Opinie

Waar blijft de creatieve woede in Nederland?

Stine Jensen

Op 23 juni 2018, voor zonsopgang, plaatste de Amerikaanse kunstenaar Domenic Esposito een reusachtige stalen lepel van 400 kilo voor de deuren van het farmaceutische bedrijf Purdue Pharma. De werknemers van Purdue Pharma werden die dag een geweten geschopt: de door dit bedrijf geproduceerde pijnstiller Oxycontin heeft inmiddels tot meer dan 500.000 opiatendoden in de Verenigde Staten geleid. De ‘Purdue Spoon’ stelde een heroïnelepel voor. Verslaafden aan de pijnstiller Oxycontin komen vaak uit bij het goedkopere heroïne of fentanyl, met een overdosis tot gevolg. De lepel haalde het nieuws en de kunstenaar – wiens broer met een pijnstillerverslaving kampte - had een ‘Spoon Movement’ in gang had gezet.

Ruim drie maanden eerder, op 10 maart 2018, had een andere kunstenaar ook al van zich laten horen. Nan Goldin – zelf worstelend met een oxycodonverslaving – verraste samen met zo’n honderd leden van haar protestgroep P.A.I.N. (Prescription Addiction Intervention Now) het Metropolitan Museum of Art in New York. Zij gooiden talloze lege pillenflesjes met ‘Sackler’ erop in het water behorend bij een Egyptische tempel, tentoongesteld in de ‘Sackler Wing’. Daarna zakten ze neer op de grond waar ze, gekleed in het zwart, als ‘lijken’ lagen. Goldin riep het publiek van New York via Instagram op om ook deel te nemen aan deze liggende demonstratie. Ze richtte haar kunstzinnige protesten achtereenvolgens op verschillende musea wereldwijd die geld hadden aangenomen van de familie Sackler. De Sacklers zijn de eigenaren van Purdue Pharma, en profileren zich graag als kunstfilantropen, maar hebben hun naam lange tijd buiten de opiatencrisis weten te houden.

Bovenstaande voorbeelden van acties van kunstenaars komen uit het recent verschenen boek Het pijnstillerimperium. De geheime familiegeschiedenis achter de opiatencrisis van onderzoeksjournalist Patrick Radden Keefe. Het is een moedig en meesterlijk onderzoeksjournalistiek boek over de opiatencrisis in de Verenigde Staten en de criminele rol van de familie Sackler daarin. Over de opiatencrisis staat veel behartenswaardigs in het boek. Mij trof de manier waarop kunstenaars zich roerden. De beelden zijn krachtig, verpletterend, én doeltreffend. Het is kunst die je in beweging brengt.

Kijkend naar Nederland en misstanden hier – van de Toeslagenaffaire tot de wooncrisis of het vervuilende bedrijf Tata Steel – vraag ik me af waarom dergelijke kunstprotesten hier uitblijven. Ons land kent geëngageerde kunstenaars, hele goede zelfs, maar hun werk staat doorgaans veilig in kunstgalerieën of musea tentoongesteld. Zeker, er wordt volop geprotesteerd tegen van alles en nog wat, maar zelden speelt de verbeelding hierin een sterke rol – sterker nog, de beeldtaal is doorgaans armoedig, soms wanstaltig zelfs, zoals bij de in elkaar geknutselde galg op de Dam in Amsterdam. Zelfs wanneer de cultuursector hard door overheidsbeleid geraakt wordt, zoals bij de coronacrisis, lijkt het hoogst haalbare protest van creatievelingen een plek aan een talkshowtafel.

Ligt het aan de Nederlandse nadruk op verbale mondigheid als belangrijkste waarde om je boosheid kenbaar te maken? Ik denk aan Spanje, aan de weergaloze ‘Flo6x8’-beweging, waarbij flamenco-artiesten zich zingend, stampend en dansend roeren in publieke debatten. Met ‘flamenco-mobs’ interrumpeerden ze onder meer het parlement en het bankwezen. Ze zetten hun boosheid om in creativiteit. En dat raakt meer dan de zoveelste boze tweet van deze of gene artiest.

In zijn mooie boek Het derde deel van de ziel. Over thymos stoft hispanist en filosoof Peter Venmans het begrip ‘thymos’ af om deze creatieve woede te duiden. Thymos, afkomstig van Plato, staat naast het verstand (logos) en het verlangen (eros), en is een strijdbaar deel van de ziel dat eer en erkenning wil. De daaruit voortvloeiende woede kan monden in destructief geweld of in krachtige creativiteit.

Natuurlijk, het is gemakkelijk praten, als columnist vanaf de zijlijn, strooien met filosofische taal om op te roepen tot meer creatieve woede. De demonstrerende kunstenaars lopen immers een persoonlijk risico. Domenic Esposito werd gearresteerd, Nan Goldin kreeg te maken met intimideren brieven van de advocaten van de familie Sackler. En toch zit ik te springen om kunstenaars die meer durven, die ons ook buiten de deuren van het theater of het museum, laten ervaren wat kunst vermag en kan in deze politiek roerige tijden. Wie biedt?

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Vanaf vandaag schrijft zij elke twee weken op deze plek een column.