Forse toename olie- en gasgebruik, ondanks internationale klimaatambities

Productiekloof Het gebruik van fossiele brandstoffen groeit wereldwijd flink, beschrijven de VN woensdag in een rapport. En dat terwijl veel landen ambitieuze plannen hebben om klimaatverandering aan te pakken.

Een olieveld in Midland, Texas. Volgens het woensdag uitgekomen VN-rapport is het handelen van de meeste landen op het gebied van klimaatbeleid volledig in strijd met de ambities.
Een olieveld in Midland, Texas. Volgens het woensdag uitgekomen VN-rapport is het handelen van de meeste landen op het gebied van klimaatbeleid volledig in strijd met de ambities. Foto Tony Gutierrez/AP

De meeste landen maken nauwelijks aanstalten om winning en gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen. Wil de mensheid de opwarming van de aarde beperken tot anderhalve graad Celsius, dan wordt in 2030 wereldwijd 240 procent te veel steenkool, 57 procent te veel olie en 71 procent te veel gas geproduceerd.

Dat blijkt uit het Production Gap Report van het milieuprogramma van de Verenigde Naties, UNEP. Het rapport is een onderzoek naar de ‘productiekloof’; het verschil tussen de hoeveelheid fossiele brandstoffen die nog min of meer veilig gebruikt kan worden en wat landen daadwerkelijk van plan zijn.

Veel landen hebben in de aanloop naar de klimaattop in Glasgow, die eind volgende week begint, beloofd de uitstoot van broeikasgassen al voor 2030 drastisch te verlagen en in 2050 terug te brengen naar ‘netto nul’. Volgens het rapport is het handelen van de meeste landen echter volledig in strijd met de ambities.

In het eerste rapport over de productiekloof, uit 2019, kwamen de onderzoekers van UNEP en enkele gerenommeerde internationale onderzoeksinstellingen met een vergelijkbare waarschuwing. Nu concluderen ze dat met die waarschuwing amper iets is gebeurd. Volgens hen kan alleen een directe en heel snelle daling van het gebruik van kolen, olie en gas nog voorkomen dat de grens wordt overschreden waarna volgens klimaatwetenschappers de opwarming van de aarde ernstige gevolgen zal hebben.

Coronapandemie

In sommige opzichten is de situatie sinds het eerste rapport van 2019 nog verslechterd. Zo zijn de investeringen in fossiele brandstof van de G20, de groep van rijkste landen, sinds de coronapandemie gegroeid naar bijna 300 miljard euro. Dat is meer dan ze hebben geïnvesteerd in duurzame energie. Een uitzondering daarop vormt het aandeel ‘fossiel’ in ontwikkelingshulp en in geld dat wordt geïnvesteerd via multilaterale ontwikkelingsbanken, zoals de Wereldbank. Dat is de afgelopen jaren wel gedaald.

Die daling van ontwikkelingsgeld dat gebruikt wordt voor projecten op het gebied van fossiele energie past bij het vereiste klimaatbeleid. Maar het laat tegelijkertijd zien dat rijke landen er kennelijk een andere standaard voor ontwikkelingslanden op nahouden dan voor zichzelf.

Volgens de onderzoekers hebben regeringen de grootste verantwoordelijkheid voor het dichten van de productiekloof. Ook moeten zij zorgdragen voor een rechtvaardige energietransitie, en voorkomen dat arme landen, en armere delen van de bevolking in eigen land, te hard worden getroffen door de gevolgen van het beleid.

Lees ook: ECB: klimaatverandering vormt voor bedrijven en banken in Zuid-Europa een extra risico

De onderzoekers wijzen erop dat er volgens het IPCC, het VN-panel van klimaatwetenschappers, nog maar weinig tijd resteert om de opwarming onder de 1,5 of zelfs maar onder de 2 graden Celsius te houden. Bij elkaar opgeteld is de hoeveelheid fossiele brandstoffen die tot 2030 wordt geproduceerd meer dan het dubbele van wat past bij 1,5 graad en 45 procent meer dan in lijn is met 2 graden.

In het rapport wordt ervan uitgegaan dat er op grote schaal kooldioxide wordt opgeslagen onder de grond, bijvoorbeeld in lege gasvelden. Het is nog lang niet zeker dat die technologie de komende jaren op zo’n grote schaal mogelijk is. Mocht dat tegenvallen, dan zal de productiekloof alleen maar groter worden.

Weinig openheid

Over de vijftien landen met de grootste fossiele productie meldt het rapport dat ze in hun klimaatplannen weinig openheid geven over de vraag of hun productie van kolen, olie en gas wel past binnen de internationale doelen die in het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 zijn afgesproken.

De meeste landen blijken productie van fossiele brandstoffen te subsidiëren via belastingvoordelen, directe investeringen in infrastructuur, vrijstelling van milieu-eisen en andere maatregelen. Zelfs als het gaat om steenkool – de meest vervuilende fossiele brandstof – willen enkele landen, met name Rusland en India, hun productie de komende jaren toch fors opschroeven.

In het rapport wordt gepleit voor ‘controleerbare en vergelijkbare data’ over productie en subsidie van steenkool, olie en gas. Recent onderzoek in opdracht van milieugroepen laat zien dat de zestig grootste banken ter wereld sinds het akkoord van Parijs ruim vijf jaar geleden werd gesloten ongeveer 3.800 miljard dollar hebben geïnvesteerd in fossiele brandstoffen.