Nobelprijswinnaar Gurnah schrijft over de weigering uitgewist te worden

Nobelprijs voor Literatuur De rode draad in het werk van Abdulrazak Gurnah is het verhaal van de vluchteling, de migrant, de outsider die verscheurd wordt tussen twee of meer werelden.

Foto Simone Padovani/Awakening/ Getty images

‘Ik kwam met een vliegtuig. Dat mag raar klinken – hoe anders? Sommigen liepen. Velen verdronken’. Het zijn de openingszinnen van het verhaal ‘The Arriver’s Tale’, dat de Tanzaniaanse auteur Abdulrazak Gurnah enkele jaren geleden schreef. Ze typeren de schrijver aan wie donderdag de Nobelprijs voor Literatuur werd toegekend. De jury prees zijn werk om ‘zijn compromisloze en medelevende manier om de effecten van het kolonialisme te doorgronden en het lot van de vluchtelingen in de golf tussen culturen en continenten te beschrijven’.

Gurnah, die zelf sinds de jaren zestig in het Verenigd Koninkrijk woont en tot voor kort les gaf in post-koloniale cultuur aan de universiteit van Kent, heeft gelukkig meer te bieden dan de verbinding tussen twee werelden. Maar een auteur die ambities heeft met zijn werk, kan om minder geprezen worden.

Het verhaal ‘The Arriver’s Tale’ bijvoorbeeld, brengt het medeleven met mensen op afstand mooi naar voren, maar laat vooral zien hoe compromisloos mensen kunnen zijn wanneer dat medeleven opeens dichtbij komt. Dat markeert het lot van de christelijke leraar van een zondagsschool die zijn leerlingen vertelt over de ware reden van de besnijdenis. ‘Ze willen je onder controle houden door je te verminken’, houdt hij ze voor. Prompt besluiten zes moslimmeisjes de besnijdenis te weigeren. In het dorp waar hij een buitenstaander is, en door de bevolking getolereerd wordt als iemand die vanuit een NGO de kinderen onderwijs geeft, komen de mannen woedend voor zijn deur staan. Ze steken het huis in brand en de leraar vlucht. ‘Ga naar Engeland’, vertelt een witte NGO-medewerker hem. ‘Ik weet zeker dat je asiel zult krijgen. Je bent immers een christen en je wordt vervolgd.’ Wat logisch lijkt in het naamloze ‘moslimland’, wordt in Engeland anders ervaren. Nergens is hij welkom, zelfs niet bij mensen van de NGO waar hij voor werkte. Zijn aanvraag wordt afgewezen, omdat het verhaal te ongeloofwaardig zou zijn.

Ongeloofwaardigheid

De ongeloofwaardigheid van verhalen: het is een onderwerp dat je tegenkomt bij veel schrijvers die vluchtelingen als onderwerp kiezen. En bij Gurnah loopt het verhaal van de vluchteling, de migrant, de outsider die verscheurd wordt tussen twee of meer werelden als een rode draad door zijn oeuvre. Elke keer gaat het om de keuzes die iemand maakt om te blijven of te vertrekken.

In de roman By the Sea (2001) vertelt hij het verhaal van een asielzoeker die weigert om ‘uitgewist’ te worden. In Gravel Heart (2017) vertelt hij het verhaal van on-thuis zijn vanuit de jongen Salim, die wanneer hij naar Londen gaat om los te komen van de schande van zijn familie en daar opgeleid te worden, steeds meer over de achtergrond leert kennen, maar vooral beseft hoe ontworteld hij is. Onbegrijpelijk als hij is in zijn nieuwe stad, raakt hij steeds verder geïsoleerd.

Lees ook: Sultans, slangen en staatsgrepen; De omstreden nominaties voor de Booker Prize

Ongeloofwaardig, ongewenst en onbegrepen: de woorden verklaren wellicht waarom nu pas – de Nobelprijs voor Literatuur is 118 keer uitgereikt – voor de vijfde keer een auteur van het Afrikaanse continent de prijs krijgt en waarom van die vijf keer nog maar een keer eerder een zwarte auteur die prijs kreeg (de Nigeriaan Wole Soyinka kreeg de Nobelprijs voor Literatuur in 1986). Tachtig procent van de laureaten kwam uit Europa of Noord-Amerika. Het lokte bij Gurnah de reactie uit dat hij de prijs opdroeg aan ‘Africa and Africans’.

Zompig van bloed

Ongekend is een ander ‘on’-woord dat op zijn werk slaat. ‘ Het is wars van de stereotype beschrijvingen en opent onze blik op de culturele diversiteit van Oost-Afrika waar velen in de rest van de wereld zo onbekend mee zijn’, stelde de jury vast. Wie de historische roman Afterlives leest, begrijpt waar de jury op doelt. De roman vertelt – net als Paradise – een minder bekend verhaal over de tijd dat Tanganyika, het huidige Tanzania, gekoloniseerd was door de Duitsers.

Waar het verhaal van de genocide op de Herero- en de Nama-bevolking door de Duitsers in het tegenwoordige Namibië breder bekend is, is de opstelling van de Duitsers in Oost-Afrika dat minder. De Schutztruppe die daar eind 19de eeuw de rust voor keizer en vaderland moeten bewaren, redden het niet met militaire actie tegen ‘rebellen’ alleen. Reden voor de kolonisten om de plaatsen waar het verzet tegen de Duitsers het grootst is maar helemaal uit te hongeren. Winkels worden geplunderd, oogsten vernietigd en dorpen platgebrand. Leiders van het verzet worden opgehangen en blijven daar hangen vanwege de afschrikwekkende werking.

Het is in die wereld dat enkele personages verdreven worden van huis en haard. Eentje daarvan is Ilyas, als kind gevlucht van zijn ouderlijk huis en daarna ontvoerd om als elfjarig jongetje beschermd te worden door een Duitse militair. Hij leert rekenen en Duits spreken, de taal van Schiller die te pas en te onpas door de Duitsers in Oost-Afrika als het toppunt van beschaving wordt gezien. Wanneer de Britten aan de koloniale poorten rammelen om zelf het gebied in te nemen, sluit hij zich bij het Duitse leger aan.

Ilyas is ervan overtuigd dat niemand de Duitsers zal kunnen verslaan. ‘Ze zijn begaafde en slimme mensen. Ze zijn georganiseerd en weten hoe ze moeten vechten’. Zijn vriend meent: ‘Ze hebben ons land bezet, de Duitsers hebben zoveel mensen vermoord dat dit land bezaaid ligt met schedels en botten en de aarde zompig is van het bloed. Alleen God weet hoe dit volk zo heeft kunnen worden.’ Voor de houding van Ilyas is maar een verklaring, stellen de vrienden: ‘De Duitsers hebben zijn geest opgegeten’.

Wat de roman sterk maakt is hoe Gurnah vanuit verschillende perspectieven de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog vertelt. Hoe ook Hamza zich aansluit omdat hij een bestaan met eten zoekt. Als mooie jongen krijgt hij dagelijks Duitse les, en leert hij de zinnen: ‘Mein Name is Hamza. Sie sind herzlich wilkommen in meinem Land’. Wanneer het niet enthousiast genoeg is, moet het opnieuw: ‘Je moet het zo zeggen dat je er ook in gelooft wat je zegt’.

Gruwelijke details worden met weinig bombastische bijvoeglijk naamwoorden verteld vanuit meerdere personages. Sprookjes worden verweven met verhalen vanuit de islamitische cultuur die zich moeten verhouden tot de tradities en hoe dat soms botst. Maar uiteindelijk komt het toch neer op het ene angstaanjagende sprookje dat elk kind mee krijgt, dat van de haveloze man die met lange smerige nagels ’s nachts over straat loopt terwijl hij een ijzeren ketting achter zich aansleept. ‘Hij kijkt om zich heen om kleine meisjes te vangen om ze mee te nemen naar zijn plek onder de grond. Je hoort hem altijd aankomen, omdat de ketting over de grond sleept.’ Het kolonialisme in een notendop.

Andere generatie

De jury omschrijft Gurnah als auteur die het kolonialisme aan de kaak stelt en plaatst hem daarmee in een traditie van de Nigeriaan Chinua Achebe en de Keniaan Ngugi wa Thiong’o. Laatstgenoemde geldt bij de bookmakers al jaren als grote kanshebber om de prijs te krijgen, maar in eigen land worden zijn verhalen als minder bepalend voor dit moment gezien. Je zou verwachten dat Gurnah datzelfde lot ten deel zou zijn gevallen, maar de relevantie van zijn prijs duidde hij zelf in zijn dankwoord: „De prijs zet de vluchtelingencrisis en het kolonialisme op de kaart. Ik kwam naar Engeland toen woorden als vluchteling en asielzoeker nog niet dezelfde lading hadden als nu – er zijn steeds meer mensen op de vlucht voor terreur. De wereld is veel gewelddadiger dan in de jaren zestig, dus de druk op veilige landen is groter”. En daarmee wordt ook op het werk van de Tanzaniaans-Britse schrijver Gurnah relevanter.