Recensie

Recensie Film

Andersons Franse ode: overprikkelend goed

Komedie Wes Andersons ‘The French Dispatch’ is een hommage aan Frankrijk én aan The New Yorker. De film is een soort tijdschrift met necrologie, reisverslag en drie lange verhalen. Bewonderenswaardig.

Acteur Stephen Park als chef-kok Nescaffier in The French Dispatch.
Acteur Stephen Park als chef-kok Nescaffier in The French Dispatch.

Soms verandert het beeldformaat, dan weer verschiet de film van zwart-wit naar kleur of andersom. Een achtervolgingsscène is opeens geanimeerd, in de klare stijl van Kuifje en de befaamde coverillustraties van The New Yorker. The French Dispatch kan alleen maar een film van Wes Anderson zijn. Fans krijgen niet genoeg van zijn werk, dat al talloze video-essays op YouTube opleverde. Tegenstanders vinden zijn oeuvre oppervlakkig.

De in Parijs woonachtige Anderson verenigt in The French Dispatch drie van zijn liefdes: voor het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker, de Franse cinema en de portmanteau-film, die uit verschillende episodes bestaan. De volledige titel van zijn nieuwe productie luidt: The French Dispatch of the Liberty Kansas Evening Sun. Dit is een fictief tijdschrift dat in Frankrijk wordt gemaakt door Amerikaanse expats onder leiding van de mopperende, maar bevlogen hoofdredacteur Arthur Howitzer, Jr. (Bill Murray). In zijn kantoor hangt het bordje ‘no crying’ en het advies aan zijn redacteuren is „make it sound like you wrote it that way on purpose”. Anderson bouwt zijn film op alsof je dit tijdschrift leest, met vijf verhalen: een necrologie (van Howitzer), een reisverslag en drie lange artikelen. Het reisverslag gaat over de plaats Ennui-sur-Blasé waar de redactie zetelt, het laat een typisch Frans stadje zien door de ogen van een buitenlander, een door Owen Wilson gespeelde reporter die je ook kunt zien als Andersons alter ego.

Het eerste artikel gaat over Moses Rosenthaler (Benicio del Toro), een moordenaar die in de gevangenis aan het schilderen slaat, met gevangenisbewaakster Simone (Léa Seydoux) als muze. Zijn woeste art brut-werken trekken de belangstelling van een kunsthandelaar (Adrien Brody), en een lezing van een kunsthistorica (Tilda Swinton) over zijn oeuvre dient als soort kadertekst bij het artikel. Het tweede stuk gaat over de studentenopstand van 1968, waarbij verslaggeefster Lucinda Krementz (Frances McDormand) zowel het bed deelt met de leider van de opstand, Zeffirelli B. (Timothée Chamelet), als zijn bombastische manifest redigeert en waar nodig verbetert. Het derde artikel gaat over restaurantcriticus Roebuck Wright (Jeffrey Wright) die tijdens zijn reportage over chef-kok Nescaffier terecht komt in een bizarre misdaadplot.

Lees ook Hoe Angoulême een stad van Wes Anderson werd

Zoals het Anderson betaamt, gaan deze verhalen gepaard met tekstuele terzijdes, visuele vondsten en verhalen in verhalen. Alles opgediend in die onmiskenbare Andersonstijl met symmetrische composities, doorsnedes en verzadigd kleurenpalet. Het is nogal veel allemaal, zelfs de meest verstokte Anderson-fan krijgt last van overladen zintuigen. Gelukkig is thuis veel op te zoeken, bijvoorbeeld over de journalisten die als inspiratiebron dienden of de vele Franse films waarnaar verwezen wordt.

Toch is de vrijheid die Anderson neemt om gewoon lekker zijn ding te doen bewonderenswaardig. Zijn tiende film bevestigt zijn hoofdthema van een bont gezelschap dat een surrogaatfamilie vormt, maar voegt daar ook iets aan toe. Vooral het derde verhaal is ontroerend. Anderson gaf Roebuck Wright trekken mee van James Baldwin, de homoseksuele zwarte schrijver die naar Frankrijk verhuisde om van het racisme in zijn thuisland af te zijn. Vooral de alinea die hij wegliet uit zijn artikel maar voorleest aan Howitzer treft doel, het bordje ‘no crying’ ten spijt.