‘Probeer niet je leven op orde te brengen’

Tijdmanagement Toen Oliver Burkeman doorkreeg hoe kort het leven is, besefte hij hoe zinloos zijn fixatie op productiviteit was . „Ik denk niet meer dat ik mijn leven definitief op orde ga brengen.”

Illustratie Marit Dekker

Iemand die een jaar of tachtig wordt, leeft zo’n vierduizend weken. Oliver Burkeman (46) weet niet meer wanneer hij dat voor het eerst uitrekende, jaren geleden. „Maar ik herinner me nog wel dat ik zwaar in paniek raakte.” Zó weinig!

Dat inzicht werd de basis voor zijn net verschenen boek 4000 weken. In het Engels is de ondertitel ‘Time Management for Mortals’, voor stervelingen. „Maar niet in de zin van: nu zit er pas écht druk op, je moet allerlei belangrijke dingen doen met je leven en je hebt ook maar heel weinig tijd.” Nee, hij besefte juist dat „mijn fixatie op productiviteit” zinloos was en dat was „alsof er een soort mist optrekt. Je stopt met proberen iets onmogelijks te doen, namelijk totale controle krijgen over je tijd met allerlei timemanagementtechnieken.”

Burkeman is een Brit die in Brooklyn woont, maar nu is hij net aangekomen in de North York Moors, waar hij een jaar gaat wonen met zijn vrouw en zoontje van bijna vijf. Ze hebben nog niet uitgepakt: hij draait lachend zijn computercamera even naar de lege boekenkast waar hij voor zit. „Mijn vrouw heeft een sabbatical van de universiteit waar ze werkt”, vertelt hij. „Het leven heeft hier wel een heel ander tempo! Alsof ik mezelf moet dwingen de daad bij het woord te voegen.” Bij wat hij schrijft, dus. Hij weet niet of hij eerder, „toen ik nog de tunnelvisie had die je totaal gefocust houdt op het afstrepen van todo-lijst-items ten koste van al het andere”, een jaar op het Engelse platteland zou zijn gaan wonen.

Burkeman was een „productiviteitsneuroot”, zegt hij. „Dit boek ontstond na een lange periode waarin ik elk klein, raar timemanagementtechniekje heb uitgeprobeerd dat ik maar kon vinden, om te proberen een gevoel van controle over het leven te krijgen.” In feite was dat een verslaving, al verdiende hij eraan: hij besprak productiviteitstechnieken voor de Britse krant The Guardian. ‘Alsof je een alcoholist aanstelt om wijn te beoordelen’, schrijft hij in 4000 weken. En: ‘Vaak had ik bij het toepassen van al die technieken het gevoel dat ik op de drempel stond van een gouden tijd van kalme productiviteit, zonder afleidingen en vol zin- volle bezigheden. Maar daar is het nooit van gekomen. Ik voelde me juist steeds meer opgejaagd en ongelukkig.’

Veel van die technieken wérken, zegt Burkeman. Dat is het probleem niet. Zoals de pomodorotechniek, waarbij je je tijd opdeelt in brokken van 25 minuten supergefocust werken, met pauzes ertussen. Zelf gebruik ik die ook als ik mezelf niet op gang krijg en dan krijg ik daarna ineens toch veel gedaan. „Raar hè?”, zegt Burkeman enthousiast. „Je geeft nog steeds jezelf instructies. Niemand ketent je vast. Bijzonder dat bepaalde manieren om jezelf opdrachten te geven beter werken dan andere.”

Illustratie Marit Dekker

Afvinken

Maar wat je dus niet per se bereikt met al dat streven naar productiviteit is een rustig gevoel van controle. De lege tijd ná al dat productief zijn, waarin je eindelijk kunt doen wat je fijn of zinvol vindt, breekt nooit aan. Werk trekt nu eenmaal werk aan. Mensen kloppen graag aan bij iemand die snel veel kan doen. En zelf verleg je ook je normen van wat je af kunt en wilt krijgen in een bepaalde tijd.

Bovendien kan die denkkramp van afvinken, afvinken, en het hele efficiëntiedenken dat sinds de industriële revolutie onze kapitalistische maatschappij beheerst, overslaan naar je vrije tijd. Dan moet die óók productief worden. Reizen óm indruk te kunnen maken. Rennen óm een marathon te kunnen lopen. Mediteren óm kalmer (en productiever!) te worden. Alles voor later, niks voor nu.

„Voor mij”, zegt Burkeman, „heeft het allemaal met een gevoel van eigenwaarde te maken. Dat als je niet een bepaalde hoeveelheid dingen doet, of het nou belangrijke en goede dingen zijn of niet, dat dat op een existentiële manier betekent dat je niet goed genoeg bent als persoon. Alsof je bestaan op de planeet niet gerechtvaardigd is als je niet productief genoeg bent. Ik denk niet dat ik daarin de enige ben.”

Hij ziet twee archetypen die met name klem kunnen raken in zo’n efficiëntieval. „De ene is de productivity geek van eind twintig, begin dertig. Meestal een man, geïnteresseerd in de herontdekking van de stoïcijnse filosofie.” Die wil dus leren kalm en nieuwsgierig te kijken naar vervelende dingen die hij niet kan veranderen. „En dat heeft dan te maken met de wil om grote ambitieuze projecten te beginnen.” Het andere archetype is vaker een vrouw, zegt Burkeman. „Hoewel ik er ook trekjes van heb: iemand die veel verplichtingen voelt om leven, werk, familie, dat soort dingen.” Mensen, dus, die heel hoge eisen aan zichzelf stellen.

En dat heeft te maken, vindt Burkeman, met je eigen sterfelijkheid niet onder ogen willen zien. „Niet in de zin van de nogal pompeuze existentiële vraag hoe je kunt reflecteren op het feit dat je een sterfelijk dier bent. Nee: hoe je je in het dagelijks leven anders kunt opstellen als je rekening houdt met je beperkte tijd. Ik denk ook niet dat ik me – ja, wie wél, maar ik denk niet dat ik me erg heb verzoend met mijn eigen sterfelijkheid. Maar ik heb de laatste jaren wel veel geleerd over de eindigheid van tijd. Dat is een net iets andere focus.”

Illustratie Marit Dekker

Grenzeloosheid

In timemanagementboeken komt dat nooit aan de orde. „Niet dat die een groot hoofdstuk over sterfelijkheid zouden moeten hebben. Maar er is een soort onuitgesproken suggestie van grenzeloosheid, als je mensen belooft dat ze controle kunnen krijgen over hun tijd. In dat hele, door efficiëntie geobsedeerde productiviteitsdenken zit in feite een ontkenning van beperkingen ingebouwd die neerkomt op: als je het allemaal goed voor elkaar krijgt, hoef je misschien wel nooit dood te gaan. Dat zeggen die boeken natuurlijk niet echt. En niemand gelooft dat met zijn verstand. Maar het is wel een psychologisch gevoel. Het is ook de kern van veel ideeën over beroemd worden, toch? Doorbreken tot een domein dat deels gedefinieerd wordt door het verschil met gewone stervelingen.”

Burkeman vertelt niet hoe je je tijd dan wel zou moeten vullen. Sterker: hij zet zich af tegen het idee dat tijd ‘vulbaar’ is. „Dat impliceert dat je zelf los zou staan van tijd. Dat wil ik verwerpen. Het gaat om meer betekenis voelen in wat je al doet met je leven.” Hij pleit voor geduld, ‘zinloze’ hobby’s, het waarderen van je problemen. Voor niet krampachtig in het nu proberen te leven, omdat je gewoon altijd al in het nu bent.

Hij wilde niet dat zijn boek „een lijstje werd met ‘breng meer tijd in de natuur door, waardeer je relaties, leef gezond’. Ofwel mensen weten dat al, óf het maakt niet uit als ik het ze vertel. En als wat je écht wilt doen in je leven neerkomt op een wagenpark bezitten met twintig sportauto’s, dan heb ik daar misschien wel een oordeel over, maar dat doet er niet toe. Het is nog steeds zo dat ziekelijk gebruik van timemanagementtechnieken het bereiken van dat doel in de weg zou zitten.”

Efficiëntie als doel

Zelf gebruikt hij trouwens nog wel van die technieken (zoals lijstjes maken, de pomodorotechniek), „maar vanuit een veel lichtere houding”: hij denkt niet meer dat ze zijn leven definitief op orde gaan brengen. Het boek eindigt zelfs met een lijstje: „Tien middelen om je eindigheid volledig te aanvaarden” („werk nooit aan twee grote projecten tegelijk”, „bepaal van tevoren wat je niet gaat lukken”). Lachend: „Ik kan waarschijnlijk nooit meer helemaal aan die manier van denken ontsnappen. Maar dit zijn wel technieken die meer in lijn zijn met mijn nieuwe boek. Er is niets intrinsiek verkeerd met efficiëntie ten dienste van iets belangrijks, wel met efficiëntie als doel op zich.”

Ik moet de chaos tolereren

Aan het eind van het gesprek vraag ik nog hoe Burkeman zijn citaten ordent. Hij haalt in het boek namelijk een indrukwekkende variatie aan mensen aan, van Danielle Steel, schrijfster van ruim 140 liefdesromans, tot filosoof Nietzsche en mysticus Douglas – ‘leven zonder hoofd’ – Harding. Geeft hij zijn notities tags, zodat hij op onderwerp kan zoeken? Ik zoek tips, natuurlijk, om zelf ook zo geordend te worden.

Maar ik krijg dit: „Het belangrijkste is dat je je aantekeningen losjes en ongeorganiseerd moet houden, dat is het sappigst. Mijn natuurlijke drang is om notities perfect in te delen, te classificeren, maar als ik dat zou doen, dient dat het eindresultaat niet: it organizes the life out of it. Ik moet de chaos tolereren.”

Daar gaat het dus allemaal om.