Slob ziet af van hoger beroep in zaak tegen Haga Lyceum

Islamitisch onderwijs Aanvankelijk wilde Slob in hoger beroep gaan tegen een rechterlijke uitspraak uit januari vorig jaar, toen de minister een nederlaag leed bij de rechter.
Leerlingen van het Haga Lyceum arriveren bij de school.
Leerlingen van het Haga Lyceum arriveren bij de school. Foto Marco de Swart/ANP

Demissionair onderwijsminister Arie Slob (ChristenUnie) ziet af van het hoger beroep in de zaak tegen het Amsterdamse Cornelius Haga Lyceum. In januari vorig jaar kreeg de minister ongelijk van de rechter, die oordeelde dat Slob het Haga-bestuur van de islamitische middelbare school niet had mogen wegsturen. De minister had opdracht gegeven het bestuur te vervangen omdat er in zijn ogen sprake was van ontoereikend burgerschapsonderwijs en financieel wanbeheer. De rechter floot Slob terug. De minister kondigde een hoger beroep aan, maar staakt die procedure voortijdig, zo schrijft maandag aan de Tweede Kamer.

Lees ook: Ook minister Slob krijgt een dreun van de rechter

De rechter had geoordeeld dat de minister aan de vrijheid van onderwijs heeft getornd met zijn aanpak voor het Haga. Slob stelt maandag dat zijn „gronden om in hoger beroep te gaan niet langer van toepassing zijn”. De minister schrijft dat het Haga Lyceum heeft voldaan aan zijn eis voor een nieuw dagelijks bestuur. Zo is toenmalig Haga-directeur Soner Atasoy „niet meer bij de school betrokken” en voldoet de school aan de „wettelijke burgerschapsopdracht”. Een hoger beroep is „daarmee niet langer zinvol”.

Twee weken geleden stapte directeur Achmed Baâdoud op bij het Haga Lyceum. Baâdoud was nog geen jaar in functie bij het Haga. Hij ondervond veel kritiek op zijn bestuursstijl; hij zou een rigide regime voorstaan en leerlingen vonden hem te streng. Uit protest daartegen stapten zeker vijf medewerkers op. Zelf sprak hij van „ingecalculeerde onrust” als gevolg van „harde keuzes”. Toen hij later echter hoorde dat hij op non-actief zou worden gesteld vanwege aanhoudende klachten, stapte Baâdoud zelf op. Naast de directeur vertrokken ook een docent en waarnemend directielid bij de islamitische school.

Lees ook: Het is nog altijd onrustig op het Haga Lyceum

Atasoy

De voorganger van Baâdoud, Rasit Bal, legde na iets meer dan drie maanden zijn functie neer als dagelijks bestuurder. Volgens Bal kreeg hij te weinig ruimte om een bredere islamitische achterban aan te spreken. Voor hem was de veelbesproken Atasoy directeur op de school. Onder zijn bewind kwam de schooldoor de AIVD onder vuur te liggen vanwege verwijten van extremistische banden. Atasoy ging in het verweer tegen die aantijgingen en voerde tientallen rechtszaken. Uiteindelijk werd hij in mei op staande voet ontslagen.

In de Kamerbrief gaat Slob ook in op de Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO), waar het Haga Lyceum ook onder valt. De minister stelt dat zijn zorgen over de stichting zijn toegenomen. Dat komt mede doordat er volgens de Onderwijsinspectie signalen zijn dat er sprake is van „misstanden in en om het bestuur”. De inspectie zal de situatie „zeer nauwlettend” blijven volgen en „ingrijpen waar dat nodig is”, aldus Slob.