Foto Joris van Gennip

Interview

‘Als de prik niet goed voelt, overtuigen argumenten niet’

Bastiaan Rutjens sociaal-psycholoog

Mensen die zich spiritueel noemen, zijn doorgaans kritisch over de wetenschap, ziet sociaal-psycholoog Bastiaan Rutjens.

De coronacrisis doet vriendschappen sneuvelen. Die vriend die altijd al een beetje ‘spiri’ was, zit ondertussen in het ‘verzet’. Andersom worden demonstranten tegen de coronamaatregelen weggezet als ‘complotgekkies’. Met de invoering van de coronapas is de kloof alleen maar gegroeid. Waar ligt de oorzaak van deze breuklijn in de samenleving?

Voor sociaal-psycholoog Bastiaan Rutjens van de Universiteit van Amsterdam is er in ieder geval één duidelijke reden aan te wijzen. „Spirituele mensen zijn meestal sceptischer over de wetenschap dan mensen die zichzelf niet spiritueel noemen”, zegt hij. Waar rationeel ingestelde mensen vaccins als een wonder van de wetenschap kunnen beschouwen, zijn spirituele mensen vaak sceptisch omdat een prik niet goed ‘voelt’. Momenteel onderzoekt Rutjens met andere wetenschappers in het Psychology of Science Lab waar het wantrouwen precies vandaan komt. En wat eraan te doen is. Want, zegt Rutjens, „spiritualiteit en wetenschap kunnen volgens mij prima samen”.

Wie beschouwt u als ‘spiritueel’?

„Spiritualiteit definiëren we als een geloofssysteem waarin mensen vooral gevoelens als bron van waarheid gebruiken, ook bij het nemen van belangrijke beslissingen. Het volgen van je intuïtie is de kern van spiritualiteit. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat zo’n 25 tot 40 procent van de Nederlanders zichzelf ‘enigszins tot zeer spiritueel’ noemt.”

Waaruit blijkt dat spirituele mensen minder de wetenschap vertrouwen?

„Ik onderzoek al jaren waar mensen in geloven, waar ze op teruggrijpen bij existentiële kwesties. Nu de rol van religie in de samenleving afneemt, was ik benieuwd of de wetenschap hetzelfde houvast zou kunnen bieden. Voor een grote groep lijkt dat niet het geval. Zij shoppen hun eigen geloofssysteem min of meer bij elkaar en plukken daarbij wat uit het boeddhisme, de antroposofie en andere stromingen. Het volgen van je intuïtie speelt vaak een belangrijke rol. De laatste jaren onderzoek ik vooral wantrouwen in de wetenschap. Daarbij liep ik tegen een robuuste relatie aan tussen spiritualiteit en wetenschapsscepsis. Dat verband hebben we in 24 landen onderzocht en bleek telkens terug te komen.”

Foto Joris van Gennip

Hoe komt dat?

„Dat zijn we nu aan het onderzoeken. Onze these is dat het centraal stellen van de eigen intuïtie daaraan ten grondslag ligt. Wetenschap is vaak contra-intuïtief. Jezelf injecteren met een virus om dat virus later te kunnen bevechten voelt natuurlijk vreemd.”

Hebben spirituele mensen sowieso een moeizame relatie met de wetenschap, of vooral op specifieke terreinen?

„Het verschilt heel erg per thema. In de evolutieleer kunnen ze zichzelf vaak wel vinden. Spirituele mensen hebben meestal diep respect voor de natuur en de evolutie is een natuurlijk proces. Zorgen over klimaatverandering passen daar goed bij. Bij vaccins en genetisch gemodificeerde organismen ligt dat anders. Dat wordt gezien als onnatuurlijk. Wat mij betreft is de natuur niet goed of slecht. De natuur brengt hele mooie dingen voort en hele nare, vieze, dodelijke dingen. Mensen doen ook al duizenden jaren aan genetische modificatie. De oerbananen uit het tropisch regenwoud zijn meestal niet te eten. Door het kruisen van soorten is de banaan ontstaan die we nu kennen.”

Sommige spirituele mensen zijn in de coronacrisis van links naar rechts geschoven en lijken klimaatverandering een minder groot probleem te gaan vinden.

„Ja, dat is een interessant fenomeen. Samen marcheren met Forum voor Democratie. Ik denk dat er een ressentiment tegen de overheid en internationale organisaties is ontstaan dat zich nu ook in die richting vertaalt. Het is diezelfde overheid die zegt dat je minder moet vliegen voor het klimaat. Waarom zou je daar dan wel naar handelen? Het kan zijn dat je zo steeds sceptischer wordt en in de hoek van de complottheorieën belandt.”

Demonstranten in Amsterdam tegen de coronamaatregelen.

Foto Joris van Gennip

Uit onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt dat het vertrouwen in de wetenschap tijdens de coronacrisis bij 24 procent van de Nederlanders juist is toegenomen en bij slechts 16 procent is afgenomen. In hoeverre is het wantrouwen een probleem?

„Er kan natuurlijk een maatschappelijke last ontstaan als de vaccinatiegraad onder een bepaald niveau blijft. Maar het is ook goed om kritisch te zijn op de wetenschap. Als de groep sceptici te groot wordt, dan is dat eerder een maatschappelijk probleem dan een probleem voor de wetenschap.”

Wat helpt er tegen wetenschapsscepsis?

„Wat in ieder geval niet helpt, is mensen overtuigen van hun ongelijk. Hun geloofssysteem aanvallen heeft geen zin. Bij spiritualiteit, religie en politieke ideologie gaat het om diep gevoelde overtuigingen, waar mensen niet zomaar afstand van doen. En dat hoeft ook niet. Ik denk dat spiritualiteit voor veel mensen voorziet in fundamentele menselijke behoeftes op het gebied van zingeving en identiteit. Daar moet je niet aan willen komen. De wetenschap kan op die gebieden ook niet alle vragen beantwoorden. Ik denk dat je prima spiritueel kan zijn en tegelijkertijd de wetenschap kan omarmen. Daarvoor moeten we proberen mee te buigen, door wetenschappelijke kennis minder contra-intuïtief te maken.”

Hoe zou dat eruit zien?

„Ik denk dat je kinderen al vroeg een basiscursus wetenschap zou moeten geven. Zodat wetenschap meer in hun systeem gaat zitten. Nu maak je vaak pas op de middelbare school kennis met de wetenschap door een bevlogen leraar natuurkunde die het mooi kan vertellen. Je kan de psychologische afstand verkleinen door al veel eerder een wetenschapper voor de klas te halen die uitlegt hoe die wereld werkt. Veel mensen kennen helemaal geen wetenschappers en denken dat de wetenschap bijna volledig wordt gefinancierd door het bedrijfsleven. Als je dat soort fabels vroeg ontkracht, zijn mensen eerder geneigd wetenschappelijke kennis aan te nemen. Dan gaan ze wetenschap beschouwen als iets dat onderdeel is van henzelf.”