Opinie

Nobelprijs is welkome steun in de rug voor alle journalisten

Journalistiek

Commentaar

De een is mede-oprichter van een website voor onderzoeksjournalistiek in de Filippijnen, de ander staat al bijna een kwart eeuw aan het hoofd van het enige onafhankelijke dagblad in Rusland. Twee moedige journalisten die ondanks bedreigingen en pesterijen een niet-aflatende strijd voeren om in hun land de waarheid boven tafel te krijgen, kregen vrijdag samen de Nobelprijs voor de Vrede 2021 toegekend.

Met de keuze voor Maria Ressa van website Rappler en Dmitri Moeratov van Novaja Gazeta geeft het Nobelcomité een duidelijke boodschap af: vrije, onafhankelijke en op feiten gebaseerde journalistiek is van levensbelang voor vrede en democratie. „Zonder vrijheid van meningsuiting en persvrijheid is het moeilijk om verbroedering tussen de naties, ontwapening en een betere wereldorde te bevorderen”, zei voorzitter Berit Reiss-Andersen bij de bekendmaking.

Er zijn jaren geweest waarin het Nobelcomité onder vuur lag omdat het een verkeerde winnaar zou hebben aangewezen: Henry Kissinger (in 1973), Menachem Begin (1978) en F.W. de Klerk (1993) hadden volgens velen de prijs nooit mogen krijgen. Ook op de toekenning aan de EU (2012, tijdens de eurocrisis) en Barack Obama (2009, na 1 jaar presidentschap) kwam kritiek.

Het Nobelcomité geeft zich rekenschap van de terugkerende kritiek en heeft zich zorgvuldig beraden op zijn opdracht. De toekenning is ditmaal „stevig verankerd in de bepalingen van het testament van Alfred Nobel”, zei de voorzitter.

De twee laureaten van dit jaar zijn journalisten die met gevaar voor eigen leven ‘tegels lichten’. De Filippijnse Ressa legde op Rappler bloot hoe Rodrigo Duterte toen hij nog presidentskandidaat was gebruikmaakte van online trollen die nepnieuws verspreidden. Daarnaast deed zij kritisch verslag van zijn gewelddadige strijd tegen drugs. Voor haar onafhankelijkheid betaalt zij een hoge prijs: ze werd zelf ook belaagd door trollen, haar redactie moest beveiligd worden en ze werd veroordeeld wegens smaad.

Ook Moeratov en zijn redactie, die door het Poetin-regime in Rusland met argusogen worden gevolgd, lopen door hun werk gevaar. Zes journalisten van Novaja Gazeta zijn inmiddels vermoord, onder wie Anna Politkovskaja, die onthullende artikelen scheef over de rol van het Russische leger in Tsjetsjenië.

Ressa en Moeratov krijgen de prijs in de eerste plaats als blijk van erkentenis voor hun moedige strijd voor de vrijheid van meningsuiting in de Filippijnen en Rusland. „Tegelijkertijd zijn zij vertegenwoordigers van alle journalisten die opkomen voor dit ideaal in een wereld waarin democratie en persvrijheid steeds ongunstiger worden”, aldus het Nobelcomité.

Onafhankelijke journalistiek vergt moed. Wie herinnert zich niet de moord op Jamal Khashoggi van The Washington Post, die in 2018 nooit meer terugkeerde na het binnengaan van het Saoedische consulaat in Istanbul. De International Federation of Journalists publiceert elk jaar schrikbarende cijfers. Vorig jaar werden 65 journalisten in zestien landen om het leven gebracht en zaten zeker 229 journalisten in de gevangenis. De meesten zijn buiten hun eigen land onbekend.

Ook journalisten in democratische landen staan in deze tijd onder zware druk. De toename van nepnieuws en desinformatie zorgt voor een inflatie van de journalistiek: op sociale media worden de integriteit en professionaliteit van de media in twijfel getrokken. Bedreigingen zijn helaas ook in Nederland geen uitzondering meer. Deze Nobelprijs is voor alle journalisten ter wereld een welkom steuntje in de rug.