoelen of banken. De tentoonstelling in Heino begint met het schilderij D’après Bonnard (1967). Aan een gedekte Bonnardtafel zit een Bonnardvrouw met een Bonnardpoes op schoot. Maar Bonnard is in Kurpershoeks oeuvre niet hinderlijk aanwezig. Omdat Bonnard sowieso niet gauw hinderlijk is – je kunt als schilder je voorbeelden veel slechter kiezen – en ook omdat Kurpershoek onmiskenbaar een Hollander in de tweede helft van de twintigste eeuw bleef. Een zelfportret als Sinterklaas, dat zou Pierre Bonnard nooit hebben gedaan.